en zelfs hij deed dit nog niet eens altijd straffeloos, verwerd in de handen van zijn talloze kleine navolgertjes maar al te vaak tot een onuitstaanbaar skelet-achtig, dus doods geval. De grootse monumentale kunst der Egyptenaren heeft wel de school van Beuron vruchtbaar geïnspireerd, maar ook zij heeft haar toegewijde navolgers niet steeds weten te vrijwaren tegen een star en levensloos schematisme.
Nu, voor doodse abstracties en star doorgevoerde en constructieve symboliek is bij Roovers geen gevaar. Men moet zijn kunst zien, zien met beide ogen, en ook, zoals het goed beeldhouwwerk betaamt, men voelt de behoefte om het te betasten. Het spreekt direct tot de zintuigen.
Wat zit er geen vlotte vaart, geen komische mimiek, en een aangenaam golvende beweging voor het oog, in het tuinbeeld met de grappige puttoachtige knaap, die in kinderlijke ontzetting de spartelende dolfijn tegen zich aandrukt. Men krijgt de angstige zekerheid: de vis krijgt het zó benauwd, dat hij aanstonds moet gaan spuiten. Niet vaak spoot de straal van de fontein zó onweerstaanbaar en verantwoord, ja, vanzelfsprekend, omhoog!
De kinderpsyche in dit beeld is fijn getroffen. Peter Roovers begrijpt het kind in zijn typische naïve bewegingen, en weet deze ook uit te beelden.
Fijngevoelig drukt hij de kinderlijke knusheid uit van het miniatuurmeisje, dat in tedere zorg haar teddy beer omknelt. Dit beeld is onmiddellijk gezien, spontaan naar de natuur geboetseerd. Hier deden ogen en handen alles, en het verstand kon alleen maar constateren, dat het goed was.
Ook in zijn portretkoppen treft ons die direct aanschouwde werkelijkheid en spontaneïteit. Men behoeft geen moeite te doen om den voorgestelden persoon te herkennen, Roovers grijpt de sprekende gelijkenis.
Op het gebied van de religieuze kunst heeft Peter Roovers zich in de laatste jaren meer bekendheid verworven door enkele fraaie Mariabeelden die hij ontwierp, en die door een dankbaar gespaard volk werden opgericht als devote herinneringen aan redding uit hooggestegen nood. O.a. maakte hij het aantrekkelijke beeld van Maria, Hertogin van Brabant, dat door de inwoners van Grave werd opgericht, even over de Maasbrug, in het grensgebied van Brabant. 't Is jammer dat dit beeld, uitgevoerd in geel-okerkleurig tufsteen niet geheel tot zijn recht komt door de wel smaakvolle maar ongunstige opstelling in een te lichte kapel.
Op de tentoonstelling waren nog andere Mariabeelden aanwezig, zo bv. het grote Madonna-beeld, bestemd voor de bijna voltooide kapel aan de Maas te Lith, en het Madonna-beeld uit de kapel van 'Onze Lieve Vrouw van de dwaallichtjes', te Mook.
Roovers is voor dergelijke monumenten de aangewezen kunstenaar. Het doel van herdenkingsmonumenten is immers, om te spreken tot een geheel volk. Welnu, het werk van dezen beeldhouwer is spontaan, niet problematisch en gemakkelijk toegankelijk voor een groot publiek.
Nog andere specimina van religieuze kunst waren hier aanwezig. Zo trof ons een gekruisigde Christus, bestemd voor het 'Albertinum' te Nijmegen.
Minzaam buigt de Christusfiguur naar voren, alsof hij den toeschouwer wil toespreken. Hier is niets van een verheven extase of Grunewaldse ontzetting, veeleer straalt ons een franciscaanse hartelijkheid tegen.
Bij alle aantrekkelijkheid die het werk van Roovers ongetwijfeld bezit, valt toch niet te ontkennen, dat het