Streven. Jaargang 2
(1948-1949)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 529]
| |
KroniekMonumenta ChristianaMet oprechte vreugde kondigen wij het verschijnen aan van het eerste deel ener serie, die voor het nederlandse taalgebied een rijke aanwinst kan wordenGa naar voetnoot1.. Onder de algemene titel Monumenta Christiana zal de uitgeverij Het Spectrum drie reeksen uitgeven, waarvan de eerste een aantal geschriften van Kerkvaders in nederlandse vertaling zal bieden, de tweede vertalingen van theologische en vooral geestelijke geschriften uit de Middeleeuwen en de nieuwe tijd, de derde een aantal klassieke Nederlandse werken op het gebied der spiritualiteit. In iedere reeks zijn voorlopig zes delen voorzien, maar ook voor de volgende delen bestaan plannen. Naar het schijnt hebben de uitgevers ervan afgezien, werken op te nemen, die voor het nederlandse publiek reeds in goede vertalingen toegankelijk zijn: dat is wel de reden, waarom de werken der Apostolische Vaders, een boek als De Vera Religione van Augustinus of de werken van Theresia en Ruusbroec niet op het program staan; een uitzondering op deze loffelijke zelfbeperking vormen de plannen voor een vertaling van Augustinus' Confessiones en van de volledige werken van Newman, die echter geen van beiden deel uitmaken van de eerste zes, nu aangekondigde banden. Bijzonder welkom zijn de vertallingen uit de Kerkvaders, die voor de nederlandse lezerskring vrijwel ontoegankelijk waren, daar sinds de - overigens weinig betrouwbare - vertalingen van Meyboom nog wel enkele afzonderlijke werken zijn vertaald, maar geen meeromvattende serie is gepubliceerd. Toch vormen hun werken ook voor de moderne mens, misschien zelfs heel bijzonder voor de moderne mens, een kostbare schat. Ook zij immers Jeefden in een tijd, waarin de christenen een hevige strijd te voeren hadden om zich in een heidense wereld staande te houden niet alleen, maar ook om voor die wereld een licht en een zuurdeeg te zijn. Zij en wij worstelen met problemen, die voor de tussenliggende middeleeuwen nauwelijks bestanden. Daarbij zijn hun boeken de vrucht van een periode van hoge cultuur, van grote talenten en soms van uitzonderlijke genieën. Tenslotte en bovenal: hun geschriften stralen in de glans van het nieuwe christendom: wat voor ons door de sleur en het stof van vele eeuwen dof geworden is, heeft voor hen nog de frisse gloed van die wondere ontdekking, dat God zelf tot de mensen gesproken heeft. Van hen leren wij de opgetogen bewondering, de geestdriftige overtuiging en de fiere zekerheid in dat geloof, dat wij ver boven alle menselijkheid uit Gods mond mochten horen en ontvangen uit de prediking der Kerk, waarvan zij de getuigen, soms zelfs de bloedgetuigen zijn. Dit alles maakt hun werken, of althans een belangrijk deel ervan, tot een kostbare schat, in ware zin het erfdeel onzer vade- | |
[pagina 530]
| |
ren, waar het gelovig verstand voedsel tot overdenking en het hart verkwikking en sterking vindt. Daarom moeten wij wensen, dat deze reeks niet opgeborgen blijft binnen de bibliotheken van seminaries of de werkkamers van priesters, maar haar weg vindt in de handen van die velen, die naar verdieping van hun geloofs- en geestelijk leven verlangen. De bedoeling van een dergelijke uitgave in het nederlandse taalgebied kan natuurlijk niet op de eerste plaats zijn, een hulpmiddel voor wetenschappelijke arbeid te bieden, daar daardoor het afzetgebied te zeer beperkt zou worden, en voor wetenschappelijk werk voortreffelijke series in andere moderne talen ten dienste staan. Uiteraard wil deze nederlandse reeks zich tot een bredere lezerskring wenden. Nu wil het ons voorkomen, dat bij de keuze der te vertalen werken met dit doel onvoldoende rekening gehouden is: voor hen die geen wetenschappelijk historisch of theologisch interesse hebben zijn Athanasius' Boeken (niet 'Redevoeringen', zoals het prospectus zegt) tegen de Arianen, Maximus' Mystagogie of Tatianus' Oratio contra Gentes, die in de eerstvolgende delen zullen verschijnen, moeilijk verteerbare lectuur; en in een volledige vertaling van Irenaeus' Adversus Haereses vrees ik, dat de eerste twee boeken de meeste lezers zo zullen vervelen, dat hun voor de lezing der prachtige volgende boeken de moed ontzinkt. Ook in de geschriften der Kerkvaders is niet elke bladzijde een hoogtepunt, en zijn er uiteraard gedeelten, die voor de moderne lezer zonder grondige voorbereiding weinigzeggend blijven, zodat, indien deze serie bij velen de smaak wil wekken voor het krachtige voedsel, dat bij de Vaders te vinden is, een zorgvuldige selectie vereist wordt. Hebben uitgever en redactie zich niet teveel neergelegd bij wat hun toevallig ter beschikking stond? Eén van de verdiensten van dit eerste deel is nu juist de uiterst bekwame keuze der stof. Augustinus is wel de meest moderne van de Kerkvaders, omdat hij met een verfijnd psychologisch en diep-christelijk inzicht telkens doordringt tot de diepste kern, en dus tot het algemeen-menselijke en voor alle tijden geldende wezen van de grote en kleine vraagstukken van het christenleven. Maar van al zijn werken vormen zijn preken weer de meest aangename lectuur, omdat hij daar zijn christelijke overtuiging, zijn levenswijsheid en de hoogste visies van zijn geest aan het volk geboden heeft in een boeiende en bevattelijke vorm, die aan alle klassieke schoolvoorschriften ontstegen, geheel spontaan aan de zaak en aan de persoon van spreker en hoorders beantwoordt. Eenvoudig en soms bijna gemoedelijk keuvelend, geduldig onderrichtend, vaderlijk vermanend, weet hij telkens weer zijn volkje mee te slepen en op te voeren naar die hoge toppen, waar hij zelf leeft. Uit de ongeveer zeshonderd bewaarde preken van Augustinus (behalve de grotendeels als preek gehouden verklaringen van de Psalmen en van Sint Jan) biedt Dr. Mohrmann een bloemlezing van twee-en-zestig preken over de H. Schrift en over het Tijds-eigen van het kerkelijk jaar, terwijl zij ons een aantal preken over de Heiligen en 'De Diversis' voor een volgend deel belooft. Welbewust heeft zij daarbij die preken terzijde gelaten die de hedendaagse lezer nauwelijks aanspreken, als hij niet zeer met de antiek-christelijke gedachtenwereld vertrouwd is, zoals die waarin de getallen-symboliek een voorname | |
[pagina 531]
| |
rol speelt. Hier vindt men preken over de meest uiteenlopende onderwerpen, over de kennis van God, over rijkdom en armoede, over de grote feesten, die voor de twintigste-eeuwer nog even krachtig en smakelijk voedsel zijn als voor de gelovige van Hippo of Carthago. Moeilijk kon deze uitgave aan bekwamer handen worden toevertrouwd, daar de vertaalster één van de allerbeste kenners is van het christelijk latijn en zich sinds vele jaren bijzonder met Augustinus' preken heeft beziggehouden. Uiteraard moeten preken door een vertaling veel van hun charme verliezen, daar de kunstgrepen, die Augustinus' preken zo pakkend maakten, zoals de woordspelingen, het rijm en het zinsrhythme, in een andere taal niet bewaard kunnen worden, zonder in gekunsteldheid te vervallen, terwijl de bekoring ervan in Augustinus' mond juist de spontane natuurlijkheid is. De vertaalster heeft dan ook terecht die vormen opgeofferd, om een nauwkeurige en tegelijk vloeiende vertaling te geven. Daarin is zij uitmuntend geslaagd: de weergave van Augustinus' woorden is van een verrassende en, voor wie zich ooit op vertalingen heeft toegelegd, verbazingwekkende nauwgezetheid, terwijl de nederlandse zin aangenaam leesbaar en vaak zelfs sierlijk is. Misschien zou het hier en daar mogelijk zijn, iets meer van het rhythme van zins- en pericopebouw te bewaren, maar zulke kleine verbeteringen zijn toch alleen mogelijk dank zij het voortreffelijke werk, dat hier geleverd is. Wij koesteren de oprechte hoop, dat deze uitgave voor velen, priesters en leken, de schatten van deze grote en sympathieke Kerkvader toegankelijk zal maken. De uitvoerige inleiding handelt achtereenvolgens over de wijze, waarop Augustinus' preken voor ons zijn bewaard, over de taal en de stijl, over de inhoud van de preken om tenslotte Augustinus als predikant te schetsen. Gezien de opzet van de serie zou men wensen, dat over de persoon, de werkzaamheid en de denkwereld van Augustinus wat uitvoeriger gesproken was: juist het hoofdstuk over de inhoud van de preken, dat voor de oningewijde lezer de sleutel moet zijn op de geboden schatten, is al te sober. Misschien heeft de vertaalster gemeend, dat haar toekomstig publiek de persoon van Augustinus reeds voldoende kent uit het mooie boek van Dr van der Meer, maar voor de volgende delen hopen wij toch, dat aan die punten groter aandacht wordt besteed. Andere wensen: zou het niet nuttig zijn de technische, voor niet-deskundigen raadselachtige titels der preken aan te vullen door opschriften, die de voornaamste inhoud ervan aangeven, en dezen boven de bladzijde te plaatsen? Daarnaar had dan ook een beknopte zaak-index kunnen verwijzen, terwijl het register van Schriftuur-plaatsen in een dergelijke uitgave gevoeglijk achterwege had kunnen blijven of tenminste tot de allerbelangrijkste passages beperkt. Dan voor de uitgever: de letters op de rug zou ik duidelijker wensen, want zij zijn bij kunstlicht moeilijk leesbaar, zodat het bezwaarlijk kan worden, als heel de serie naast elkaar op de boekenplank staat. Tenslotte voor uitgevers en redactie mijn gelukwensen, niet alleen met het mooie en veelbelovende initiatief, maar ook met de prachtige technische uitvoering en de, tenminste voor intekenaars, matige prijs. Dr P. Smulders S.J. |
|