Streven. Jaargang 2
(1948-1949)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBelgieTijdens de bespreking van de verklaring der homogene socialistische regering Spaak, in 1946, riep de Heer Max Buset, die toen naar het communistisch bondgenootschap hengelde: 'On prétend que nous nous associons plus volontiers avec un parti étranger qu'avec un parti national. La mauvaise plaisanterie! S'il y a Moscou, Messieurs, il y a aussi Rome' (Parlem. Verhandelingen, 20 Maart, 1946). Die destijds te weinig opgemerkte uitlating viel ons opnieuw te binnen, toen we enkele dagen geleden een artikel lazen van de hand van de doorgaans gematigde heer Bohy, leider van de Socialistische fractie in de Tweede Kamer. Het slot luidt als volgt: 'Le Socialisme... qui n'est pas anti-religieux (sic) et qui n'a pas de raison valable d'être anti-religieux, est, et parfois avec une juste, avec une nécessaire violence, anticlérical... Et que le cléricalisme, que la vérité révélée, affirmée, imposée et hiérarchisée, vienne de n'importe où: de Rome ou de Moscou.' (Le Soir, 2 Maart, 1949). Wellicht verklaart de herhaling van zulke affirmaties de zenuwachtigheid, die zich van de socialisten meester maakt naarmate de 21e Juli nadert, d.i. de dag, waarop de vrouwen stemgerechtigd zullen zijn. De B.S.P. | |
[pagina 764]
| |
zit in 1949, evenals in 1946, in de klem tussen de Christelijke Volkspartij en de Communistische Partij; thans poogt zij enerzijds het gezag van de Volkspartij te ondermijnen, door ze voortdurend tot impopulaire of vernederende concessies te dwingen, terwijl ze anderzijds de aantrekkingskracht van het Communisme wil neutraliseren, door zich op te werpen als de redster van de met werkloosheid bedreigde arbeidersmassa. In ons voorgaand overzicht hebben we gezien, hoe de socialisten plots de werkloosheid hadden ontdekt. Op grond van dat 'nieuw' feit eisten zij een wijziging in de bevoegdheid en in de rangopvolging respectievelijk van Minister De Groote en van Minister Duvieusaert. Thans geven ze blijk van een ongewone bezorgdheid voor het evenwicht van de begroting, dat ten gevolge van het opdoemen van de werkloosheid verbroken zou zijn: ze eisen terstond nieuwe belastingen. Welnu, de werkloosheid is geen 'nieuw' feit; een derde van de regeringsverklaring was eraan gewijd; de verschillende sprekers die in de discussie tussenbeide kwamen, sloten zich aan 'bij het opzet van de regering, door alle mogelijke middelen de werkloosheid te bestrijden' (Parlem. Verh. 30 Nov. 1948). Minister Duvieusaert heeft terecht geweigerd op de verlangens in te gaan van de socialisten, aan wie de hoge leiding van de bestrijding der werkloosheid ontglipte. Toen de heer Eyskens daarna besparingen voorstelde om de uitgaven te dekken, werd in Le Peuple en zijn Vlaamse afkooksels een campagne tegen de Volkspartij ontketend. Zij werd er door De Brouckère, de patriarch van het orthodox socialisme, van beschuldigd door haar halsstarrigheid een onhoudbare toestand in het leven te roepen en een doelmatige bestrijding van de werkloosheid in de weg te staan (Le Peuple, 22 Febr. 1949). Hierdoor werden de besprekingen tussen de twee meerderheidspartijen niet vergemakkelijkt. De heer Eyskens had de afschaffing voorgesteld van de subsidies en compensatiebons, die in 1949 van 12 op 7 milliard teruggebracht zijn. De socialisten weigerden aldus de uitgaven uitsluitend op de 'economisch zwakkeren' te verhalen. Zij stelden voor de onkosten te dekken, voor de helft ten laste van de economisch zwakkeren door de afschaffing van slechts de helft der subsidies, voor een vierde ten laste van gans de gemeenschap door nieuwe onrechtstreekse belastingen, en voor een vierde ten laste van de 'economisch sterkeren' door de heffing van een solidariteits-belasting op de winsten der vennootschappen. Op de bijeenkomst, op 2 Maart 1949, van de tweepartijen-contactcommissie werd een gedeeltelijk akkoord bereikt: de compensatiebons zouden van 4 op 2 milliard gebracht worden, en de subsidies aan de kolenmijnen, waarvan de volledige afschaffing een prijsstijging ten gevolge zou kunnen hebben, van 2,5 milliard op 1,5 milliard. Wat de belastingen betreft, blijven de socialisten evenwel voorstanders van een onmiddellijke invoering: 1.500 millioen voor de steun aan de werklozen, 700 millioen voor verhoging van de steun. De Volkspartij houdt staande, dat het voorbarig zou zijn nieuwe belastingen te heffen: het is inderdaad niet uitgesloten, dat het deficit, dat voor het eerste halfjaar op een milliard wordt geraamd, in de loop van het tweede halfjaar zal aangezuiverd worden. De socialisten die niet schrokken voor een tekort van tientallen | |
[pagina 765]
| |
van milliarden, toen zij van een volksfrontregering deel uitmaakten, weten dit wel. Maar hun bedoeling is van de Volkspartij een beslissing af te dwingen, die haar in dit verkiezingsjaar bij een deel van haar aanhang in discrediet zal brengen. Zij drongen dan ook aan op een antwoord tegen de 8e Maart. De Volkspartij staat in een lastig parket, naar onze mening gedeeltelijk door eigen schuld; haar woordvoerders hadden nooit de uiterst behendige voorstelling van zaken van de socialisten mogen aanvaarden. Er is immers geen vergelijking mogelijk tussen de afschaffing van de compensatiebons, d.i. van een tijdelijk redmiddel, en de heffing van een nieuwe belasting ten laste van degenen die - als economisch sterken - zonder de minste compensatie het volle gewicht der belastingen torsen. De geleidelijke afschaffing van de compensatiebons is gewettigd, daar de financiële index op 375, de prijzen-index op 385 en de lonen-index op 405 staatGa naar voetnoot1.; daarentegen zou een zwaardere belasting van de schaarse winsten der vennootschappen remmend werken op de economische bedrijvigheid, en onrechtstreeks de werkloosheid bevorderen. De taak van de Volkspartij werd evenwel niet verlicht door de houding van de Christelijke Syndicaten, die blijkbaar vrezen door de socialistische overtroefd te worden, noch door die van de Nationale Raad van het Gezin, die zich om sentimentele redenen tegen de afschaffing van de compensatiebons had verzet. Zal de C.V.P. op het stuk van nieuwe belastingen toegeven om de 21e Juli te bereiken? Of zal zij op haar standpunt blijven staan op gevaar af van vroegere verkiezingen, zonder vrouwenstemrecht en zonder zetelaanpassing? Want dit is de pijnlijke keus, waarvoor zij door het cynisme van de socialistische partner wordt geplaatst. Ondertussen is de 8e Maart voorbij zonder dat de Volkspartij zich heeft moeten uitspreken. Men krijgt algemeen de indruk, dat de socialisten zelf met vervroegde verkiezingen niet ingenomen zijn, en daarom de moeilijkheden niet op de spits zullen drijven. Misschien aarzelen zij - en dit zou hun tot eer strekken - op verkiezingen aan te sturen, op het ogenblik dat het Atlantisch Pact ondertekend, dat Benelux gered en dat het 'long term program' van de E.O.E.S. ten uitvoer gelegd moet worden. 10 Maart, 1949 Th.L. |
|