Nederland
Na een tijd van informeel onderhandelen zijn te Batavia op 7 Mei de van Royen-Rum-statements, onder auspiciën van de U.N.C.I. ondertekend. De ene partij geeft de persoonlijke verzekering van Sukarno en Hatta, dat zij er op zullen aandringen bij de regering van de Republiek Indonesië om de guerilla te staken, samen te werken bij het herstel van vrede en handhaving van orde, en deel te nemen aan de Ronde-tafel-Conferentie. De andere partij, de Nederlandse Regering, laat de terugkeer van de Republikeinse Regering naar de residentie van Djogja toe, waar zij in vrijheid haar functies zal kunnen verrichten; in het gebied, dat vóór 19 December onder republikeins gezag stond, zal zij geen nieuwe negara's erkennen of vestigen. De Republiek zal in de V.S.I. een (deel)staat zijn, aan wie de helft van het aantal beschikbare zetels in het vertegenwoordigend lichaam wordt ingeruimd.
In de Tweede Kamer heeft Minister van Maarseveen over deze overeenkomst gezegd: 'De Nederlandse regering, die thans steunt op het vertrouwen, dat zij in de republikeinse leiders wil stellen, slaat daarmede de weg in, welke uitsluitend kan leiden tot een oplossing van het conflict.' Dat Nederland zich bij deze enig overgebleven uitweg ruim en breed op het internationale standpunt plaatst zodat, zoals nader bleek, deze stap de grootst mogelijke instemming heeft gevonden, door Amerika met verheugenis, door de Aziatische staten met gejuich, door de V.N. met goedkeuring is gadegeslagen, geeft haar dan ook de hoop, dat, zoals de conclusie van de Minister luidt: 'Deze internationale morele steun, die een imponerende indruk achterlaat, voor alle betrokkenen een spoorslag zal zijn, om de thans gesloten overeenkomst ook tot verwezenlijking te brengen'.
De voornaamste reactie op deze overeenkomst kwam van de kant van de H.V.K., Dr. Beel, die zijn ontslag aanbood, omdat hij bezwaren had tegen de vorm en de omvang van het herstel der republiek en tegen de verplichting om voorlopig verdere staatkundige vormgeving op Java en Sumatra te laten rusten. Bovendien ontbrak hem het geloof in de mogelijkheid deze nieuwe gedragslijn te realiseren. Deze ontslagaanvrage was een teleurstelling voor de regering. Zij had gehoopt, dat zij de H.V.K., die door zijn grote persoonlijke kwaliteiten in Indonesië en hier algemeen gezien en gerespecteerd is en wiens figuur er borg voor stond, dat de gevallen beslissing loyaal zou uitgevoerd worden, zou hebben kunnen behouden. Tot zijn opvolger werd