2) Op het gebied van de specialisatie is de toestand in België wel enigszins anders dan in Nederland. Ons onderwijs blijft meer algemeen-technisch dan wel gespecialiseerd-technisch. Na twee jaar cursus te hebben gevolgd aan de faculteit voor wetenschappen, krijgt de student het diploma van candidaat-ingenieur. In het derde jaar ontvangt hij een algemeen technische vorming en eerst na het derde jaar heeft hij te kiezen tussen een zestal specialiteiten: werktuigkunde, electriciteit, mijnbouw, burgerlijke bouwkunde, metaalkunde, scheikunde en architectuur. Na het diploma in een dezer specialiteiten te hebben verworven, heeft hij nog de gelegenheid om in één jaar een tweede specialiteit uit te diepen; (zo kan hij bv. na zijn diploma van werktuigkundig ingenieur te hebben behaald, in een speciaal jaar nog het diploma van electrotechnisch ingenieur veroveren; zo kan een mijningenieur, evenals al de anderen, na één jaar het diploma van metaalkundig ingenieur verkrijgen of een electrotechnisch ingenieur kan in één jaar werktuigkundig ingenieur worden).
Hoewel na het derde jaar de student een specialiteit moet kiezen, betekent dit voor hem geen enge noch diepgaande specialisering, want hij blijft ertoe gedwongen een zeer groot aantal algemeen-vormende leergangen te volgen. Zodat men zeggen kan dat de cursussen die naar specialisatie georiënteerd zijn, nauwelijks 20% van de totale stof bedragen. De specialisatie, zoals ze te Leuven wordt opgevat, is eerder een oriëntatie van de studies in een bepaalde richting dan wel een enge specialisatie in een bepaald vak.
Omwille van de grote verscheidenheid der technische en industriële takken is het erg moeilijk in 5 jaren tijd een vorming te geven, die de student in al de bestaande takken van de industrie voldoende kennis bijbrengt om hem in staat te stellen zijn beroep degelijk uit te oefenen. Daarom menen wij dat er alleszins een zekere specialisatie noodzakelijk is.
3) Terwijl in Nederland tussen de Delftse ingenieurs en de middelbaar-technisch geschoolden geen overgangsschakel bestaat, hebben wij in België tussen de universitaire ingenieurs en de technici een door de wet erkend diploma van technisch ingenieur. Daarbij bestaat nog aan de universiteiten het diploma van conducteur waarvoor een beknopte en tevens meer practische opleiding gedurende drie jaar gegeven wordt. Tenslotte bestaat ook nog de graad van dokter in toegepaste wetenschappen voor hem die, na het diploma van ingenieur te hebben behaald, zich nog wenst toe te leggen op wetenschappelijk onderzoek.
Hoewel deze indeling tenminste principieel volkomen beantwoordt aan de behoefte van de industrie, laat hare verwezenlijking nog veel te wensen over. De toelatingsvoorwaarden tot de scholen voor technisch ingenieur,