gebouw de wacht. In de openbare vergaderzaal kon men zien, dat het Linkse front eens te meer was hersteld; een deel van de socialisten, de communisten en voornamelijk de liberalen zagen in de interpellatie: 'een middel, om een regeringswijziging, die velen verlangen, maar die weinigen de moed hebben rechtstreeks uit te lokken, te zien tot stand komen' (De Nieuwe Gids, 18-11-1948). Het pakkend verweer van de Heer Struye, die zeer ontdaan bleek te zijn, en dienvolgens niet in optima forma was, doch vooral de uiterst behendige improvisatie van de Heer Spaak, die schitterend was naar de vorm, maar op het stuk van de publiekrechtelijke principes tamelijk zwak, bracht de socialisten een ogenblik aan het weifelen; zij deden hen evenwel het ingenomen standpunt niet verlaten: de vrees voor de opgejaagde openbare mening was te sterk. Door de onverwachte verklaring, dat hij zijn ontslag aan de Prins-Regent zou aanbieden, voorkwam de Heer Struye het votum van vertrouwen, opdat de latente tegenstelling tussen de meerderheidspartijen niet tot uiting zou komen. Aldus hoopte hij, de bestaande regeringscombinatie te redden en het land voor vervroegde verkiezingen te sparen. De volgende dag nam de gehele regering haar ontslag.
Dat een regering gevallen is, omdat doodstraffen niet werden uitgevoerd, biedt geen reden tot fierheid; dat een minister over individuele gevallen, niet over zijn politiek, werd geïnterpelleerd, verdient afkeuring; dat hij naar aanleiding van de uitoefening, niet van een gewoon grondwettelijk recht van de Koning, doch wel van een voorrecht van de Kroon, door het Parlement ter verantwoording werd geroepen, is een nieuwe aanslag op de nationale keure.
De regeringscrisis die daarop volgde was niet gemakkelijk te ontknopen. De B.S.P. speculeerde eens te meer op de behendigheid en het gezag van de Heer Spaak, om onredelijke eisen door de Volkspartij te laten inwilligen. Het is nochtans pas nadat de Socialisten, ten gevolge van de mislukking van de Heer Spaak als regeringsvormer (23-11-1948), rechtstreeks met de Christelijk-Socialen geconfronteerd waren, en de onbuigzaamheid van de Heer Buset zich met die van de Heer Eyskens had gemeten, dat de Heer Spaak opnieuw mocht te voorschijn komen (de 27-11-1948), om de leiding van de virtueel gevormde regering over te nemen.
De regeringsverklaring die de 30e November voor de 2e Kamer, en de 1e December voor de Senaat werd afgelegd, is door beide meerderheidspartijen koeltjes onthaald: zij is op dezelfde leest geschoeid als de regeringsverklaring van Maart 1947, waarvan zij ten slotte de aanpassing is aan de nieuwe omstandigheden. 'Nous préférons - zo lezen wij in “La Relève” van de 4-12-1948 - que ce gouvernement, assis à l'ombre des élections, ne s'attache pas à résoudre les gros problèmes. Nous serons satisfaits si, sans compromettre l'avenir, il pare au plus pressé; s'il parvient à éviter les troubles sociaux dont inévitablement le chômage sera accompagné.'
Dit neemt niet weg, dat twee grote politieke problemen in de regeringsverklaring worden vermeld, en dat de oprichting van studiecommissies wordt aangekondigd. Dit heeft voornamelijk, om niet te zeggen uitsluitend, een principiële waarde, die niet mag onderschat worden. Alwie de Heer Spaak in zijn verdediging van de regeringsverklaring heeft aangehoord zal hiermee instemmen. Aangaande de Koningskwestie heeft de Heer Spaak