Streven. Jaargang 3
(1949-1950)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 464]
| |||||||||
Moskou het hoofd van de orthodoxe Kerken
| |||||||||
[pagina 465]
| |||||||||
De tsaar van Rusland en de bisschop van de rijkshoofdstad, Moskou, werden de opvolgers van de aspiraties van de Griekse keizers en van hun bisschoppen. Tsaar Iwan IV meende de verwezenlijking van deze droom nabij te zijn en Moskou tot de rang van het derde Rome verheven te zien toen in 1589 de metropoliet van Moskou, Job, tot patriarch van alle Russen werd aangesteld. Groot was de ontgoocheling van de patriarch en van de tsaar toen de synoden van Constantinopel in 1590 en in 1593 wel de verheffing van de bisschoppelijke zetel van Moskou tot patriarchale zetel goedkeurden, maar aan de nieuwe patriarch in de volgorde van de patriarchen van het Oosten slechts de vijfde plaats toekenden. Ondanks deze terechtwijzing en de aanduiding dat Constantinopel zich nog altijd als de eerste en voornaamste zetel van het Oosten beschouwde, bleef het streven: Moskou het derde Rome, bestaan.Ga naar voetnoot2) De afschaffing van het Russisch patriarchaat door tsaar Peter de Groote in 1720 en de instelling van de H. Synode verdrong de theorie op de achtergrond; men zag voorlopig geen kans haar te verwezenlijken wegens het ontbreken van een patriarch. De val van het tsaristisch regiem in Maart 1917 bracht patriarch Tykhon op de zetel van Moskou, doch de nieuw-benoemde patriarch ondervond van de kant van de regering te veel moeilijkheden om aan de verwezenlijking van de eeuwenoude droom van de Russische Kerk aandacht te kunnen besteden. Het communisme legde de Kerk zoveel moeilijkheden in de weg, dat zij reeds moeite genoeg had om zich in eigen land te handhaven. De tweede wereldoorlog heeft de toestand voor de Russische Kerk grondig gewijzigd. Om nuttigheidsredenen heeft Stalin tijdens de oorlog aan de Kerk meer vrijheid gegeven; in ruil hiervoor verwacht hij van de Kerk een gedweeë dienstvaardigheid, welke ook behelst de buitenlandse propaganda en de onderwerping van de Russische emigratiekerken. Toen deze betere omstandigheden in het buitenland bekend werden, hoopte men, dat er zich in Rusland een algehele kentering ten gunste van de Kerk zou hebben voorgedaan. Dit was echter niet het geval; het communisme bleef trouw aan zichzelf en aan het historisch materialisme, dat geen God kent. Het paste alleen een 'utility' politiek toe; wat vandaag als slecht wordt verworpen, kan morgen ter bereiking van hetzelfde doel als goed en nuttig worden aanvaard. | |||||||||
[pagina 466]
| |||||||||
Een hergroepering van alle krachten bleek nodig en in het kader van dit programma vond de oude Russische gedachte, Moskou het derde Rome, een ruime plaats. De erfgenamen van dit kerkelijk streven werden plotseling voor de partij een machtig en niet te verwaarlozen middel ter verwezenlijking van hun expansie-politiek, de Kerk werd een uitstekend propagandamiddel. De onderwerping van de Russische orthodoxe Kerk aan de Sovjet politiek openbaarde zich voor het eerst bij de verkiezing en intronisatie van Metropoliet Alexis tot patriarch van Moskou in Februari 1945. Alle autokephale Kerken werden bij deze gelegenheid uitgenodigd om aan de plechtigheid deel te nemen en het feest door hun aanwezigheid op te luisteren. De regering die tot dan toe de Kerk steeds vervolgd en van al haar bezittingen beroofd had, spaarde moeiten noch kosten om het feest zo luisterrijk mogelijk te vieren. Zij wilde aldus de buitenlandse deelnemers en waarnemers ervan overtuigen, dat de Sovjet-regering haar houding tegenover de Kerk grondig gewijzigd had en dat de Kerk in Rusland vrij is. Het ware karakter en het doel van deze grootse plechtigheid, waarvan het Russische volk profiteerde om, na 25 jaar godsdienstvervolging, te getuigen van zijn aanhankelijkheid aan de godsdienst en aan de geestelijkheid, ontgingen echter aan menige bezoeker. Eerst toen in de herfst van 1945 patriarch Alexis Syrië, Palestina en Egypte met een tegenbezoek vereerde, kwam er meer klaarheid in de plotseling veranderde houding van de Sovjets. Zijn talrijke beleefdheidsbezoeken waren niets anders dan verkapte veroveringstochten om de Russische kolonies in het buitenland onder zijn toezicht en dat van het Kremlin te brengen. Achtereenvolgens ontvingen Bulgarije, Roemenië, het patriarchaat van Servië en de Russische Kerken in Europa en in Amerika het bezoek van Alexis of van een van zijn gevolmachtigden. De resultaten van deze bezoeken in de landen aan deze zijde van het ijzeren gordijn en in de beide Amerika's waren niet altijd zoals Moskou ze verwachtte. Overal verweet men de Russische Kerk en in het bijzonder de patriarch slaafse onderworpenheid aan een goddeloos staatsbestel en heulen met de Anti-Christ. De Russische Kerk in Amerika, in October 1946 te Cleveland vergaderd, motiveerde aldus haar weigering om Moskou te erkennen: 'Het communisme is de godsdienst van de duivel en verandert niet van natuur. Onze Kerk in Rusland is van haar vrijheid en macht beroofd; zij moet doen wat een goddeloze staat haar voor- | |||||||||
[pagina 467]
| |||||||||
schrijft. De vertegenwoordigers van de Kerk in Rusland hebben niet het recht onze onderwerping te eisen aan een bestuur, dat de oorlog tegen God preekt. Door de Kerk in zijn naam te laten optreden, tracht het communisme onze stilzwijgendheid over zijn gruweldaden af te kopen.' Meer succes boekte Alexis in de door de rode legers overstroomde gebieden van Estland, Letland, Lithauen, Tsjecho-Slowakije, Roemenië, Bulgarije en in de Russische zóne van Oostenrijk, waar de rode legers altijd klaar staan om de pogingen van Alexis kracht bij te zetten. Maar zijn doel blijft, zoals Mgr Photius, aartsbisschop van Orel, het in October 1945 in Tsjecho-Slowakije verklaarde, om een vereniging van alle orthodoxen te verkrijgen onder de leiding van de patriarch van de grootste en machtigste en tevens de enige vrije orthodoxe Kerk. Voor het eerst wordt hier het streven naar de macht van patriarch Alexis volmondig toegegeven. Wel beweert de patriarch, dat dit niet het geval is en dat hij de leiding der orthodoxe Kerken niet heeft, maar in werkelijkheid is hij het die in de satellietstaten van Moskou de Kerk bestuurt en het zijne bijdraagt om de Slavische landen te knechten. Zelfs tracht hij de politiek van de landen, die niet door Rusland bezet zijn, te beïnvloeden. Iedereen kent de moeilijkheden en de verwarring die door de communisten in Griekenland zijn gesticht. In een schrijven van 16 Juli 1948 aan de aartsbisschop van Athene protesteert Alexis tegen de betreurenswaardige gebeurtenissen, die zich in Griekenland voordoen en hij vraagt de Griekse Kerk met aandrang om deze excessen in het openbaar te veroordelen. Het antwoord van de aartsbisschop van Athene is een scherpe terechtwijzing aan het adres van Alexis: 'De fanfarepropaganda der communisten tracht de mening te verspreiden dat deze gebeurtenissen niets anders zijn dan een episode van een burgeroorlog, zoals er in Griekenland meer zijn voorgekomen. Deze voorstelling van zaken is echter absoluut onjuist. In werkelijkheid heeft een kleine, uitstekend georganiseerde minderheid, met de steun van de buurstaten, getracht de macht in handen te krijgen.' Na vervolgens gememoreerd te hebben wat de Griekse staat en de Kerk in deze gedaan hebben om het conflict bij te leggen, vervolgt hij: 'De patriarch van Moskou kent deze vervolgers sinds lang en ook de Grieken hebben ze op hun beurt leren kennen.' Vanaf het begin van zijn patriarchaat heeft Alexis getracht zijn | |||||||||
[pagina 468]
| |||||||||
vermeende rechten op het gezag in de orthodoxe Kerken te doen gelden. Wanneer deze strijd om de voorrang tussen beide patriarchaten slechts een kerkelijk conflict betekende, dan zouden we het Moskou niet kwalijk kunnen nemen, dat het zich om dezelfde redenen die eens voor Constantinopel golden, op zijn beurt meester wil maken van een eretitel, die Constantinopel zich zonder enige rechtsgrond heeft aangematigd. Doch er zit meer aan deze strijd vast; hij heeft ook een politieke achtergrond, die ons niet onverschillig mag laten. Een botsing tussen patriarch Alexis en de oecumenische patriarch van Constantinopel kon niet uitblijven. De aanleiding tot deze openlijke strijd werd de bijeenroeping door Alexis van een in Moskou te houden orthodox concilie in October 1947. Tijdens zijn bezoek aan Boekarest in Mei van hetzelfde jaar had Alexis aan zijn plan om te Moskou een concilie bijeen te roepen reeds ruchtbaarheid gegeven. Ook had hij er reeds de verschillende punten besproken, die volgens hem behandeld moesten worden. De oecumenische patriarch was in April reeds op de hoogte gebracht en uitgenodigd aan het concilie deel te nemen. Zijn antwoord op dit voorstel was een strenge afkeuring; hij beschouwde de bijeenroeping als een breuk op de rechten van de oecumenische patriarch. Constantinopel was alleen bevoegd om een dérgelijk concilie bijeen te roepen. Patriarch Maximos nam het de patriarch van Moskou echter niet kwalijk; hij begreep dat de Russische Kerk, nu zij na jarenlange onderdrukking weer vrij was, voor talrijke moeilijkheden kwam te staan waarvoor zij een oplossing moest zoeken. Maar deze oplossing lag niet in de hand van de patriarch van Moskou; hij had eerst de oecumenische zetel ervan moeten verwittigen en door haar het oordeel van de andere orthodoxe Kerken moeten inwinnen. Wel was de patriarch bereid om de vier punten van patriarch Alexis op te nemen in de agenda van de prosynode der orthodoxe Kerken, die op de berg Athos bijeen zou komen. Bij een andere gelegenheid verklaarde hij nog, dat een dergelijke Kerkvergadering gehouden zou moeten worden op een plaats, waar men geheel vrij zou zijn en dat Moskou aan deze voorwaarde niet voldeed. Uit de aard der zaak durfden de Kerken in de door de Russen bezette gebieden zich niet tegen het plan van Alexis verzetten. doch de Kerkhoofden der vrije Kerken voelden er niet veel voor. Patriarch Christophorus van Alexandrie vertolkte hun aller gedachten toen hij verklaarde; 'Zeker, er moet een synode bijeenkomen, maar ze kan moeilijk te Moskou plaats vinden vanwege de atmosfeer die daar heerst. | |||||||||
[pagina 469]
| |||||||||
Bovendien is voor de bijeenroeping van zulk een synode de goedkeuring van de oecumenische patriarch nodig.' De strijd tussen de twee patriarchaten beperkte zich niet tot de bijeenroeping van het concilie te Moskou en de briefwisseling tussen de patriarchen; de theologen der twee Kerken zouden er zich mee gaan bemoeien en de strijd in een nieuwe phase leiden. Terwijl patriarch Alexis door de algemene weigering van de orthodoxe Kerkhoofden de nederlaag leed en besloot te wachten totdat er zich een gunstiger gelegenheid zou voordoen, verscheen er in het Griekse Kerkblad 'Ekklesia' een artikel van de hand van de metropoliet van Zakynthos, Mgr Chrysostomos, onder de titel: De twee gevaren. Het eerste gevaar is natuurlijk de katholieke Kerk; het tweede gevaar wordt gevormd door de Slavische wereld en door de orthodoxe Kerken, die door Rusland gepatroneerd worden. Zij zijn er op uit om de eer van de oecumenische patriarch door het slijk te halen en zijn invloed en gezag in de orthodoxe Kerken te verkleinen. Zij proberen het gezag van de patriarch van Moskou in plaats van het zijne op te dringen en worden in hun pogingen door de Sovjets gesteund. Hun optreden is echter in strijd met de bepalingen van de eerste algemene concilies, te weten:
'Maar wanneer,' zo vervolgt de metropoliet, 'de Slavische volkeren vergeten hebben, dat ze hun cultuur van de Grieken ontvingen, dat de fakkel van hun geloof door Byzantium werd ontstoken en dat ze derhalve ten opzichte van de Grieken een plicht van dankbaarheid hebben, dan zal het pan-orthodoxe geweten hun duistere en trouweloze plannen verhinderen. Wanneer ooit een concilie van de orthodoxe Kerken bijeen zal komen, dan zal het woord eerst zijn aan de oecumenische patriarch, die, jure divino (sic), de Kerken tot het concilie zal uitnodigen. Geen enkele orthodoxe Kerk, die aan de traditie trouw wil blijven, mag met de Slavische landen samenwerken op een concilie dat te Moskou in het hart van het communisme, zou gehouden worden. Geen van de beslissingen, die daar genomen worden, zal gevrijwaard blijven van de invloed van de materialistische beginselen van het communisme.' | |||||||||
[pagina 470]
| |||||||||
Het artikel van Mgr Chrysostomos levert slechts één nieuw gezichtspunt op; overigens is het een lange herhaling van de weigeringsmotieven van patriarch Maximos. Nieuw is het motief van dankbaarheid der Russen voor de weldaad van het geloof, dat ze van Griekse missionarissen ontvangen hebben. Doch de bewering van de metropoliet van Zakynthos is wel wat overdreven en te exclusief. De oude Slaven hebben inderdaad veel van de Grieken ontvangen, maar hun cultuur en hun bekering zijn toch niet uitsluitend het gevolg van de Griekse invloed. Behalve hun handelsbetrekkingen met de Grieken onderhielden de Slaven van de IXe en Xe eeuw ook betrekkingen met het Westen, o.a. met het Duitse rijk van keizer Otto en met Rome en het is zeer waarschijnlijk, dat Westerse missionarissen het eerste Christendom in Rusland verspreid hebben.Ga naar voetnoot3) De onjuistheid van de laatste bewering van Mgr Chrysostomos wordt door Prof. Troïtsky in zijn antwoord op dit artikel niet gereleveerd; ook maakt hij geen melding van de beschuldiging, dat de Russische Kerk niet vrij is en handelt onder druk van het communisme. De enige bedoeling van Prof. Troïtsky is, om aan de metropoliet van Zakynthos te bewijzen, dat het optreden en de handelwijze van de patriarch van Moskou, niet anti-canoniek zijn. Zijn antwoord resumeert zich aldus: Volgens de tweede canon van het tweede algemene concilie heeft ieder Kerkhoofd van een autokephale Kerk het recht om een concilie bijeen te roepen en wanneer de oecumenische patriarch beweert, dat hij alleen dit recht bezit, dan begeeft hij zich op papistische wegen. In tegenstelling tot de canons, die handelen over geloof of zeden, hebben de canons, die Mgr Chrysostomos ter bevestiging van zijn bewering aanhaalt, geen blijvende waarde. Zij zijn slechts van kracht zolang de redenen bestaan waarvoor ze zijn uitgevaardigd, n.l. Constantinopel, het nieuwe Rome en hoofdstad van het christenrijk. Maar aangezien Constantinopel in de loop der eeuwen een provinciestad is geworden van het Turkse rijk, is de reden, die tot deze canons inspireerde vervallen en daarmee ook het gevolg. Wanneer de patriarch van Constantinopel tot nu toe ongemoeid de titel van oecumenisch patriarch heeft kunnen voeren, dan heeft hij dit alleen te danken aan de algemene instemming van de autokephale orthodoxe Kerken, waarvan de Russische Kerk de grootste en de | |||||||||
[pagina 471]
| |||||||||
machtigste is. Zij oordeelt het niet nodig de bestaande orde te veranderen zolang het welzijn van de gehele orthodoxe Kerk dit niet vereist. Maar de patriarch beroept zich ook valselijk op de bepalingen van het tweede en zesde algemene concilie. Zijn voorgangers hebben zelfstandig en zonder enig overleg op het einde van de zesde eeuw de titel van oecumenisch patriarch aangenomen. En Prof. Troïtsky besluit zijn critiek: 'Indien de titel 'oecumenisch' die de patriarch met toestemming van de overige autokephale Kerken gelaten wordt, aanleiding zou geven tot een pseudo-rechtvaardiging van zijn vermeende aanspraken en van zijn papistische neigingen, dan zouden de autokephale orthodoxe Kerken verplicht zijn in te grijpen en een canoniek oordeel moeten vellen.'Ga naar voetnoot4) De laatste bedreiging geeft wel te verstaan, dat het patriarchaat van Moskou van plan is tot het uiterste te gaan. Welke zal de houding zijn van de overige orthodoxe Kerken in dit conflict? Zij geven zich allen rekenschap van de ware betekenis en van de achtergrond van deze strijd. Maar al staan enkele autokephale Kerken misschien vijandig tegenover de aanmatiging van het patriarchaat van Constantinopel, dan zullen ze in de gegeven omstandigheden toch aan de zijde staan van Zijne Gelukzaligheid Mgr Athenagoras, de nieuw benoemde patriarch. Van twee kwaden, de religieuze overheersing van Constantinopel en de politico-religieuze overheersing van Moskou, zullen ze zonder twijfel het minste kiezen en hun politieke onafhankelijkheid willen bewaren. Maar dit neemt niet weg, dat de opvatting: Constantinopel het tweede Rome, steeds aanleiding zal blijven geven tot nieuwe moeilijkheden en oorzaak van verdeeldheid zal zijn in de orthodoxe Kerken. Wij weten reeds waarom de vergadering van Moskou werd uitgesteld. Patriarch Alexis deed het in zijn schrijven aan de oecumeninische patriarch voorkomen, alsof men besloten had het concilie te verdagen bij gebrek aan tijd om de verschillende punten te bestuderen. Duidelijk geeft hij echter te kennen, dat hier geen sprake is van afstel, doch dat het alleen een uitstel is. Geen bepaling of voorschrift van de concilies verbiedt hem een concilie bijeen te roepen, evenmin als zij iets zeggen van het vermeende recht van de patriarch van Constantinopel. Bovendien, zo schrijft hij, is ons plan goed- | |||||||||
[pagina 472]
| |||||||||
gekeurd door de meerderheid van de orthodoxe Kerken aan wie we een uitnodiging stuurden. Maar wanneer Zijne Gelukzaligheid Mgr Maximos aan de patriarch van Moskou een anti-canoniek optreden wil verwijten, dan moet deze hem er toch op wijzen, dat Constantinopel in strijd met de voorschriften van de algemene concilies, steun verleent aan de bisschoppen en priesters, die zich van de Moederkerk (de Russische Kerk) hebben afgewend, zoals de Kerk van Finland, Polen en de Russische Kerk in de emigratie. Maar een dergelijke handelwijze van Constantinopel is niet in staat om zijn broederlijke gevoelens jegens de patriarch van Constantinopel te beïnvloeden. Men voelt waar de schoen wringt; genoemde Kerken wilden zich niet aan het gezag van Alexis onderwerpen en hebben hulp gezocht bij de oecumenische patriarch, die ze als hun geestelijk hoofd erkennen. Het uitstel van de conferentie van Moskou was een nederlaag voor Alexis, maar zijn antwoord aan Constantantinopel en zijn optreden tonen aan, dat hij het hierbij niet zou laten. Hij rekende op de verzwakking van de weerstand in de landen die onder communistisch bewind staan en hij hoopte dat de plaatselijke regeringen zijn pogingen zouden steunen en vergemakkelijken. Reeds in 1948 vond Alexis een voorwendsel om het congres te laten doorgaan, n.l. het vijfde eeuwfeest van de onafhankelijkheid van de Russische orthodoxe Kerk. In zijn uitnodiging aan de orthodoxe Kerkhoofden maakte hij deze keer geen gewag van zijn voornemen om bij die gelegenheid het verdaagde concilie te houden. Een eerste mislukking had hem reeds de ontevredenheid van het Kremlin op de hals gehaald, een tweede mislukking zou waarschijnlijk door de regering niet meer aanvaard worden. De regering keurde zijn voorstel goed en beloofde alle mogelijke faciliteiten. Men wilde de vreemde vertegenwoordigers het bewijs leveren van de vrijheid der Russische Kerk. De Kerken van Roemenië, Bulgarije, Yoego-Slavië, Tsjecho-Slowakije, Polen en Albanië waren gedwongen aan de feestelijkheden deel te nemen, wilden zij zich niet aan tegenmaatregelen blootstellen. De Kerken van Constantinopel, Griekenland en Jerusalem weigerden echter aan de feesten deel te nemen, terwijl de patriarchen van Antiochië en Alexandrië, na lang aarzelen, besloten de metropoliet van Emese, Mgr Alexander, af te vaardigen. Zeer waarschijnlijk heeft de vragenlijst, die Alexis hen met de uitnodiging deed toe- | |||||||||
[pagina 473]
| |||||||||
komen, hen gewaarschuwd, dat Moskou van hun aanwezigheid op de feesten partij zou trekken om het concilie doorgang te doen vinden. Tot aller verwondering namen Mgr Damaskinos van Griekenland en Mgr Germanos, plaatsvervanger van de oecumenische patriarch in Europa, op het laatste ogenblik toch deel aan de kerkelijke feestviering. Zij hadden echter de opdracht aan geen enkele bespreking deel te nemen; hun handtekeningen ontbreken dan ook onder de resoluties van het concilie. Het programma van dit concilie was dat van het congres van October 1947, n.l.:
Het concilie van Moskou werd gehouden op de vooravond van het oecumenisch congres van Amsterdam en zijn deelnemers moesten er eerst hun houding bepalen t.o.v. de oecumenische beweging. De inhoud van het antwoord van Moskou op de uitnodiging van Amsterdam is voldoende bekend om ze hier nog te herhalen. Men kan de weigering om aan het oecumenisch congres deel te nemen verschillend uitleggen. Men kan, zoals Pater Dumont het doet, trachten de weigering te rechtvaardigen door te verklaren, dat de orthodoxe Kerk, zich beroepend op haar leer, in werkelijkheid evenveel reden heeft als de katholieke Kerk om aan het congres van Amsterdam niet deel te nemen. Zij beschouwt zichzelf als de ware Kerk en zij ziet het herenigingswerk uitsluitend als een terugkeer van alle christenen tot de orthodoxie, waarvan zij de veilige bewaarster is. De eenheid der Kerk bestaat voor haar niet in een vereniging van christelijke belijdenissen met verschillende geloofsbelijdenissen en met zelfstandige hiërarchische organisaties, zoals de raad van Kerken deze wil verwezenlijken.Ga naar voetnoot5) Men kan voor de weigering ook politieke redenen aanvoeren en we geloven, dat men wel voor zeker mag aannemen, dat beide redenen de resolutie beïnvloed hebben. Na zijn eerste mislukking in het najaar van 1947, kan de patriarch van Moskou zich niet veel meer veroorloven; we weten hoe achterdochtig de bestuurders van de Sovjet-republieken zijn. De vrijheid, die de Russische Kerk op het ogenblik geniet, is afhankelijk van | |||||||||
[pagina 474]
| |||||||||
haar loyaliteit tegenover het communistisch regiem. Zij moet alles vermijden wat in de ogen van de Sovjetheersers verdacht kan zijn, a fortiori moet zij zich onthouden van bijeenkomsten, die niet volledig door de Sovjets gecontroleerd kunnen worden. Professor G. Florovsky van het Russisch instituut te Parijs voegt aan deze weigering nog een derde overweging toe.Ga naar voetnoot6) Met klem verdedigt hij het goed recht van de orthodoxe Kerken om aan het oecumenisch congres deel te nemen. De orthodoxe Kerken zijn in het vredig bezit van de Waarheid en ze zijn verplicht hiervan te getuigen voor vergaderingen, voor koningen en voor volkeren, want hoe zullen die geloven, als ze niet horen? En hoe zullen ze horen, als niet gepredikt wordt? De Kerk is niet alleen geroepen om haar kinderen te onderwijzen, maar ze moet getuigenis afleggen van de Waarheid voor hen die niet geloven. Voor Florovsky is de deelneming aan het oecumenisch congres een wijze van missionering. De oecumenische beweging is wel niet de gelukkigste wijze, maar de Waarheid heeft niet het recht de zoekenden van zich verwijderd te houden. De orthodoxe Kerken hebben in de vroegere oecumenische gesprekken voldoende blijk gegeven van hun houding en van hun overtuiging, zodat niemand het feit van hun deelname als een zwakheid kan beschouwen, of als een bewijs, dat zij zelf niet overtuigd zouden zijn in het bezit der volle Waarheid te zijn. Toch waren er te Amsterdam, zo vervolgt Florovsky, minder orthodoxen dan verwacht werd. De oorzaak hiervan ligt in de weigering van Moskou; het optreden van patriarch Alexis brengt een verdeeldheid in de orthodoxe Kerken. Maar heeft de patriarch van Moskou het recht om de deelneming aan het oecumenische congres aldus te beperken en kunnen enkele kleine plaatselijke Kerken de 'orthodoxe Kerk' vertegenwoordigen? Professor Florovsky geeft ons geen antwoord op zijn eerste vraag doch zijn gehele artikel suggereert de lezer een stellige ontkenning: de patriarch eigent zich een recht toe waarop hij geen aanspraak kan maken. De resolutie van het concilie van Moskou over de oecumenische beweging vraagt uitdrukkelijk dat men aan geen enkele orthodox, die te Amsterdam aanwezig zou zijn de titel van vertegenwoordiger der orthodoxe Kerk zou geven, zelfs niet aan een geboren Rus. Hiertegen komt Prof. Florovsky, voorstander van de oecumenische beweging, in verzet. | |||||||||
[pagina 475]
| |||||||||
De oecumenische beweging, het oecumenische gesprek is niet de zaak van een locale Kerk doch zij omvat de gehele orthodoxie. Het territoriale onderscheid was te Amsterdam van geen belang, doch wel het confessionele onderscheid. Daarom kan iedere orthodox, of iedere orthodoxe Kerk, hoe onaanzienlijk zij ook is, de orthodoxie vertegenwoordigen, vermits hij of zij optreedt en spreekt als orthodox. De afwezigheid van enkele locale orthodoxe Kerken, ook al telt men onder hen de grootste, ontneemt aan de andere vertegenwoordigers noch het karakter van hun orthodoxie noch de mogelijkheid om hiervan te getuigen. Het standpunt van de Parijse professor is wel duidelijk: de patriarch van Moskou met zijn aanhang had geen enkel recht om aan welke orthodoxe Kerk ook de deelneming aan het congres van Amsterdam te verbieden. Deed hij dit toch, dan betekent zijn optreden een aanmatiging van een andermans recht, want alleen een besluit genomen door de gezamenlijke orthodoxe Kerken, onder voorzitterschap van de oecumenische patriarch, kan het standpunt van de orthodoxe Kerken bepalen. De opvatting van Florovsky dat de weigering van Moskou een uitvloeisel is van de strijd tussen de twee patriarchen om de voorrang kan men ook afleiden uit de resolutie zelf. Zij zegt n.l. dat men te Moskou besloten had niet aan het congres van Amsterdam 'in zijn tegenwoordige toestand' deel te nemen. Wanneer de woorden 'in zijn tegenwoordige toestand' duiden op de verwaarlozing te Amsterdam van de verschillende locale Kerken en op de miskenning van de grootste van deze Kerken, Rusland, dan mogen we aannemen, dat het patriarch Alexis niet zozeer te doen is om de manifestatie van de orthodoxie, dan wel om de erkenning dat Rusland op het ogenblik onder de orthodoxe Kerken de eerste plaats inneemt en dat deze aan Constantinopel ontvallen is. Hoe het ook zij, de strijd is hiermede niet ten einde; Moskou zal het bij deze poging niet laten. Maar de strijd is voor het christelijk Oosten van teveel belang, want een kerkelijke overheersing van het patriarchaat van Moskou betekent ook een communistische overheersing en hiervoor behoede God Zijn Kerk. |
|