Churchill is een redenaar. Met de passie en het temperament van een redenaar zet hij de Europese geschiedenis tussen de twee wereldoorlogen uiteen. Het juiste, treffende woord, een pakkende stijl, kernachtig en kunstvol, een betoog recht op de man af, soms tintelend van humor, meestal gedragen door den ernst van het onderwerp, maar altijd aangrijpend, meeslepend. Wie zin heeft voor de meesterlijke compositie van een groot werk, voor het klaar en helder uiteenzetten van op zich ingewikkelde toestanden, voor het handig groeperen van uiteenliggende feiten om een maximum effect te bereiken, zal dit boek in hoge mate bewonderen.
De auteur geeft wel zijn persoonlijke herinneringen, zijn zienswijze en redevoeringen uit die twintig jaar, maar hij steunt ook op recente publicaties. Feiling's Life of Neville Chamberlain, Schuschnigg's Ein Requiem in Rot-Weiss-Rot, Hitler's redevoeringen en Ciano's dagboek, Reynaud's La France a sauvé l'Europe en de Dokumenten van Neurenberg hebben met andere werken de gegevens van deze Memoires bezorgd.
In 21 hoofdstukken zet de Britse ex-premier de Westeuropese geschiedenis van 1919 tot 1939 uiteen, de chronologische orde meestal volgend, maar toch de feiten groeperend om de hoofdgebeurtenis van die tijdspanne. Titels van hoofdstukken als: De dwaasheden der overwinnaars (I), De lucht betrekt 1934 (VI), De verkrachting van Oostenrijk Februari 1938 (XV), De tragedie van München (XVII), Het raadsel Sovjet-Rusland (XX), enz. geven genoeg de methode aan. De auteur beziet en volgt ze als een politicus die, behalve in 1924-1929, in de oppositie stond en dus vrij kritiek kan uitoefenen op het beleid van Zijner Majesteits regering.
De synthese van het boek stelt de schrijver zelf als motto vooraan: 'Hoe de Engels-sprekende volkeren ten gevolge van hun onverstand, zorgeloosheid en goedaardigheid de kwaadwillenden toestonden zich weer te bewapenen'. Duitsland kon zich bewapenen tegen het Versailles-verdrag in, het Rijnland bezetten met schending van het vrij aangegane Locarno-pact, zijn west-grens door de Siegfried-linie beveiligen, een geweldig oorlogsapparaat klaar maken, Oostenrijk opvreten, de Sudeten-Duitsers en weldra heel Tsjecho-Slowakije inlijven, maar toch bleven de Engelsen onder leiding vooral van Neville Chamberlain wanhopig vrede prediken. Intussen vonden Britse politici nog middel om Italië in de armen van Duitsland te drijven, het lange jaren tot samenwerking geneigde Rusland van zich te vervreemden, een tussenkomst van Roosevelt af te wijzen, en de Fransen door een gestadig aandringen op ontwapening kregelig te maken. Het is ontstellend te lezen hoe de Britse premiers de waarschuwende tekenen aan den politieken hemel van 1933-1939 niet vermochten te lezen, en door een beaat vasthouden aan een 'vrede tot elken prijs' zich in de slechte positie van Sept. 1939 lieten dringen, toen de oorlog onvermijdelijk was geworden. Misschien zullen de Engels-sprekende premiers van onze dagen dit niet zonder vrucht voor de hedendaagse politiek overdenken!
Al is de uiteenzetting van de feiten tamelijk objectief en Churchill's oordeel over de door hem bestreden politiek der Engelse ministers tamelijk mild, toch zijn er enkele beoordelingen en uitlatingen die voor kritiek vatbaar zijn.
Op 7 Maart 1936 het Hitler plots het Rijnland militair bezetten: dit was een verkrachting niet enkel van het opgedrongen Versailles-verdrag,