| |
| |
| |
Het Nieuwe Pauselijke Document over de Maria-Congregaties
door L. Paulussen S.J.
BINNEN de zeer korte tijd, die ons voor het afdrukken van dit nummer nog restte, hebben wij op verzoek van de Redactie een poging gewaagd, om de juiste betekenis te belichten van de Apostolische Constitutie Bis Saeculari, verschenen op 27 September j.l. bij gelegenheid van het tweede Eeuwfeest van de bekende Gouden Bulle 'Gloriosae Dominae'.
Dit stuk is onmogelijk te begrijpen wanneer het niet gezien wordt tegen de achtergrond van de grote encyclieken-reeks der laatste Pausen en het is overrompelend verrassend wanneer het niet gelezen wordt in aansluiting aan de talrijke andere Pauselijke stukken, welke tijdens de laatste jaren over de M.C. zijn verschenen. De zin, de betekenis van deze Constitutie wordt alleen duidelijk wanneer men weet wat deze Paus wil met zijn grote encyclieken en wanneer men zorgvuldig heeft bijgehouden zijn steeds actuele uitspraken over de M.C.
Door alle encyclieken van Pius XI en van Pius XII lopen drie grote leidende gedachten. Vooreerst de strakke doelbewuste lijn van een radicaal theocentrische levenshouding; vervolgens de systematisch terugkerende ordenings-gedachte, gericht op de stukgeslagen wereld; tenslotte de innig verbonden eenheid tussen Priester en leek in offer, in gebed en in uitwendige actie. Het is duidelijk, dat deze drie lijnen naar eenheid moeten streven, willen de encyclieken werkelijk iets bereiken. De eerste gedachte is gericht op de eer aan God: zij is dus de allerbelangrijkste; de tweede geeft vrede, rust der orde, heiligheid en genade aan de wereld; de derde wil hét middel bij uitstek zijn, om de Godseer en de vrede op aarde, zo consequent mogelijk door te voeren in de ontkerstende lekengebieden. Het is de idee der Katholieke Actie.
In dit licht is het vanzelfsprekend, dat een katholieke organisatie des te actueler en kostbaarder zal zijn voor de Kerk, naarmate ze consequenter, effectiever en vooral harmonischer de synthese van Godseer en heiliging der wereld, in een innig verbonden hierarchisch apostolaat nastreeft.
Het zijn juist deze eigenschappen welke de Paus steeds opnieuw in de M.C. heeft geprezen en welke Hij nu voor het eerst in één synthese bijelkaar zet, om alle Congreganisten van heel de wereld dringend op hun taak te wijzen. De talrijke voetnoten onder het officiële stuk bewijzen overduidelijk dat eigenlijk niet veel nieuws gezegd wordt.
| |
| |
Wanneer men de algemene strekking van deze Constitutie in één gedachte zou willen vatten, lijkt mij deze het best uitgedrukt in de zin: Geef aan de M.C. volop levensruimte, laat haar onbelemmerd uitgroeien, maak ruim baan voor een apostolische beweging, die, juist in deze tijd, dringender dan ooit noodzakelijk is. Zij is zo dringend nodig omdat haar spiritualiteit oergezond, degelijk en radicaal gericht is op de eer van God. Haar leefregel met retraite, recollecties, Maria-devotie, inwendig gebed, vaste biechtvader, regelmatig gebruik van de H. Sacramenten, gewetensonderzoek en regelmatige oefeningen 'streeft een eerste plaats na in het ordenen en gestaag uitvoeren van het werk ter ere van God'; zij is 'geheel doortrokken van een apostolische geest' en bovendien heeft zij 'een aangeboren eerbied en bescheiden onderdanigheid jegens de Kerkelijke Overheid', waardoor zij meer dan anderen geschikt is om 'mee te werken aan het hierarchisch apostolaat'. Uitvoerig toont de Paus aan, dat de M.C. dus met het volste recht kan genoemd worden: Katholieke Actie onder leiding en bezieling van Maria.
Wanneer de Paus deze Constitutie besluit met het opstellen van twaalf artikelen, dan is het heel duidelijk, dat Hij hiermee de M.C. een belangrijke plaats wil toekennen temidden van de andere organisaties. Een vaak onbewuste en niet-bedoelde uitschakeling of belemmering van de M.C. kan de Paus in deze tijd onmogelijk dulden. Zij moet volledig zichzelf kunnen zijn. Zij moet dagelijks toenemen in bloei en kracht. Geen enkele beperking mag haar verhinderen om zich alzijdig tot universeel apostolaat te kunnen ontplooien. Wat betekent nu dit alles voor Nederland? Is het waar dat ook in Nederland de M.C. zich niet volledig kan ontwikkelen?
Iedereen, die enkele jaren lang het terrein van de vaderlandse zielzorg in alle richtingen heeft doorkruist, weet dat de M.C. door ondeskundige behandeling, door verregaande onkunde en door het verwaarlozen van de Regels niet veel van haar oude luister heeft bewaard. Maar het is evenzeer waar, dat zij door een al te straffe organisatie van Katholieke Actie, Jeugdbeweging, Jongerenbeweging en Standsorganisaties heel erg in de verdrukking is gekomen. Practisch werd zij teruggedrongen binnen de kerkmuren, waardoor de scheiding tussen Godsdienst en leven op vele plaatsen in de hand is gewerkt. Het verbijsterend grote aantal van onze uitstekend opgezette en even uitstekend bedoelde organisaties, activiteiten, vergaderingen, cursussen, vormingsinstituten, clubs, bewegingen enz. heeft één resultaat bereikt, dat bijna overal geslaagd is: wij hebben geen tijd meer voor rust, ingetogenheid en overweging; geen tijd meer om het persoonlijke diepinwendige leven van ons zelf en van de jeugd rustig te cultiveren. De sfeer, waarin God onbelemmerd de kans krijgt om te spreken én beluisterd te worden, ontbreekt meestal. Wat de moderne vindingen als radio, film, sport en lectuur-lawine in de grote wereld hebben bereikt, wordt op het strikte
| |
| |
terrein van de zielzorg nog in de hand gewerkt door een funeste organisatiewoede. Ieder eerlijk waarnemer moet toegeven, dat die veelheid van onze organisaties het grote primaire Ideaal van de Kerk, van de Paus niet dient maar belemmert. Men moet al een heel sterke persoonlijkheid zijn om te midden van al onze bewegingen en organisaties 'het Ene Noodzakelijke' vrij en onbelemmerd te kunnen nastreven. De al te grote veelheid der diverse verenigingen verhinderen een klare visie op het Doel, waarom alles gaat. Het nààst elkaar georganiseerd zijn, verhindert de mogelijkheid om door middel van één groot ideaal de mensen van deze tijd te begeesteren.
Het is een vaststaand feit, dat alle tot nog toe gehouden Directeuren-vergaderingen der Maria-Congregaties onvermijdelijk uitliepen op het probleem van de al te veel naast (of tegen) elkaar werkende organisaties, die ieder voor zich een min of meer totalitair karakter opeisen en allen hun eigen geestelijke en technische vorming willen opleggen. Versplintering van kostbare krachten, verwarring der geesten, onenigheid, tijdgebrek voor het wezenlijke, onrust en gejaagdheid zijn de steeds terugkerende klachten. Eveneens is het een feit, dat op vele plaatsen de Katholieke Actie en de M.C. als twee organisaties naast elkaar een doublure vormden met het bijna noodzakelijke gevolg, dat de M.C. zich niet kon ontplooien, omdat zij géén K.A. was, géén jeugdbeweging mocht zijn, géén officiële Jongerenbeweging was, géén acties naar buiten mocht ondernemen enz. Ons is nooit duidelijk geweest waar men al deze negatieve conclusies vandaan heeft gehaald. Zeker niet uit Pauselijke of Bisschoppelijke Documenten. Even zeker is echter, dat ze officieel burgerrecht hebben verkregen en dat de jeugd - hoe kan het anders - de M.C. de rug toekeerde of als een vervelende noodzaak ging beschouwen. Hierbij kwam nog, dat de M.C. noch landelijk, noch diocesaan bestuurd werd. De andere organisaties daarentegen werkten met een ontzaglijk apparaat waarin met veel zorg, toewijding en materiële hulpmiddelen alles werd gedaan om deze diverse bewegingen tot de hoogst mogelijke bloei op te voeren. Iedereen gooide zich met een maximum van energie op alle mogelijke nieuwe organisaties behalve op de M.C., die immers maar een Godsdienstige Vereniging was. Een nationaal Advies-bureau was het enige, dat haar ten dienste stond.
Dat de M.C. niettegenstaande dit alles toch is blijven bestaan, hier en daar zelfs in prima conditie; dat met name in de grote steden hard gewerkt wordt om de M.C. van onderaf te laten opbloeien, dat er in het hele land kernen van vernieuwing te bespeuren zijn, is alleen te danken aan haar onverwoestbare gezondheid, haar degelijke opzet, haar uitnemende dogmatische, pedagogische en organisatorische beginselen, en aan het feit, dat er gelukkig nog mensen waren, die door alles heen de juiste koers wisten vast te houden.
| |
| |
In de gezonde structuur van de M.C. zelf, moet men de verklaring zoeken van de nieuwe opbloei, die de laatste jaren ook in de rest van de wereld merkbaar is. De jonge levenskrachtige Amerikaanse landen gaan voor, de Missielanden doen mee in alle ritussen en kleuren en ook achter het IJzeren Gordijn wordt intens eraan gewerkt.
Inderdaad was dit het geschikte moment voor de M.C. om nu met een dergelijk Pauselijk Document verrijkt te worden. De Paus, die het schreef, heeft ook uitdrukkelijk gewild, dat verleden jaar het grote Internationale Wereld-Congres te Barcelona zou worden gehouden. Zijn motief was: 'Nu is het de geschikte tijd, dit is het uur van de Maria Congregatie'.
Heel de Constitutie is van a tot z een bevestiging van deze gedachte. Wij leven op een keerpunt der geschiedenis. Er dreigen grote gevaren. Concentratie van alle krachten is absoluut noodzakelijk. Wie de tekenen van deze tijd verstaat, ziet, hoe in dit dieptepunt van cultureel en godsdienstig leven overal een katholieke opbloei in bescheiden wording is. De hel spant haar uiterste krachten in om deze kiemen te verstikken en iedere volle uitbloei te verhinderen. De Paus - Hij zegt het deze keer weer eens opnieuw - staat boven op een hoogverheven uitkijkpost. Hij overziet heel de wereld. Hij weet en ziet veel meer dan men in de afzonderlijke landen kan ontdekken. Hij ziet ook, hoe een van zijn meest geliefde, van ouds bekende keurkorpsen met allerlei goede, desnoods heilige bedoelingen in haar werk belemmerd wordt. In de verschillende landen heeft men velerlei motieven aangevoerd om te betogen, dat de M.C. toch eigenlijk niet met moderne katholieke organisaties op een lijn gesteld kan worden. In Nederland zal menigeen geneigd zijn te denken, dat de M.C. die verdrukte positie te danken heeft aan haar eigen verval. Men bedenke echter, dat de Paus zich reeds eerder met ongeveer dezelfde woorden als in deze Constitutie juist tot die landen heeft gericht waar de M.C. het sterkste bloeide! Daar werkte men o.a. met de volgende bezwaren: de M.C. is niet officieel, niet hierarchisch, niet van de Kerk, zij is een particuliere aangelegenheid. Hiertegenover zegt de Paus:
'Daar de gehele kracht van de als in slagorde verenigde katholieken gelegen is in hun gehoorzaamheid aan het gezag der Kerkelijke Overheid, ziet iedereen in, welke geschikte apostolische krachten de Maria-Congregaties vormen door haar volstrekte en toegewijde onderwerping niet enkel aan deze Apostolische Stoel, die hoofd en grondslag is van heel het Kerkelijk Bestuur, maar ook naar eigen aard en vermogen, aan de voorschriften der Bisschoppen, aan wie zij zich nederig onderwerpen en volgzaam gehoorzamen.
Het inwendig bestuur van deze Congregaties toont duidelijk aan, dat ze bestuurd worden, gedeeltelijk door de Bisschoppen en de Pastoors,
| |
| |
gedeeltelijk, bij wijze van voorrecht door Onszelf en gedeeltelijk door de Generaal van de Societeit van Jesus, krachtens delegatie, van Ons ontvangen. Ook in opzet en uitvoering van hun apostolische werkzaamheden zijn ze onderworpen aan de macht van hun eigen Bisschop of van de Pastoor. Daar derhalve de Congregaties door de Kerkelijke Hierarchie worden opgenomen onder de apostolische hulptroepen en van haar geheel afhankelijk zijn in het initiatief en de uitvoering van apostolische werkzaamheden, kunnen ze met volle recht genoemd worden medewerksters van het Hierarchisch apostolaat, zoals wij elders verklaard hebben.'
Even verder trekt de Paus dan ook de voor de hand liggende conclusies, welker consequenties later nog uitvoerig in de twaalf punten worden vastgelegd. 'Hetzij wij derhalve de regels der Maria-Congregatie beschouwen, hetzij haar wezen, doel, daden en ondernemingen dan moet men zeggen dat geen enkel kenmerk, waardoor de Katholieke Actie zich onderscheidt, aan de M.C. kan worden ontzegd, daar volgens de herhaalde verklaring van Onze roemrijke Voorganger Pius XI de Katholieke Actie op juiste wijze als volgt wordt omschreven: “Het apostolaat der gelovigen die zich beijveren de Apostolische taak van de Kerk aan te vullen en daarbij eniger mate te helpen.”
Tegen de benaming der Maria-Congregatie als “Katholieke Actie onder leiding en bezieling van de H. Maagd ondernomen” kan men niet opwerpen haar bijzondere vorm en kenmerken. Deze toch zijn steeds geweest, zijn heden nog en zullen altijd blijven een steun en bescherming van de verheven Katholieke levensopvatting. De Katholieke Actie immers, zoals reeds meermalen door de H. Stoel is verklaard, “beweegt zich niet in een gesloten kring,” beperkt als het ware door streng omlijnde grenzen, die niet overschreden mogen worden; ook is het niet waar, “dat zij haar doel bereiken wil langs eigen wegen en werkwijzen” zodat ze andere ijverige Katholieke verenigingen zou verdringen of verhinderen. Veeleer moet de Katholieke Actie het als haar taak beschouwen deze samen te bundelen, vreedzaam bij elkaar te brengen, en aan elkaar dienstbaar te maken, en dit alles in volkomen samenwerking, eenheid en liefde'.
Dat er daar nog andere motieven in het spel waren, leert ons de volgende passage: 'De innig verbonden als het ware militaire eenheid van deze Katholieken is ook geen bezwaar. Het is niet waar, dat de Congregaties, oorspronkelijk afkomstig van de Jezuïeten, beschouwd moeten worden als een aanhangsel, of verlengstuk der Societeit van Jesus, omdat een deel der Congregaties - en dit deel is heel gering - door Priesters van de Societeit krachtens, zoals we zeiden, Onze delegatie worden bestuurd. Juist omdat bij de eerste oprichting de Maria-Congregaties als wachtwoord hebben gekozen “Sentire cum Ecclesia”, meeleven met de Kerk,
| |
| |
en dus wilden gehoorzamen aan de bevelen van hen, die de H. Geest als Bisschoppen heeft aangesteld om de Kerk te besturen, schijnen zij een natuurlijke geest van onderwerping te hebben aangeleerd, waardoor zij allerkrachtigste hulptroepen zijn geweest voor de verbreiding van het Rijk van Christus en steeds zullen blijven'.
De spiritualiteit der Maria-Congregaties is weliswaar specifiek Ignatiaans maar het specifiek Ignatiaanse bestaat juist hierin, dat men zich erop toelegt zo trouw en consequent mogelijk mee te leven met de Kerk, met Haar mee te voelen, bij alles wat Zij zegt met Haar in te stemmen. De ascetische leefregel der M.C. leert niets wat buitengewoon is. De hele opzet is integendeel om een godsdienstige vereniging te hebben, die letterlijk voor iedereen geschikt is. Wat de Regel vraagt, is niets anders, dan trouw zijn aan het leven van de Kerk: H. Mis, Sacramenten, gebed en apostolaat. Deze echt Kerkelijke gezindheid, zo goed bekend uit de Geestelijke Oefeningen, wordt door de Paus nog als volgt geïllustreerd:
'Dat de M.C. zich steeds heeft toegelegd, niet op particuliere belangen maar op de algemene belangen van de Kerk, daardoor getuigt ten duidelijkste een zeer roemvol leger van Congreganisten, aan wie de Kerk de eer der Heiligen toegekend heeft. Deze eer siert waarlijk niet alleen de Societeit van Jesus maar ook de saeculiere clerus en vele kloosterorden of Congregaties, daar uit de M.C. tien Stichters van nieuwe religieuze gemeenschappen zijn voortgekomen.'
Tenslotte: de Paus wil in het geheel niet, dat er overal een Congregatie bestaat; strakke uniformiteit is tegen de geest van de Kerk. Dat geldt voor de M.C. evenzeer als voor de K.A. Hij vraagt alleen dat haar de ruimte wordt gegeven en de volle kans om zich te ontplooien, wanneer er ergens een bestaat.
Wij mogen niet vooruit lopen op de practische consequenties welke dit belangrijke Pauselijke stuk voor Nederland met zich meebrengt. Wel is het goed erop te wijzen, dat in ons land tijdens de laatste jaren reeds vele eensgezinde en vruchtbare pogingen zijn ondernomen om aan de M.C. de plaats te geven die haar toekomt. In deze tijd waarin met alle kracht ernaar gestreeft moet worden - en wel op zeer practische wijze - om de Godsdienst weer tot centrum te maken van heel het leven, is het noodzakelijk, dat de M.C. én landelijk én diocesaan ten minste op een lijn wordt gesteld met de andere organisaties en dat ze in al deze kringen haar stem kan laten horen.
Dit groei-proces, dat bij ons langzaam maar zeker de goede richting uitging, moge na deze Pauselijke Constitutie snel en krachtig bevorderd worden. De tijd is rijp.
|
|