voogding tot volwaardig en geestelijk volwassen mens in een wereld, die de aardse waarden erkent, doch niet speculeert op een naar s' mensen voorbeeld geschapen en door onderpastoors tot boeman verburgelijkte God'.
Uit deze tekst volgt logisch, dat een katholiek zich zand in de ogen laat strooien door de kerkelijke dogmatiek, dat zijn moraal niets anders is dan een huichelachtige schijn, dat hij, geestelijk onvolwassen, moreel geketend en gebonden ligt, dat hij de 'aardse waarden' niet erkent, dat hij zich een God schept naar het beeld van de mens en dat de onderpastoors hem die gefantaseerde God als een boeman voorstellen. Dit portret van het Katholicisme wordt voortdurend opgehangen in de grote socialistische pers voor massa's van goedgelovige mensen, die deze voorlichting genieten.
Welke katholiek, die ooit het katholieke dogma heeft beleefd, die vrij zijn trouw heeft geschonken aan de Godmens Christus, die tracht met Zijn genade Zijn goddelijk spoor te volgen, die elke dag, die God hem schenkt, de stille, diepe grootheid van het bovennatuurlijk leven ervaart, die door strijd en offer en een stage geestelijke groei het mysterie van God benadert, welke ware katholiek zal zich in de karikatuur van de heer H.L. erkennen? Iemand die zó het katholicisme beziet, heeft het nooit van binnen uit gekend, en een man, die zich uit zulk een irreële wereld in smart en lijden moet loswoelen, is wel diep beklagenswaardig. We betreuren, dat het socialisme in Vlaanderen het wankel geestelijk tehuis is geworden van sommige afgevallen katholieken, die de morele kracht misten om in een verheidenste wereld aan de roeping van het katholieke leven en het katholieke getuigenis trouw te blijven. We betreuren nog meer, dat het socialisme, aan de kommunisten de rechtstreekse realisering van Marx' idealen overlatend, zich heeft gespecialiseerd in een aftands en burgerlijk anticlericalisme en met een triestige ijver voortwerkt aan de ontkerstening van ons volk.
Had het dan nog iets, om in de plaats van de Kerk te geven. We zijn echter niet van plan de kerkelijke dogmatiek tegen de marxistische scholastiek te ruilen, noch onze 'op de uiterlijke schijn afgestemde moraal' voor de diepe ethiek, waarvan het socialistisch leven zo kennelijk doordrongen is, noch onze geestelijke waarden voor het nihilisme van een materialistisch-aards dogma, noch onze liefde voor God en de evenmens voor de kinderachtige zelfaanbidding van mensen, die zich zelf menen te verheffen, wanneer ze anderen steeds maar uitschelden voor 'domme, achterlijke, stuntelige en hersenloze' zwakkelingen.
F.D.