Streven. Jaargang 2
(1948-1949)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 287]
| |
Nabeschouwingen op de Olympische Spelen 1948
| |
[pagina 288]
| |
drievoeten, maar ook paarden, muildieren, ossen met stoere koppen, vrouwen met sierlijke gordels alsmede glanzende klompen ijzer.Ga naar voetnoot2. Er werden ook juniorenwedstrijden speciaal voor de meisjes ingericht: bij voorbeeld 150 m. hardlopen en weet u wat de jonge dame in dat geval als prijs meekreeg? Behalve met een olijfkrans begiftigde men haar nog met een flink rantsoen vlees, afgesneden van de koe, die men voor de plechtigheid aan de goden geofferd had!Ga naar voetnoot3. Bij hun terugkeer in het vaderland werden de overwinnaars op glansrijke wijze onthaald en de grootste dichters uit dien tijd schaamden zich niet liederen en kantaten te hunner eer te schrijven en te laten zingen. Hier was Pindarus de grote specialist van het vak. Dank zij die dichters zijn de namen van veel van die overwinnaars tot ons gekomen. Bovendien weten wij dat grote dichters en schrijvers in hun jeugd gedroomd hebben den zegepalm weg te kapen en erin geslaagd zijn hun opzet te verwezenlijken. Ook in sierlijke standbeelden van de hand van grote meesters zagen de kampioenen hun gelaatstrekken en sportieve houdingen vastgelegd. Naderhand werden die standbeelden opgericht, hetzij in de Altis zelf, hetzij op een van de openbare plaatsen in de vaderstad van den overwinnenden athleet. Alle grote musea ter wereld zijn nu nog fier in hun verzameling een discuswerper of een vuistvechter te tonen, wier beeltenissen 2500 jaar oud zijn... En dromend vragen wij ons af wat er binnen twintig eeuwen nog zal overblijven van de 'goden uit het stadium' die men ons op het witte scherm vertoond heeft of van 'La gloire du sport' in technicolor verwezenlijkt door de Firma Gaumont-Eagle-Lion! Onze eeuw is op sportgebied de eeuw van de records en men heeft den mond vol van nationale records, van wereldrecords en van Olympische records. Tijdens de jongste Olympische Spelen werden er heel wat Olympische records naar beneden gehaald en tal van nieuwe records werden bevestigd. Een Olympisch record is de beste prestatie die ooit verwezenlijkt werd tijdens de moderne Olympische Spelen: zo heeft onze landgenoot Gaston Reiff een nieuw Olympisch record over de 5000 m. lopen gevestigd door den afstand af te leggen in 14 min. 17 sec. 6/10. Zo heeft ook de Italiaan Consolini het Olympisch record discuswerpen gebroken met een worp van 52,78 m. (Ondertussen brak hij op 10 Oct. 1948 het wereldrecord met een worp van 55,33 m.) Nog tal van andere records moesten eraan geloven! In de oudheid was het begrip record onbekend. Het kwam er slechts op aan zijn tegenstanders van het ogenblik te overwinnen; niemand streefde er naar beter te doen dan zijn voorgangers ooit gedaan hadden. Dat zou | |
[pagina 289]
| |
ten andere in dien tijd onmogelijk te controleren zijn geweest: men beschikte immers over geen chronometer, die de minuten, seconden en delen van seconden vastlegt. Ook weten wij dat bij het discuswerpen voor iedere wedstrijd de discus weliswaar van hetzelfde gewicht was, omdat alle athleten met denzelfden discus wierpen. Doch de discus op vroegere spelen was misschien enkele grammen, decagrammen of hectogrammen zwaarder geweest en dus was een vergelijking hier al evenmin mogelijk als bij de wedlopen. Terwijl het Olympisch record discuswerpen met de radio door den ether gezonden werd, herinnerde ik mij nochtans dat Homerus reeds gesproken had van discussen met verschillend gewicht: ik nam de Odyssee ter hand om Homerus' reportage te herlezen over de wedstrijden bij de Phaiaken en ziehier wat ik vond, in de vertaling van P.C. BoutensGa naar voetnoot4., over de topprestatie van Odysseus na die van de athleten der Phaiaken: 'Zoo hij sprak, en met mantel en al opsprong, en een schijf greep,
Eén van de grotere, dik, krachteischender zeker een heel stuk
Dan waar tegen mekaêr wierpen om strijd de Phaiaken.
Dien rondhalende stuurde hij dan uit zijn stevige hand weg.
Ronkzwaar gonsde de steen; en omlaag wegdoken ter aarde
De riemstoere Phaiaken, de mannen beroemd om hun schepen,
Onder den zucht van den kei; die vloog over al hun teekens,
Licht uit de hand wegloopend. Athena zette hem 't eindmerk...'
Een vergelijking tussen prestaties van vroeger en prestaties van nu is nog bezwaarlijker te maken. Meestal worden in de Oudheid geen bepaalde afstanden of gewichten vermeld. Als wij dan toevallig, dank zij de Oudheidkunde, toch een gewicht kennen, dan verschilt het wederom zoveel van de moderne gewichten dat een vergelijking totaal uitgesloten is. Om maar bij het discuswerpen te blijven: tegenwoordig is een discus gemaakt uit een bepaalde houtsoort met metalen rand; profiel en diameter zijn standaardtypen en ook het gewicht is nauwkeurig bepaald, 1 kilogram voor de 'junioren', anderhalve kilogram voor de vrouwelijke athleten en twee kilogram voor de mannelijke volwassenen. In de Oudheid was een discus meestal uit steen of metaal vervaardigd, de diameter was ongeveer één voet (± 31 cm.), dus veel groter dan bij een modernen discus. Het British Museum te Londen bewaart trouwens een antieken discus uit brons en die weegt niet minder dan 5 kilogram.Ga naar voetnoot5. Nu weten wij uit de teksten dat Phaüllus in de Vde eeuw voor Chr. een record vaststelde met een discus te werpen op 95 voetGa naar voetnoot6. of 29,45 m. Dat schijnt natuurlijk wel enigszins mager tegenover het record van den | |
[pagina 290]
| |
Italiaan Consolini op de laatste Olympische Spelen met een worp van 52,78 m. Maar het eerste werd mogelijk verwezenlijkt met een discus van 5 kilogram, terwijl bij het tweede stellig een discus van twee kilogram gebruikt werd. Diezelfde Phaüllus, steeds volgens antieke bronGa naar voetnoot7., heeft nog andere 'wereldschokkende' prestaties op zijn naam: hij onderscheidde zich in het 'pentathlon'; voor den gewapenden wedloop was zijn naam heinde en ver bekend en in die specialiteit werd hij Olympisch kampioen. Uit een Grieks epigrammaGa naar voetnoot8. kunnen wij zelfs opmaken dat hij tot op heden nog steeds de houder is van het wereldrecord voor den drievoudigen sprong (hink-stap-sprong), een wereldrecord dus dat 2500 jaar oud is, maar dat in de officiële tabellen niet voorkomt, omdat het in de moderne tijden niet gehomologeerd werd! Hij sprong namelijk 55 voet of 17,05 m. tijdens de Olympische spelen van 472 voor Christus. En, ons richtend tot den Zweed Ahman, Olympisch kampioen 1948 voor 'hop, step and jump', kunnen wij Rodenbach parodiëren en zeggen: 'Ei, Ahman, ween van spijt en werp uw kroon naar Phaüllus', omdat gij 'maar' 15,40 m. verwezenlijkte! Tijdens de Olympische Spelen van 1936 bracht de Japanner M. Tajima het tot 16 m. Maar zijn prestatie blijft nog steeds ver beneden die van Phaüllus; toch werd ze als wereldrecord gehomologeerd... doch ten onrechte. Geen sportwedstrijd gaat op onze dagen voorbij zonder dat er sprake is van het indienen van klachten. Al werden de laatste Olympische Spelen in de grootste sportiviteit gevoerd, toch kwamen er een paar gevallen voor. In de voetbalkompetities vooral zijn de klachten schering en inslag, hetzij wegens het overtreden van de reglementen, hetzij wegens het omkopen van spelers; bij de bokswedstrijden werd reeds menig vechter gediskwalificeerd wegens te lagen slag en tijdens de wielerwedstrijden wordt de overwinnaar maar al te dikwijls gedeclasseerd omdat hij zijn tegenstander in de spurt gehinderd heeft. Ook in loopwedstrijden en zwemkoersen wordt, wie te vroeg gestart is, uitgeschakeld... ofwel wordt er een nieuw vertreksein gegeven. Bij de oude Grieken ging het er heel wat hardhandiger toe. Wie bij een wedloop te vroeg startte, werd met stokslagen bestraft. Voor het overige daarentegen bleef de oude sport steeds meer een gevecht, een kamp, dan wel een spel en daarom waren alle middelen goed om de overwinning te behalen. Een volk dat Odysseus eerde om zijn sluwheid, liet er zich in zijn spelen ook niet van afschrikken list aan te wenden en aan te prijzen. Reeds bij Homerus vinden wij daar sporen van. Tijdens de lijkspelen ter ere van Patroklos stond Odysseus op het punt de spurt te verliezen | |
[pagina 291]
| |
tegen Aias; doch de afstand tussen beide was niet groter, zo lezen wij, dan de afstand tussen de schietspoel en de borst van een weefster 'met sierlijken gordel'. Odysseus roept de hulp in van de godin Athene en hij wordt verhoord: de 'groenogige' Athene zet Oileus' zoon een beentje; deze valt en zo kan Athene's 'favori' de overwinning in de wacht slepen! Weliswaar neemt Aias de aanwezige Argeiers tot getuigen van die oneerlijke praktijken, maar ze lachen hem vierkant uit!Ga naar voetnoot9. Zozeer was dat volk ervan overtuigd dat de list ook in de sport medezeggenschap heeft! Tijdens een worstelpartij had Odysseus trouwens enkele minuten te voren, 'zijn welbekende sluwheid indachtig', een beentje gezet aan den groten Aias, zoon van Telamon!Ga naar voetnoot10. Een van de meest karakteristieke uitingen van de antieke opvatting over de sport vinden wij terug in de reglementen van het pankration, zoals Philostrates die heeft overgeleverd: men mag zijn tegenstanders bij de enkels grijpen, men mag hem de polsen omwringen, men mag hem slaan en stampen. In het pankration is niets verboden, behalve het bij ten en het krabben, en bij de Spartanen zijn zelfs die beide praktijken toegelaten. Doch tijdens de Eleïsche Spelen zijn ze verboden.Ga naar voetnoot11.. Over het algemeen nochtans mag men met LucianusGa naar voetnoot12.. zeggen dat de sportiviteit zonder gewild hinderen of zonder oneerlijke praktijken het kenmerk is van alle goede athleten. Wat nu de omkoperij betreft, daarover weten we met zekerheid dat ze tijdens de Olympische Spelen in de Oudheid vaker voorkwam dan tegenwoordig. Ten bewijze hiervan de talrijke bronzen standbeelden van Zeus bij den ingang van het stadion te Olympia. Ze werden bekostigd met de geldboete die men oplegde aan de athleten die de reglementen der spelen overtreden hadden. De eerste zes beelden werden bekostigd met de boeten van Eupolus den Thessaliër, die zijn tegenstanders in het boksen uitgekocht had; doch ook de omgekochten, onder wie de Olympische kampioen van vier jaar te voren, moesten hun deel tot de oprichtingskosten bijdragen. Op het voetstuk van die standbeelden stonden stichtelijke verzen ten dienste van de toekomstige athletengeslachten, onder meer met volgenden inhoud: niet met het geld, maar met vlugge benen en gezonde lichamen behaalt men de zege te Olympia.Ga naar voetnoot13. En nu begrijpen wij beter de woorden van den stichter van de moderne Olympische Spelen, Baron de Coubertin, die op de ereplaats prijkten in het Olympisch stadion te Wembley en die tonen dat er, ondanks alles, nog een geest van continuïteit bestaat tussen de antieke sport en de moderne: | |
[pagina 292]
| |
'Het voornaamste in de Olympische Spelen is niet te winnen, maar mede te dingen. Hoofdzaak in het leven is niet veroveren, maar goed te strijden.'
* * *
Veel intellectuelen zullen bij het lezen van bovenstaande beschouwingen sceptisch blijven voor den adel en de schoonheid van de sport en antwoorden met den ouden arts Galenus van Pergamon: 'Sport komt mij verdacht voor: ongetwijfeld geeft ze physische kracht, verschaft ze roem in de ogen der mensen, stond ze bij onze voorouders hoog in aanzien en op hetzelfde plan als de schone kunsten... maar ik vrees dat ze het hoofd der jongeren op hol zal jagen en hen ertoe zal brengen de sport te verkiezen boven de andere studiën.'Ga naar voetnoot14. Vergeten wij echter nooit dat Sophocles en Plato authentieke kampioenen zijn van Olympia! |
|