hun opgelaten maatschappelijke situatie: 'Uitgaande van de samenhang tussen de filosofie en maatschappelijke omstandigheden, wijst dit erop hoever de ontbinding van het kapitalisme is voortgeschreden en hoe algemeen de ondergangsstemming bij de belanghebbenden en onbewusten is'.
De burgerlijke existentialisten voelen zich bedreigd door de marxistische arbeidersklasse. Deze klasse schuwt niet de 'wetenschap' en de wetten der maatschappelijke evolutie. Zij bestudeert die, kent ze en heeft er volle vertrouwen in. De marxistische filosofie kent geen angst, walging en wanhoop, want zij weet, dat de toekomst hoopvol is en schoon voor de arbeidende mensheid. Het marxistisch denken is dus optimistisch, omdat de maatschappelijke situatie van de arbeidersklasse zeer hoopvol is: de toekomst behoort haar!
De burgerij voelt zich maatschappelijk bedreigd door de groeiende macht van het proletariaat. Zij is ook beangst voor de filosofie van dat proletariaat, het marxisme. Immers die weerspiegelt de glorieuze maatschappelijke toekomst van deze klasse. De burgerij kiest dus het existentialisme als weerspiegeling van eigen maatschappelijke situatie. Tegelijk echter moet deze levens- en wereldvisie haar zelfverdediging worden tegen het geestelijk wapen van het marxisme. De oude filosofische theorieën kunnen het niet bolwerken tegen het veldwinnend marxisme. Er is een nieuwe en militante filosofie nodig om het marxisme te weerstaan. Hiertoe koos men het Sartriaanse existentialisme. De marxisten zien dus in het existentialisme hun ideologische vijand, de filosofische vermomming van het momentele kapitalisme. In hun zienswijze willen de existentialisten hun eigen pessimistische visie aan de arbeidende klasse opdringen en deze ook tot walging, angst en wanhoop brengen en zo hen verzwakken in de grote strijd. De existentialisten zouden juist de 'wetenschap' en rationele verantwoording schuwen omdat deze hun niet goed gezind zijn: 'De wetenschap wordt gevaarlijk voor het voortbestaan van het kapitalisme... Een vijandige houding aannemen tegenover de wetenschap, betekent zich aan de kant van het behoud plaatsen. Immers de bourgeoisie vreest de consequenties van het denken, daarom haat zij ook het Marxisme. De wetenschap is ons sterkste wapen. Zij, die zich tegen de wetenschap richten, richten zich in feite tegen de vooruitgang'. Gepaard met afwijzing van het rationele denken gaat de voorkeur der existentialisten voor gevoels-motieven en stemmingen. Alleen het eigen bestaan wordt ervaren en heel het leven als een 'absurditeit' beschouwd. Dan kan men komen in de stemming van een Camus, die slechts één werkelijk probleem ontdekt, de 'zelfmoord'. De grondstemming des levens, de 'walging' en
het uitdiepen van de zinkpunt van alle menselijke instincten en hartstochten behoren natuurlijk ook daarbij. De marxisten hebben tegen het existentialisme vooral het grote bezwaar, dat het de 'oorzaak van alle kwaad slechts in de individuele mens' zoekt. De marxisten zijn immers overtuigd van de tegenovergestelde visie: 'De oorzaak voor alle misdaad en leed is echter niet in de individuele mens te zoeken, maar ligt in de maatschappij verankerd'. Wie zó denkt vinden zij een echte revolutionnair, want die zal trachten de maatschappij radicaal te veranderen. Men is overtuigd, dat de individuele mens deze reuzenzwaai ten goede vrijwel automatisch meemaakt. Ook