| |
| |
| |
Forum
Gerard Manley Hopkins
Oorlogsomstandigheden maakten het in 1944 onmogelijk om in Studiën en Streven melding te maken van de geboortedag van de Engelse Jesuiet-dichter toen juist honderd jaar geleden. Het feit dat het nu zestig jaar geleden is dat deze zeer invloedrijke literaire figuur op vijf en veertig jarige leeftijd in Dublin stierf moge voldoende aanleiding zijn hem een korte bespreking te wijden.
Deze zestig jaren toch vallen uiteen in twee delen van gelijke duur. De eerste dertig jaren vormden, zoals een criticus onlangs opmerkte, een lange Paas-Zaterdag voor Hopkins, wiens gedichten eerst in 1919 door zijn niet-katholieke vriend, de Hofdichter Bridges, werden uitgegeven - en dit in een oplaag van 750 exemplaren die eerst na tien jaar was uitgeput. Geleidelijk aan werd de belangstelling groter, sloeg bijna over tot een epidemie in de dertiger jaren. De tweede uitgave beleefde in die periode niet minder dan zeven oplagen; Hopkins' correspondentie alsook uittreksels uit zijn aantekeningen, tezamen vier kloeke delen, verschenen, terwijl het aantal artikelen van die jaren dichter bij de vierhonderd dan de drie honderd ligt. Belangstelling betekende echter geenszins begrijp - en veel van wat er in die tijd gepubliceerd werd raakte kant noch wal en is nu vooral waardevol als getuigenis hoe grondig de misvatting was van zowel dichter als gedichten.
Dat belangstelling en begrip nu hand in hand gaan bewijzen wel de vier nieuwe studies die in de afgelopen twaalf maanden verschenen zijn (al deze studies waren oorspronkelijk bedoeld als 'centenary commemoration' voor 1944). Als dissertatie verscheen van schrijver dezes: G.M. Hopkins S.J.: An essay towards the understanding of his poetry. Getracht wordt aan te tonen hoe de curieuze poëtische techniek van Hopkins zijn oorsprong vindt in diens geheel eigen houding t.o. van de zichtbare werkelijkheid, een houding die de dichter fundeerde in de philosophie van Duns Scotus. Vanuit Indië verscheen: G.M. Hopkins, The Man and the Poet, door K.R. Srinivasa Iyengar, een studie met veel sympathie geschreven maar weinig nieuws bevattend. Van veel meer interesse is een collectie essays, verschenen onder de titel Immortal Diamond. Elf medebroeders van Father Hopkins, allen uit America, getuigen hier even eerbiedig als critisch van Hopkins de priester, de Jesuïet, de dichter, de geleerde.
Wat de Sociëteit van Jesus in verband met Hopkins te horen heeft gekregen, is niet erg fraai; meest unfaire critiek is op haar geleverd. De Jesuïet schudt zijn hoofd omdat zo goed als alle critiek zich baseerde op een gewaande kennis van de Sociëteit en de Geestelijke Oefeningen van Ignatius. Hierdoor werd het beeld van Hopkins totaal verwrongen. Het moet gezegd dat de verdediging van de dichter en van de Sociëteit vooral door leken, katholiek en niet katholiek, ter hand is genomen. Maar geen leek zal als de Jesuïet kunnen bevroeden wat de priester-religieus Hopkins beleefde. Dit geeft aan deze groep essays zijn bi- | |
| |
zondere waarde, en het is met zeker ongeduld dat we wachten op en uitzien naar de volledige biographie van Hopkins als Jesuïet, die op het ogenblik in voorbereiding is.
Het belangrijkste boek is echter de studie van Dr W.H. Gardner 1 waarvan het eerste deel reeds in 1944 verscheen. G.M. Hopkins: A study of poetic idiosyncracy in relation to poetic tradition, is eigenlijk een uiting van dankbaarheid jegens Hopkins. De auteur immers was niet katholiek toen hij voor de eerste maal met Hopkins' gedichten in aanraking kwam. Spoedig werd hij gewaar dat, wilde hij Hopkins verstaan, hij toch iets moest weten van diens geloof en religieus leven. Het zoeken naar puur zakelijke informatie bracht met zich mee een aantal gesprekken met een stok-oude maar geestelijk zeer fijne en hoogstaande Jesuïet, tijdgenoot van Hopkins, aan wie Dr Gardner later zijn eerste volume zou toewijden. Langs Hopkins en ongetwijfeld ook door Hopkins werd deze criticus deelachtig aan de schat van het geloof. We kunnen alleen maar zeggen dat hij hiervoor Hopkins van het allerbeste heeft teruggegeven. Dat Hopkins dergelijk criticus heeft gevonden is een van die wonderbare dingen die zich om zijn reputatie als dichter afspeelden en afspelen. Dr Gardner behandelt de dictie, de grammatica en syntaxis, beeldspraak, het nieuwe door Hopkins zelf zo genoemde 'sprung rhythm', etc., met een gedegenheid en uitgewogen oordeel die niet licht geëvenaard zullen worden. Het meest waardevolle schijnt schrijver dezes echter te zijn de 'exegese' (Gardner's eigen woord in dit verband) van Hopkins' gedichten. Voor zelfs diegenen die met deze gedichten vertrouwd zijn slaagt de auteur er telkens weer in de diep verborgen rijkdom aan betekenis en schoonheid open te leggen; met verbluffende scherpte wordt getoond welk echt vakwerk ten gronde ligt aan Hopkins originele dictie, woordmuziek, rhythmische cadans, etc. Wanneer we een ongunstige noot moeten laten horen - een overigens ondankbare taak - bij zulk een boek - dan is dat dat zelfs Gardner het leven van de Jesuïet niet ten volle heeft begrepen.
Ten slotte vermelden wij nog de vorig jaar verschenen derde uitgave van Hopkins' gedichten (de eerste oplaag is inmiddels reeds uitgeput), die door genoemde Dr Gardner verzorgd werd. Nieuwe gedichten die intussen aan het licht waren gekomen, die echter niet van bizonder belang zijn, werden hierin opgenomen. Het heeft er de schijn van dat deze uitgave wel definitief zal zijn.
Dit is de oogst aan boeken van het afgelopen jaar. We maakten geen melding van artikelen. Ofschoon nog talrijk, verschijnen zij niet meer in die overvloed van een vijftien jaar geleden. Dit is ook niet meer nodig. Hopkins heeft zijn plaats in de Engelse literatuur voor goed ingenomen, en met Dr Gardner houden wij dat het de plaats is van een 'major poet', wiens 'cult is fading', wiens 'legitimate fame is spreading' (inleiding op de derde uitgave).
W. Peters
| |
| |
| |
Het Communisme in de Verenigde Staten
Het communisme van de Verenigde Staten dankt zijn ontstaan onmiddellijk aan Lenins revolutie. Terwijl het in 1919 slechts enkele aanhangers telde, groeide dit aantal tot 10.000 in tien jaar tijd. Van katholieke zijde werd er aanvankelijk weinig aandacht aan geschonken, maar reeds in 1930 was er sprake van om in de katechismus van Baltimore een hoofdstuk over het communisme bij te voegen.
Heden is het overal doorgedrongen. Twee jaar geleden zei Edgard Hoover, directeur van het federaal bureau voor onderzoek, dat er reeds 74.000 communisten waren in de V.S. En ze zijn gevaarlijk, voegde hij er aan toe; overal drongen zij binnen, in de bioscoop-industrie, in de radio, in de journalistenwereld, in de werkliedenorganisaties. (Rede gehouden voor het House of Representative Sub-committee te Washington). Met andere woorden overal trachten zij de sleutelposities te veroveren.
Twee organisaties hebben zij tot stand gebracht: the Young Pioneers of America en the Young Communist League; deze laatste is de Amerikaanse sektie geworden van Moscou's Young Communist International. Vóór deze oorlog was Earl Browder de leider van deze communisten in de V.S. Veroordeeld wegens paspoort-vervalsing, werd hem - op aandringen van Mrs. Roosevelt of van Mrs. Parkins? - door de President de vrijheid teruggeschonken.
Toen Duitsland Rusland aanviel werd de traditionele campagne tegen het kapitalisme stilgelegd; Browder sloot vrede met de kapitalisten, en wierp zich op als voorstander van de Vereniging van alle democratische landen tegen de gemeenschappelijke vijand Hitler. Roosevelt, tevoren uitgescholden als 'gemene oorlogshond' werd plots hun held.
Na de oorlog bleef Browder de kapitalisten in het gevlij komen, totdat, naar aanleiding van een brief van Manuilski, Oekraïne's gezant bij de U.N.O., Jacques Duclos daar een eind aan maakte. Browder werd uit de partij gestoten; als voorbeeldig communist ging hij rekenschap afleggen te Moscou, mocht na enkele maanden naar New-York terugkeren, maar werd op wachtgeld gesteld. Tot zijn opvolger werd aangewezen Eugène Dennis, geboren Amerikaan.
| |
Communisme en justitie
Intussen gebeurde iets zeer vervelends: de senaatscommissie voor onderzoek naar anti-Amerikaanse gedragingen dagvaarde Louis Buden, de vroegere hoofdredacteur van de Daily Worker, die echter tot het katholicisme was teruggekeerd. Als gevolg van zijn onthullingen moesten elf kopstukken van de Communist Party (C.P.) terechtstaan voor Manhattans Federal Court. Het proces duurt nu reeds acht maanden.
Gedurende zes weken bleef men twisten over de bevoegdheid van het tribunaal, over de samenstelling van de jury... Men verweet deze laatste dat zij vooringenomen was tegen negers, joden, vrouwen en arme mensen, en dat ze bij gevolg niet onpartijdig oordelen kon. Tenslotte slaagde men er in een jury te vinden die aanvaardbaar bleek: onder haar twaalf gewone en vier reserve-leden zijn er drie negers, elf vrouwen en drie werklozen. Mrs. Thelma Dial, een negerin en kleermaakster van beroep, is er 'Foreman' (voorzitster) van.
Negen dagen lang trad Louis Bu- | |
| |
denz als aanklager op. Alle scheldwoorden ten spijt heeft hij de C.P. ervan beschuldigd dat zij in 1945 een burgeroorlog aan het voorbereiden was voor het geval de V.S. in oorlog geraakten met Rusland. De advocaten, die wekelijks 2.275 dollars opstrijken van de C.P., maken alle mogelijke moeilijkheden, zodat de rechter Medina, die met engelachtig geduld de debatten leidt, klaagt dat dit proces wel jaren duren kan.
Herbert Philbrick, zelf negen jaar lid van de C.P. (feitelijk om tegen-spionnage uit te oefenen) bevestigt Budenz' aanklacht. Het ging er vinnig en scherp toe bij de verdediging, toen de aanklagende partij geschriften voorlegde om het bewijs van kwade bedoelingen te staven. Geschriften en gedachten vallen niet onder een veroordeling, meende de defensie; de grondwet verleent ons het recht om vrijuit te spreken. In onze vergaderingen bespreken wij met welke vreedzame middelen wij een socialistische maatschappij kunnen tot stand brengen... Het blijkt niet dat de getuigen van vreedzame middelen gesproken hebben, antwoordde Medina; wie u hoort praten, zou gaan menen dat niemand kan gestraft worden wegens samenzwering tegen de staat tenzij op het ogenblik dat de samenzwering gaat slagen; als het dus te laat is.
Medina was het gesar beu, en liet de drie brutaalste beschuldigden in de boeien slaan. Herrie in de pers... communistische martelaars! Niemand weet wanneer aan dit proces een eind komt.
Nog een ander proces is bezig: dat van Judith Coplon, secretaresse op het Ministerie van Justitie; zij wordt ervan beschuldigd, geheime documenten voor een kus te hebben prijs gegeven, en werd door de geheime politie betrapt op spionnage en verraad. Ook dit proces duurt reeds weken.
De Brooklyn Tablet publiceerde een fijne spotprent, waarop een haas met een zwarte snor (Sovjet Justice) al grinnikend de schildpad (Uncle Sam met hoge hoed) voorbijrent. 'United States Justice in dealing with red spies', luidt het commentaar.
| |
Communisme en hollywood
Ook te Hollywood wordt de invloed van de C.P. voelbaar. Een paar jaar geleden kwam men tot de ontdekking dat de screenwriters (die het scenario opstellen) onder communistische invloed stonden.
Op het proces Coplon is een document van de Nationale Veiligheid bekend gemaakt waaruit bleek dat een zeker aantal artisten van Hollywood zich door het cultureel comité van de C.P. hebben laten misbruiken voor politieke doeleinden. Ook de senatoriale commissie van onderzoek van de staat Californie heeft een lijst opgemaakt van degenen die aan de communistische actie hebben deelgenomen. Pearl Buck komt op deze lijst voor, doch zij beweert anticommuniste te zijn in merg en been. Ook anderen die op deze lijst stonden hebben in dezelfde zin gesproken.
Wat er ook van zij, er is communistische activiteit te Hollywood, en de filmproducers zijn er bang voor. 'Wamers Brothers' had aangekondigd dat de firma het proces Mindszenty zou verfilmen. Doch de rode bedreiging kwam in actie, en al gauw liet Wamers weten dat het plan niet zou doorgaan; hij wilde evenwel niet erkennen dat hij gezwicht had voor de rode minderheid. En toch bedoelde de Mindszenty- | |
| |
film niet enkel de aanval van Moscou op de katholieke Kerk te demonstreren, doch tevens op Amerika; want Seldon Chapin, de gezant der V.S. in Hongarije moest er optreden als een van de aanklagers. Dreiging met picketing bij de ingang, stinkbommen en sabotage in de zaal zelf belette de producers pro-amerikaanse films te leveren.
'Republic Pictures' zal eerlang de film 'The Read Menace' op de markt brengen; het is de geschiedenis van een verbitterd ex-G.I., die, in een communistisch milieu verzeild, pas tot bezinning komt wanneer hij ontdekt welk gevaar het communisme voor het vrije Amerika betekent. De film werd in het geheim vertoond. Toch wisten de communisten een copie van de tekst te bemachtigen, en de oppositie begon. William H. Mooring schreef: Dit is een film die iedereen zien moet. Albert Demond, die samen met Gerald Gerayhty het scenario schreef, is een katholiek.
Zij die als communisten bekend staan mogen te Hollywood niet optreden. Een van dezen, Mr Maltz, schreef het boek 'Simon McKeever' dat door Darryl F. Zanuck van de '10th Century-box' voor verfilming werd opgekocht voor 60.000 dollar. Nauwelijks was dit bekend of men voelde de rode druk om het boek te doen verfilmen. Daarop kondigde de '10th Century-box' aan dat er geen spraak van was het boek te verfilmen! Niettemin is de rode dwang aan het werk om de beslissing te doen herroepen.
| |
Communisme en arbeidersorganisaties
U.S. Labor schijnt nog het best de gevaren van het communisme te beseffen. Vijf jaar geleden liet de A.F.L. haar wantrouwen blijken tegenover de oprichting van de 'World Federation of Trade Unions' en weigerde er lid van te worden; en voorzitter Murray verklaarde onlangs dat het een kwestie van leven of dood is de communisten uit alle administratie te weren.
De andere grote werklieden-organisatie C.I.O. heeft zich een jaar geleden uit de W.F.T.U. teruggetrokken. Haar secretaris-penningmeester, James B. Carey, heeft, alvorens naar Genève af te reizen om er een nieuwe wereldfederatie te helpen oprichten, aan de vertegenwoordigers van 25 R.K. colleges verklaard dat het 'Molotov-plan' juist het tegenovergestelde is van het Marshall-plan. 'Het is onmogelijk dat de Sovjet-overheid achter het ijzeren gordijn een hogere levensstandaard toestaan zou; het leven moet daar zijn zoals het in Rusland is. De zwakheid van de Sovjets, die overal chaos willen teweegbrengen, betekent een bedreiging voor de vrede. Weest standvastig, hebt geduld, en bestudeert zorgvuldig hoe het Marxisme verschilt van alle ware democratie.'
Carey is zeven en dertig jaar oud, en verwierf zijn leiderschap door de studie van de sociale encycliek van de pausen.
| |
Verweer
Voor de Senaatscommissie heeft Louis Budenz kort geleden verklaard dat de leiders van de communisten in de U.S.A. uitsluitend vreemdelingen waren. 'om heimwee en vaderlandsliefde tot een minimum te herleiden'. Men zou de C.P. met een boom kunnen vergelijken; de politieke touristen als Eisler en Perruchi Marini - die zich Fred Brown
| |
| |
liet noemen - zijn de wortels. Openlijke chefs als Browder en Fosters zijn de stam; en de leden, die uiterlijk als niet-communisten werken, zijn de takken.
Graag heeft de Amerikaanse Staat aan mevrouw Eisler 351 dollar betaald om zich bij haar man te kunnen vervoegen in Tsjechoslowakije; maar even graag zal het Kremlin de 23.000 dollar (Eislers borgsom) aan de 'Civil Rights' terugschenken omdat het de kostelijke vogel heeft laten vliegen.
Het is nu pas aan het licht gekomen dat de Americano-Slavische partij een communistische organisatie is, totaal onderworpen aan het Kremlin. De Senaatscommissie wil deze genaturaliseerde burgers hun rechten ontnemen en ze terugsturen naar hun land van herkomst.
Onnodig te zeggen hoe sommige protestanten, zoals de Baptisten en de Methodisten, onder het voorwendsel dat zij de democratie willen bevorderen, de communisten in de kaart spelen. Anderen zien het gevaar en zijn zich bewust dat de strijd gaat tussen het communisme en de R.K. Kerk, en toch blijven zij de Kerk bedillen.
In hoeverre universiteiten, colleges, high schools... aangetast zijn kan men zo maar niet te weten komen. Enkelen hebben het voorstel gedaan om alle schoolboeken te herzien, of men wil alle leraren en professoren doen zweren of zij wel of niet communist zijn. Dat zulke methoden niets zouden uithalen hoeft amper gezegd.
De vrees voor het communisme is algemeen, en de wetten van het land zijn tegen zulk gevaar niet bestand. De Congresman Nixon, die mede het wetsvoorstel Munden-Nixon heeft ingediend, verklaarde dat de president en de administratie de strenge plicht hebben de communistische activiteit in toom te houden. 'Wij staan tegenover een sluwe en meedogenloze vijand die geen andere wet erkent dan de wet van de jungle. Onze wetgeving is verouderd; wij moeten strengere maatregelen treffen tegen spionnage.' Wijze woorden die weinig gehoor vinden.
Striemender waren de woorden van senator Brewster (Congressional Record, May 9, p. 6074): 'Niets is meer beklagenswaardig dan te zien dat dit land, waarvan wij ons voorstellen dat het de vrede in de wereld moet redden, blijft zwijgen op het ogenblik waarop een der belangrijkste geschilpunten moet beslecht worden, hoe het zonder opinie blijft, als verlamd door de situatie... Ik denk dat het tijd wordt dat wij sommige oorzaken van deze hinderpalen zouden onderzoeken; elk lid van de Senaat kent ze, al mag het onwenselijk schijnen deze ter bespreking te brengen. ...Men zegt voortdurend dat het gaat om communisme of katholicisme... Voortdurend spreekt men daarover in de lobbies (burelen van de partijen), maar geen enkele senator vermeldt dit in het openbaar. Er wordt zelfs gezegd dat de voornaamste leden dezer vergadering degenen zijn die het heftigst gekant staan tegen het erkennen van Spanje omdat Spanje een katholiek land is. Het is meer dan tijd dat deze toestand worde ontmaskerd.'
Acheson antwoordde hierop brutaalweg: Poppycock (klets).
Dit antwoord herinnert ons maar te goed aan het veto van Amerika - na de eerste wereldoorlog - tegen het samenvoegen van Oostenrijk, Beieren en Westfalen, 'omdat het een katholieke staat zou zijn'.
Het Amerikaanse No-Popery trekt één frontlijn met ons anticlericalisme; beide banen de weg naar het communisme.
A. Coppens S.J.
| |
| |
| |
Het decreet van het Heilig Officie tegen het Communisme
Door een decreet van het H. Officie, d.d. 30 Juni 1949 door Z.H. de Paus bekrachtigd, worden van het ontvangen der H.H. Sacramenten uitgesloten degenen die, wetens en willens, ingeschreven staan als lid van de communistische partij ofwel deze steun verlenen, b.v. door communistischgezinde tijdschriften te bevorderen al ware het ook enkel door deze te lezen of er aan mede te werken zelfs, zoals men het decreet moet interpreteren, voor de niet ideologische rubrieken. Bovendien wordt verklaard dat degenen, die de materialistische en anti-christelijke leerstellingen van het communisme aanhangen, en vooral degenen, die deze verdedigen en verspreiden, dienen beschouwd te worden als 'geloofsafvalligen' en dat zij zo ipso facto in de ban vallen van de H. Kerk. De H. Stoel behoudt zich op speciale wijze het recht voor van deze excommunicatie te absolveren. Behoudens in geval van doodsgevaar kan dus een biechtvader, tenzij hij met zeer speciale macht is toegerust, geen definitieve kwijtschelding verlenen maar hij moet deze, zonder echter de naam van de penitent te mogen noemen, voor ieder geval opnieuw, bij de competente, kerkelijke autoriteiten aanvragen.
Het is van belang hierbij aan te merken dat enkel degenen, die 'wetens en willens' handelen, van het ontvangen der H.H. Sacramenten uitgesloten worden en dat dit uitgesloten zijn nog niet noodzakelijk met een excommunicatie gelijk staat. Dit laatste onderscheid wordt beklemtoond in een aanvullende verklaring van 11 Augustus 11. Het huwelijk kan niet gewoonweg op dezelfde manier worden behandeld als de overige Sacramenten aangezien hier de rol van de priester beperkt wordt tot het officieel, hoewel voor de geldigheid noodzaikelijk, getuige zijn. Voor de huwelijksinzegening nu wordt het geval van de communistische militanten op dezelfde lijn gesteld met dat van de formele apostaten en de aanhangers van een valse godsdienst, terwijl voor gewone aanhangers van het communisme enkel die waarborgen geëist worden, die van toepassing zijn bij ieder huwelijk van katholieken waar een van beide partijen niet meer practiserend is zonder daarom openlijk het geloof verloochend te hebben: de bisschop kan voor zulke inzegening dispensatie verlenen indien er ernstige redenen voor het huwelijk pleiten, gevaar voor geloofsafval van de katholieke partij niet voorhanden is en de katholieke opvoeding van de kinderen verzekerd werd.
Reeds vóór de tweede wereldoorlog in 1937 had Pius XI z.g. in zijn encycliek 'Divini Redemptoris' het communisme veroordeeld om de atheïstische ideologie, die er aan ten grondslag ligt. Onmiddellijke aanleiding tot het decreet was blijkbaar de feitelijke kerkvervolging, die iedere vestiging van een nieuw communistisch staatsbestuur in Oost en Centraal Europa tot nog toe steeds vergezelde, maar die anderzijds onder een mom van dubbelzinnigheid schuil ging zodat niet gewaarschuwde katholieken licht de indruk krijgen konden dat de strijd tussen Kerk en Staat enkel te wijten was aan de onverzoenlijke, reactionnaire houding van een conservatieve, hogere geestelijkheid, gekant tegen iedere sociale hervorming. Als voorbeeld hiervoor kan gelden de veroordeling van Kard. Mindszenty in Hongarije en de meer recente poging in Tsjecho- | |
| |
Slowakije om de trouw gebleven, katholieke bevolking, met steun van enkele afvallige of verblinde geestelijken, in een nationaal, communistisch, schismatiek kerkverband tegen Rome op te zetten.
De publicatie van het decreet verwekte overal grote weerslag.
In Tsjecho-Slowakije b.v. werden onmiddellijk 80 afgevaardigden van de clerus bijeen geroepen en hun werd van staatswege medegedeeld dat iedere toepassing van het decreet zou beschouwd worden als een daad van verraad. In antwoord hierop legde een der geestelijken, met instemming van alle aanwezigen, een verklaring van absolute trouw af aan Mgr Beran, de aartsbisschop van Praag die in zijn bisschoppelijk paleis geïnterneerd werd gehouden, en aan het gehele episcopaat. Velen hebben sindsdien die trouw in gevangenschap bewezen. Mgr Beran, die steeds strenger bewaakt wordt, zal waarschijnlijk kortelings door Z.H. de Paus tot het kardinalaat worden verheven samen met Mgr Stepinac, de nog steeds gevangen gehouden aartsbisschop van Zagreb in Joego-Slavië.
In Frankrijk scheen de 'Union des chrétiens progressistes' door het decreet definitief veroordeeld te zijn. Deze riposteerde echter en liet opmerken 'dat volgens het commentaar van de Osservatore Romano niet de economische politiek van de communistische partij in het decreet bedoeld werd maar wel haar philosophische grondslagen. Die grondslagen echter worden door de progressieve christenen niet aanvaard, alleen op het politieke plan voeren zij soms een met de communisten gecoördineerde actie. De katholieke leden van de Unie zullen zich onderwerpen aan de beslissing van het Roomse leergezag.' De E.H. Boulier, oud-docent aan het Institut Catholique van Parijs, die zich o.a. door zijn deelname aan verscheidene internationale, pro-communistische congressen als een der vooraanstaande leiders van de progressieve christenen had laten opmerken werd op 11 Augustus 1.1., na terugkeer van een reis naar Tsjecho-Slowakije, op het aartsbisdom te Parijs ontvangen. Na een onderhoud van langer dan twee uur verklaarde hij zijn oversten te hebben kunnen overtuigen trouw gebleven te zijn aan zijn priesterlijke plichten. 'Na deze zware beproeving, voel ik behoefte aan inkeer en stilte.' vervolgde hij. De censuur, waardoor het hem verboden was geworden de H. Mis te celebreren werd opgeheven.
In een merkwaardig gezamenlijk schrijven van 8 September 1.1. geven de vier Franse kardinalen een authentieke interpretatie van het pauselijk stuk met betrekking op de toestanden in Frankrijk:
Expliciet slaat de excommunicatie enkel op degenen, die openlijk de materialistische en antichristelijke beginselen van het communisme huldigen. Bovendien worden van het ontvangen der H.H. Sacramenten uitgesloten degenen, die wetens en willens zullen lid blijven van een of andere organisatie, aangesloten bij de communistische partij, of deze blijven steunen, ook al zouden ze verklaren het katholiek geloof niet te willen prijs geven. Vervolgens echter in het tweede en langste gedeelte van hun brief geven de Franse kardinalen uitdrukkelijk te kennen dat het uitvaardigen van het decreet geenszins betekent dat de Kerk zich zou gaan mengen in de politieke strijd tegen het communisme. 'Haar zending is het niet, nu evenmin als in de tweede wereldoorlog, op het politieke plan partij te kiezen in een
| |
| |
internationaal conflict waarvan ook heel wat andere dan geestelijke belangen de inzet zijn.' Maar nu evenals toen heeft ze leerstellige richtlijnen te geven. Ook op het leerstellige plan echter kiest de Kerk geen partij voor het kapitalisme:
'Het kapitalisme, voor zover dit begrip een absolute waarde toekent aan de eigendom en geen rekening houdt met het algemeen welzijn, noch met de waardigheid van de arbeid, is belast met een materialisme, dat onverenigbaar is met de leer van de Kerk... Hoewel de Kerk het goddeloos communisme veroordeelt, deelt zij de bekommemissen en de verlangens van de arbeiders en wil zij, trouw aan haar leer, hun opgang ten volle ondersteunen... Nu evenals vóór het decreet schaart de Kerk in het sociale conflict zich beslist aan hun zijde. Reeds langer dan vijftig jaar houden de Pausen niet op te leren dat de toestand van de arbeiders in het huidige regiem onrechtvaardig is. Dit geldt voor een kapitalistische staatsinrichting, dit zou echter evenzeer gelden voor een communistische, die immers niets anders doet dan de voorrechten, die het privaat-kapitalisme verliest, concentreren in de hand van een alles beheersende Staat. Nooit mag de mens beschouwd worden als een werktuig, waarvan geprofiteerd wordt, zij het nu ten bate van private belangen, of ten bate van de Staat. De mens heeft recht op zijn persoonlijke vrijheid, op eerbiediging van zijn waardigheid als arbeider en op een rechtvaardige deelname in de welvaart, die hij helpt voortbrengen... Door haar streng optreden tegen de communistische dwaling toont de Kerk dat zij de beste bondgenote is van de arbeiders in het streven naar hun opgang.'
Deze bisschoppelijke interpretatie stemt volkomen overeen met een tweetal opzienbarende artikelen, die Graaf della Torre, de hoofdredacteur van de Osservatore Romano, over het kapitalisme in Mei 1.1. had gepubliceerd. Zij komt ter rechter tijd om een tendentieus uitbuiten van het Roomse document te weerleggen en een veilige leidraad te verschaffen in de polemiek, die verscheidene katholieke tijdschriften over juiste betekenis en draagwijdte van het decreet begonnen zijn.
Tot slot loont het wel de moeite de houding der katholieke Kerk tegenover het communisme te vergelijken met deze van de niet-katholieke, christelijke kerkgenootschappen.
Alexis, de orthodoxe patriarch van Moscou laat geen enkele gelegenheid voorbij gaan om het communistisch regiem op te hemelen.
Naar aanleiding van het bericht dat Athenagoras, orthodox oecumenisch patriarch van Constantinopel, op het voorbeeld van Rome een excommunicatiedecreet tegen de aanhangers van het communisme zou voorbereiden, antwoordde hij in het officiële blad van het Patriarchaat van 1 Augustus dat dergelijk besluit 'in absolute tegenspraak zou staan met de grondstellingen zelf van het orthodoxe, christelijke geloof'.
Buiten de Russische invloedsfeer zijn echter de hoogste niet-katholieke, christelijke gezagdragers en met hen de overgrote massa van de gelovigen het erover eens dat het communisme, wegens zijn materialistisch atheïsme veroordeeld moet worden. Zij beschikken echter over geen enkel middel om hun inzicht, dat immers op geen absoluut leergezag steunt, op te leggen aan anderen, ook niet aan degenen, die in de kerk
| |
| |
verantwoordelijke bedieningen uitoefenen.
Men herinnere zich b.v. hoe tijdens de laatste Lambethconferentie in Augustus 1948 de anglikaanse Kerk tegen het communisme stelling nam. Toen echter de anglikaanse deken van het kapittel van de kathedraal van Kantelberg, Dr H. Johnson, in het begin van 1949, een pro-communistische propagandatocht ondernam in de V.S.A. en in Canada, maakte de anglikaanse aartsbisschop van Kantelberg in een officiële nota bekend dat, hoewel het zeer te betreuren viel dat de deken zulke opinies verdedigde, er toch geen middel bestond hem daarvoor uit zijn kerkelijke bediening te ontzetten: de deken had zich immers aan geen enkele juridische fout schuldig gemaakt, die door een civiele of kerkelijke rechtbank als strafbaar zou erkend worden en de vrijheid van spreken was door de wet aan ieder gewaarborgd.
En ook in Japan, waar de geüniëerde Christuskerk zo juist de onverzoenlijke tegenstelling tussen christendom en communisme beklemtoond had, kon tegen een predikant van Tokio, Sakae Akaiwa, die bekend maakte dat hij voornemens was lid te worden van de communistische partij, niet anders opgetreden worden dan met het bekend maken van een motie waar men 'de hoop uitdrukte dat de predikant zich rekenschap zou geven van zijn dwaling en op zijn beslissing zou terugkomen'.
Zo bewijzen de feiten zelf hoe noodzakelijk het voor de Kerk is onafhankelijk te staan tegenover ieder staatsgezag en te beschikken over reële bestuursmacht en absoluut leergezag om de zuiverheid van de geopenbaarde, goddelijke waarheid, tegen iedere menselijke misvorming te kunnen beveiligen.
J. Van Torre S.J.
|
|