zogezegde brave mensen, die zich meestal slechts door de onmacht tot het goede zowel als tot het kwade onderscheiden, de thans geboden gelegenheid laten voorbijgaan? Mochten ze ditmaal beseffen dat de strijd geleverd wordt niet voor verschillende toepassingsmodaliteiten van algemeen aanvaarde principes; het zijn integendeel de zedelijke grondslagen van de maatschappij die op het spel staan: georienteerde of genationaliseerde economie, gesubsidieerde vrijheid of feitelijk staatsmonopolie, Christelijke of antichristelijke gemeenschap, Koningschap of republiek.
Het zal hun in geen geval aan ernstige waarschuwingen ontbroken hebben. Nadat de Kardinaal reeds meermalen de noodzakelijkheid van de eendracht onder de Christenen heeft beklemtoond, heeft ook de Weleerw. Heer Kan. Dubois, op 15 Mei, de leden van het Westvlaams Mannenverbond voor Katholieke Actie voorgehouden: 'dat ze niet het initiatief te nemen hebben in een scheurpartij, noch dit initiatief te suggereren of er aan mede te werken. Ze moeten de onverschrokken verdedigers zijn der Katholieke eenheid, voor allen en boven alles. Alle ondergeschikte belangen moeten wijken voor de hogere belangen van Kerk en Godsdienst met de verzekering dat op deze wijze ook volk en land best zullen verdedigd en gediend worden. Het lijdt geen twijfel dat de mannenverbonders er toe verplicht zijn, alle burgers er op te wijzen, dat ze hun stemrecht moeten gebruiken ten voordele der enige partij die in ons land de godsdienstige belangen waarborgt.' (De Nieuwe Gids, 18-5-1949).
Hoe dient zich de C.V.P. aan, 'de enige partij die in ons land de godsdienstige belangen waarborgt'? Ze staat niet meer zo zeer in de gunst als in 1946; hetgeen niet te verwonderen is, daar ze onmogelijk aan alle verwachtingen kon beantwoorden, en bovendien van een coalitieregering deel heeft uitgemaakt en dienvolgens verplicht was aan de regeringspartner concessies te doen. Samen met de B.S.P. heeft ze de financiën gesaneerd, de begroting in evenwicht gebracht en de nationale munt verstevigd; zij wordt evenwel voor de daarmee gepaard gaande toepassing van overdreven zware fiscale wetten aansprakelijk gesteld. De maatschappelijke orde werd gehandhaafd, dank zij een vooruitstrevende politiek, die o.m. structuurhervormingen behelsde ten voordele van de kleine man, d.i. de middenstander en de arbeider; waarbij echter geen enkele sector van de bijzondere economie werd genationaliseerd en de vrijheid van de handelsbetrekkingen werd hersteld. Op zedelijk gebied is de balans minder gunstig: van de familiale politiek kwam weinig terecht, de druk op de vrije school en de vrije werken van hulpbetoon werd verminderd, op het stuk van de Koningskwestie werden alle kansen behouden voor een latere homogene C.V.P.-regering; er wordt evenwel aan de leiding verweten, dat zij, bij gebrek aan geestdrift voor een gebeurlijke terugkeer van Z.M. de Koning, al te zwak is geweest t.o. van de socialisten.
De Socialistische partij is er niet in geslaagd de socialisatie of de nationalisatie van de economie door te voeren. Zij is niet bij machte gebleken haar doctrinale grondslagen te herzien - Henri De Man is in de ban geslagen en Max Buset pontificeert -, en werd dienvolgens door het principe van de klassenstrijd verhinderd een politiek van het Algemeen Belang te ontwerpen en uit te voeren. Ze klampt zich vast aan het anticlericalisme en het antileopoldisme, de twee hoofdthema's van haar