| |
| |
| |
De Presidentsverkiezing in de U.S.A.
door K.J. Derks S.J.
MET meer belangstelling dan vóór de tweede wereldoorlog volgt de internationale samenleving het verloop van de verkiezingsstrijd voor het presidentschap der V. St. Hij, die in de tegenwoordige critieke omstandigheden, het hoofd wordt van deze machtige natie, heeft het lot der wereld in handen. In vredestijd is zijn macht beperkt. De benoeming van staatssecretarissen, van gezanten en andere hogere ambtenaren zijn aan de goedkeuring van de Senaat onderworpen. Zijn wetgevende macht is vooral negatief. Wetten voorstellen kan hij niet, slechts in boodschappen aan het Congres kan hij zijn wensen naar voren brengen en het staat aan de vertegenwoordiging of zij daarmee rekening wil houden. Van de andere kant heeft de president een beperkt veto-recht door het recht wetsvoorstellen van de vertegenwoordiging af te wijzen. Maar worden deze daarna met twee derde meerderheid in beide Huizen aanvaard, dan is hij verplicht zich er bij neer te leggen. Verdragen door hem met het buitenland gesloten behoeven de goedkeuring van de Senaat eveneens met 2/3 meerderheid. Ofschoon hij vijandelijkheden kan beginnen, berust het recht van oorlogsverklaring bij de wetgevende macht. Is het eenmaal oorlog en is het leger, de vloot en de luchtmacht in werkelijke dienst opgeroepen, dan is de president feitelijk de opperbevelhebber. Practisch, gelijk we dat met Roosevelt beleefd hebben, bezit hij dan de macht van een dictator. Zijn ambtsduur is vier jaar, maar hij kan onmiddellijk herkozen worden, zelfs meer dan eens. Tot aan Roosevelt was dit niet gebruikelijk. Volgens de stelregel van de eerste president, Washington, mocht een president niet langer dan twee ambtsperioden aanblijven om de schijn van een dictatuur te voorkomen. Met zijn 12jarig presidentschap (1932-45) heeft Roosevelt deze regel doorbroken. Hij zou, indien hij niet ontijdig gestorven ware, het record geslagen hebben met een 16jarige ambtsvervulling. In het eerste jaar van zijn vierde periode
bezweek echter zijn wankele gezondheid onder de lasten van de oorlog en trad automatisch in zijn plaats, de vice-president, Harry Truman.
In de geschiedenis der V. St. heeft zich een dergelijke overdracht zesmaal voorgedaan en van die zes zijn er slechts twee in geslaagd hun positie te handhaven. Theo Roosevelt (1900-1909) en Calvin Coolidge (1923-1929).
De eigenaardige wijze, waarop in de U.S.A. de president wordt gekozen, is een product van de onenigheid, die bij het afwerken van de Constitutie
| |
| |
in 1787-1789 aan de dag kwam tussen de grote en de kleine Staten. Er waren, zoals dat bij elke Unie, ook b.v. bij die van Utrecht het geval is, twee stromingen: een voor een sterk centraal gezag en de ander voor zoveel mogelijk handhaving der bestaande zelfstandigheid der afzonderlijk aangeslotenen. Volgens het beginsel der volkssouvereiniteit, consequent toegepast, zou het algemeen kiesrecht leiden tot een machtsvermindering der minder bevolkte Staten. Hun woordvoerder en verdediger was Thomas Jefferson. De voorstanders van een sterk centraal Uniegezag vonden een leider in Alexander Hamilton. De onverzettelijke houding van weerskanten had, nu de bevrijding van de Engelse heerschappij voltooid was, tot een scheuring kunnen leiden, indien men niet tenslotte er in geslaagd was een compromis te sluiten. In de kern kwam dit hierop neer, dat het Huis van Afgevaardigden naar het getal der bevolking zou worden gekozen, terwijl de Senaat onveranderlijk zou bestaan uit dubbel zoveel Senatoren als er Staten leden van de Unie waren. Deze senatoren worden uit de senaatsleden der afzonderlijke Staten gekozen en hun getal bedraagt thans, omdat er 48 aangesloten Staten zijn, 96. Omdat de bevolking sinds de aanneming van dit accoord sterk is toegenomen, wordt er 1 afgevaardigde op de ruim 200.000 inwoners gekozen en telt het gehele Huis omstreeks 435 leden.
Hoe wordt de President gekozen? Schematisch beschouwd komt de procedure hierop neer: de afzonderlijke staten kiezen elk enige kiesmannen. Hun getal is gelijk aan het aantal vertegenwoordigers, die de staat overeenkomstig zijn inwoneraantal naar het Huis van Afgevaardigden zendt plus de twee vertegenwoordigers in de Senaat. Aangezien er 48 staten zijn en het Huis van Afgevaardigden actueel 435 leden telt, worden er dus door alle staten samen 435 + 96 (2 × 48) = 531 kiesmannen gekozen. Op dezelfde dag voor heel de U.S.A., op de Dinsdag volgend op de eerste Maandag van November - dit jaar dus op 2 November - heeft hun verkiezing plaats in elke staat afzonderlijk.
De kiesmannen komen in December in hun respectievelijke staten bijeen en stemmen schriftelijk hun candidaat. De uitslag van deze stemmingen in de 48 staten wordt, schriftelijk en ondertekend door de kiesmannen onder zegel aan de Voorzitter van de Senaat gezonden, die in tegenwoordigheid van het Congres (Senaat en Huis van Afgevaardigden) de stemmen telt. De candidaat die de absolute meerderheid heeft behaald, is tot president gekozen. Eerst op 20 Januari wordt de nieuwe President 'geïnaugureerd', en op 4 Maart begint hij zijn functie uit te oefenen, omdat op die datum de eerste President van de U.S.A. voor het eerst is opgetreden. De keuze van de vice-president heeft op dezelfde wijze - en tegelijkertijd - plaats. Elke kiesman kiest dus twee personen. De vice-president is tevens voorzitter van de Senaat.
| |
| |
De oorspronkelijke bedoeling van het kiesmannenstelsel is duidelijk. Men wenste de presidentskeuze te onttrekken aan de grote massa. Men wilde die bevoegdheid overlaten aan enige door de afzonderlijke staten daartoe gekozen vertrouwensmannen, die als vrije onafhankelijke en ontwikkelde burgers en toegerust met de nodige kennis van personen en zaken het meest geschikt worden geacht om de juiste man voor het hoogste ambt te kiezen. Weldra begonnen zich echter overal kleinere groepen van beroepspolitici te vormen, die hun eigen candidaten naar voren schoven. Deze comité's van politieke tinnegieters, gesloten voor het grote publiek, werden spottenderwijs 'caucus' genoemd. Zij trachtten op alle mogelijke manieren, met corruptie, beloften van begunstiging bij steun en bedreiging bij tegenwerking, de kiesmannen te beïnvloeden. Het oorspronkelijk karakter van vrije stemmingen dreigde geheel verloren te gaan. Geen wonder dat die politieke clubs een zeer kwade naam kregen. Het grote publiek trachtte zich ertegen te verzetten en de funeste invloed van de caucus te breken. Het kwam tot een crisis toen in het jaar 1824 een minderheid van republikeinse politieke klieken Crawford, minachtend door het volk 'koning Caucus' genoemd, candidaat stelde voor het presidentschap. Crawford, die niet in de smaak viel bij de meerderheid der republikeinse kiezers, werd opzij gezet. Reagerend tegen de zo juist geschetste strubbelingen wisten de twee grootste partijen, tegenwoordig Republikeinen en Democraten genoemd, een einde te maken aan de caucus, het kliekstelsel, dat een voortdurend gevaar was voor de eenheid van de partij. Sinds 1832 hebben zij de candidaatstelling voor het presidentschap beheerst.
Deze partijen zijn een voortzetting van de oude tegenstelling tussen wat wij zouden noemen unitarissen en federalisten. Hun namen zijn herhaaldelijk gewijzigd en om hier nutteloze verwarring te voorkomen, beperken wij ons tot de huidige denominatie: republikeinen en democraten. Het verschil tussen beide richtingen liep aanvankelijk over autonomie, later over de afschaffing der slavernij, over protectie of vrijhandel en tenslotte hoofdzakelijk over de vraag, wie het regeringskasteel zal bezetten. Want beide zijn het tegenwoordig eens over de te voeren buitenlandse politiek en niet minder over het 'spoiling' systeem, waarbij de overwinnaar aan zijn aanhangers alle min of meer vette baantjes verschaft. Er is dus geen principieel verschil; er is slechts een verschillend platvorm van practische, utilitairistische en opportunistische vraagstukken.
Deze twee grote en de andere kleinere politieke partijen stellen elk hun candidaat voor het presidentschap en het vice-presidentschap vast. Elke partij komt daarvoor samen in een grote vergadering, 'conventie' genaamd, in de maand Juni of Juli voorafgaande aan de verkiezingen in het najaar. Tot deze Conventie hebben toegang alle partijleden die zitting hebben in
| |
| |
het Congres, alsmede de door de afzonderlijke staten voor deze Conventie gekozen partijleden. De Conventie doet een beslissende keuze onder degenen, die zich in de partij als candidaat hebben opgeworpen.
In November worden in de afzonderlijke staten de kiesmannen gekozen, en wel in dezer voege dat de partij die de overwinnaar is in een staat alle kiesmannen in die staat benoemd. Deze hebben zich van tevoren moeten verplichten zich te houden aan de partijdiscipline, en dus hun stem te geven aan de door de Conventie aangewezen partij-candidaat. Hierdoor wordt het duidelijk, dat tegenwoordig de beslissing valt in het begin van November, op de dag nl. waarop de kiesmannen worden gekozen. De spanning is dan gebroken. Wat nog volgt is grotendeels formalisme. Hierdoor is ook duidelijk, dat de door een partij behaalde stemmen in de gezamenlijke staten over het algemeen niet proportioned zal zijn aan het aantal gekozen kiesmannen.
Wilkie, in 1940 de tegencandidaat van Roosevelt, behaalde 22 millioen stemmen en Roosevelt 27 millioen, maar de 22 millioen van Wilkie stonden slechts achter 82 kiesmannen, terwijl Roosevelt met 5 millioen stemmen méér de overweldigende meerderheid van 449 kiesmannen behaalde.
De propaganda-actie is enorm. Reeds bij het begin van het laatste presidentiële ambtsjaar gaan de candidaten de boer op. Elke partij telt genoeg eerzuchtigen, die de weg naar het Witte Huis willen opgaan. Onvermoeid in het houden van redevoeringen, royaal met beloften, vriendelijk voor allen, van baby-kissing een sport makend, trachten zij de volksgunst te winnen, vooral in de Staten waaruit zij afkomstig zijn. Deze keer nemen elf partijen aan de verkiezingen deel. Met uitzondering van drie maken zij niet de minste kans en kunnen alleen maar de stemmen verbrokkelen. Hoofdzakelijk zijn het enige nuanceringen van socialisten, verder een 'christen-nationalistische' partij, die alle negers en Sionisten wenst te deporteren, een drankbestrijders en een vegetariërs-partij, welke laatste het heil van het land ziet in de omzetting van grasland in bouwland, hetgeen de uitroeing van het vee betekent.
De Republikeinse partij hield haar grote Conventie te Philadelphia op 21 Juni jl. Het aantal aanwezigen, bestaande uit delegaties der afzonderlijke Staten, bedroeg meer dan het dubbele van dat der Congresleden, 1094 man. De Conventie opent met een 'platform', waarin de voornaamste punten van het toekomstig regeringsprogram zijn vastgelegd. Deze zijn: voortzetting van de buitenlandse politiek in tweepartijensamenwerking, aanmoediging van eenheid in West-Europa, collectieve veiligheid tegen agressie, steun aan de U.N., erkenning van de staat 'Israel' etc. Voor het binnenland, zo weinig mogelijk staatstoezicht, bescherming van arbeiders tegen dwang en exploitatie, van de openbare gezondheid en zekerheid voor
| |
| |
ouden van dagen. Wetgeving tegen lynchen en dergelijke misbruiken, ten opzichte der negers. Daarna werden de candidaten naar voren gebracht en aanbevolen, zoals Harold Stassen, Arthur Vanderberg, Robert Taft en Thomas Dewey. Dit alles geschiedt onder onbeschrijfelijk tumult, gefluit en toejuichingen. Bij de eerste stemming vallen de candidaten, die niet populair zijn, uit. Intussen houdt het hoofdkwartier der partijleiders - en dit is feitelijk weer een herleving van de caucus - besprekingen en maakt combinaties. Daarop volgt de tweede stemming, die de stand der zaken zodanig belicht, dat het duidelijk is, wie gekozen moet worden. De ernstige candidaten trekken zich dan ook terug en ruimen de plaats, in dit geval voor Dewey, die bij derde stemming door allen gekozen wordt. De delegaties zijn omgepraat of hebben zich gesplitst en hebben, als zij de dingen goed aanvoelen, eieren voor hun geld gekozen. Dewey zat intussen elders de vergadering televisisch te volgen en nadat de uitslag der stemming hem was meegedeeld, verklaarde hij: 'Ik kom tot u, niet gebonden door enige verplichting of belofte aan wie dan ook'. Intussen had hij al gezorgd, dat Earl Warren, gouverneur van Californië, als candidaat voor het vice-presidentschap door de Conventie gekozen werd. Warren was daarvoor niet te vinden geweest. Nadat Dewey hem, boven zijn wettig voorzitterschap van de Senaat, meer inkomen en macht beloofd had, stemde hij toe.
Thomas Edmund Dewey is nog in de kracht van zijn leven (46 jaar). Reeds tweemaal is hij verslagen, de eerste maal als candidaat voor het gouverneurschap van de Staat New-York, de tweede maal in 1944 als tegencandidaat voor het presidentschap. Als hij het nu niet zou halen, zou zijn eerzucht een geweldige klap krijgen en zijn politieke loopbaan eindigen. Zijn uiterlijk is niet imposant. Het borstelsnorretje doet aan Hitler denken. Als advocaat en sinds 1942 gouverneur van New-York heeft hij ordelijkheid, inzicht en werkkracht getoond.
De democratische Conventie, die 12 Juli eveneens te Philadelphia bijeen kwam, miste, ondanks haar groter aantal gedelegeerden van 1234 de opgewektheid, die de republikeinse bijeenkomst had gekenmerkt. Zij was gebonden aan de candidatuur van Truman, die voor geen waarschuwingen wilde wijken. 'Onze dierbare president Truman, waarvan wij zoveel houden, kan met geen mogelijkheid herkozen worden', werd er openlijk gezegd. Truman zelf is hiervan niet te overtuigen. Onvermoeid is hij op het verkiezingspad geweest. Niet overal werd hij vriendelijk ontvangen, maar zijn indruk was, dat zijn kansen steeds gunstiger stonden en er geen beduchtheid behoefde te bestaan uit het Witte Huis gezet te worden. De democratische partij had gepoogd Truman op een nette manier kwijt te raken door pogingen in het werk te stellen de populaire generaal, Dwigt
| |
| |
D. Eisenhower als 'nationale' figuur tot het aanvaarden van een candidatuur te bewegen. De generaal hield maandenlang een slag om de arm, tot hij, na een bezoek aan Marshall en Truman zelf, met de verklaring voor de dag kwam: 'Ik wil mij op dit ogenblik niet vereenzelvigen met enige politieke partij en kan geen candidatuur aanvaarden voor enig openbaar ambt nóch deelnemen aan de politieke partijstrijd.' Zo was aan Truman niet meer te ontkomen. Hij werd 39 minuten lang toegejuicht, zeven minuten langer dan Dewey op de republikeinse Conventie. De strijd op de democratische Conventie werd dan ook meer gevoerd om het vice-presidentschap. Truman zelf had voor die post op het oog William C. Douglas. Deze was echter bij de zuidelijke democraten niet gezien en moest zijn candidatuur terugtrekken, waardoor Alben Barkley, gouverneur van Kentucky, niettegenstaande zijn 70 jaren, als candidaat werd aanvaard. De reden, waarom Douglas verworpen werd, was de negerkwestie, die aan de eenheid van de partij veel afbreuk doet. De overwinning der republikeinen in de Burgeroorlog van 1861-1865 had de afschaffing der slavernij gebracht. Hiermee waren de burgerlijke rechten der negers nog niet verzekerd. Na enige jaren van parlementaire strijd werd in 1870 het 15de amendement aan de Constitutie toegevoegd: 'Het kiesrecht der burgers der V. St. kan niet geweigerd worden op grond van ras, kleur of afstamming uit de slavernij.' Met geweld en met allerlei chicanes hebben de zuidelijke Staten, Louisiana, Texas en andere zich tegen de doorvoering der politieke gelijkheid blijven verzetten. Negers, die zich bij een stembus durfden vertonen, werden eenvoudig neergeschoten. Daarna maakten de zuidelijke Staten enige belemmerende voorschriften. Een neger-kiezer werd verplicht een of andere passage uit de Constitutie op verstandige wijze te verklaren, of men eiste een bepaalde belastingsopbrengst om kiezer te kunnen zijn. Ook op ander
gebied bleven de negers op de achtergrond gedrongen door de discriminatie en segregatie in het militaire, maatschappelijk en zelfs kerkelijk leven. Het gevolg is geweest, dat nog na de tweede wereldoorlog 3 millioen negers de zuidelijke Staten hebben verlaten om elders een betere behandeling te zoeken. De republikeinen hebben, verflauwd in hun eerste ijver, dit vraagstuk verwaarloosd, terwijl vele democraten, zoals Roosevelt, Douglas en Truman zich juist er mee hebben beziggehouden. Het platform van de democratische Conventie kon er dan ook niet langs, omtrent dit punt zich uit te spreken. Het erkende het recht van raciale minderheden: 'om te leven, te werken en te stemmen'. Het eiste, dat het Congres zijn volledig gezag tot de grenzen van zijn constitutionele macht in die geest zou uitoefenen. Velen uit de zuidelijke Staten ging dit te ver en zij zijn voornemens als 'Dixiecraten' hun eigen gang te gaan.
| |
| |
Vele democraten van Alabama, Missisippi, Zuid-Carolina en Georgië hebben zich bij de lijst van Louisiana aangesloten, waarop J. Storm Thurmond voor het presidentschap en Fielding Wright voor het vice-presidentschap prijken. De democratische partij is eveneens verzwakt aan de linkervleugel. Harry Wallace uit Jowa streeft, zoals bekend is, naar een politiek van consessie's ten opzichte van de Sovjet-Unie. Oorspronkelijk niet zonder Verdienste zich bezighoudende met kruisingsproeven van koren en andere zaden, raakte hij in de politiek verzeild, na van republikein democraat te zijn geworden. Ook zijn kerkelijkheid was onvast. Van calvinist ging hij, na een korte neiging tot het katholicisme te hebben gekend, over naar de episcopale kerk. Daarna kwam hij onder theosophistische invloeden en deed aan oosters mysticisme. Sinds 1932 was hij medewerker van Roosevelt, die hem aan het hoofd stelde van het secretariaat van Landbouw en zorgde, dat hij in 1940 tot vice-president werd gekozen. Het was voor hem een bittere ontgoocheling, dat in 1944 aan Truman de voorkeur als vice-president werd gegeven. Hij week steeds meer af van de partijdiscipline en met de vage leus: 'vrede en overvloed' schaarde hij achter zich al degenen die zich verongelijkt, achtergesteld en onvoldaan gevoelden. Hij stichtte 'de derde' of progressieve partij en werd, wegens zijn sympathie voor de Sovjet, de speelbal der communisten. Ook zijn partij hield 2 Augustus een Conventie te Philadelphia, waar hij zich beklaagde over de haat en het vooroordeel, die hij op zijn propaganda-tochten ondervonden had. Men moet toegeven, dat hij zich door de eieren en tomaten, waarmee hij op zijn verkiezingstocht in het zuiden bekogeld werd, niet uit het veld heeft laten slaan, maar onverschrokken stand heeft gehouden. Als vice-president werd hem toegewezen Glen Taylor.
Uit het bovenstaande krijgt men de indruk, dat de democraten, wegens hun verdeeldheid, weinig kans hebben op een overwinning. Na een zestienjarige onafgebroken regering, waarin zowel door Roosevelt als door Truman de nodige fouten zijn gemaakt, is de kracht van de partij uitgedroogd. In de Senaat, die het belangrijkste lichaam is, telt de Republikeinse partij een aantal kopstukken, waarmee de democraten zich nauwelijks kunnen meten. Truman zelf, waarvan aanvankelijk gezegd werd: 'Hij meent het goed, maar doet het verkeerd', heeft zich weliswaar tot meer kracht ontwikkeld, getuige zijn 'Truman-leer', maar hij is geen overweldigende persoonlijkheid. Daar komt nog bij, dat hij niet altijd de juiste raadgevers weet te kiezen en dat men hem verwijt zich te veel in een kleine kring van vertrouwden, waarin Clark Clifford de eerste viool speelt, op te sluiten. Ook de arbeiders, die wel veel goede woorden, maar weinig daden van Truman hebben beleefd, hebben hun vertrouwen in hem verloren. Het aantal veto's door Truman uitgesproken, overtreft dat van Gromyki in de
| |
| |
Veiligheidsraad. Sinds de verkiezingen van November 1946 ligt Truman met beide Huizen overhoop. De Senaat telt 51 republikeinen tegen 45 democraten en het Huis 246 republikeinen tegen 188 democraten. Om de oppositie aan de kaak te stellen, heeft Truman een buitengewone zitting van het 80ste Congres bijeengeroepen op 26 Juli. Hij wilde de republikeinen er toe dwingen te doen wat hij ze allang gevraagd had: 'en wat zij geweigerd hebben te doen, toen zij het konden. Het Republikeinse platform klaagt over schreeuwend hoge prijzen, het eist uitbreiding en verhoging van sociale verzekering... en toen zij de kans hadden, hebben zij 750.000 mensen van de sociale verzekering geschrapt. Ik zal hen vragen om een wet de prijsstijging tegen te houden, het huisvestingprobleem aan te pakken, om een program voor de nationale gezondheid, doorvoering der burgerlijke wetgeving, waarvan zij zeggen, dat zij er voor zijn, loonsverhoging, een billijke wet over de ontheemden in plaats van de anti-semitische, anti-katholieke wet, die de Senaat heeft aangenomen. Wat dat slechtste 80ste Congres dan zal doen, zal de proefsteen zijn.' En hij eindigde met de woorden van Roosevelt in 1932, toen deze zijn candidatuur voor het presidentschap aanvaardde: 'Dit is meer dan een politieke wapenroep. Geef mij uw steun. Niet alleen om stemmen te winnen, maar om Amerika veilig te stellen tegen zijn eigen volk.'
De bijeenroeping van de speciale zitting op 26 Juli was een politieke manoeuvre, die, als te doorzichtig, bijna algemeen werd afgekeurd. De Senaat ontving de boodschap van de president met ijzige koelheid, weigerde sommige voorstellen in behandeling te nemen en verwierp de rest.
Ook na deze Conventies is de verkiezingspropaganda voortgezet in stad en land. De gemoederen zijn van lieverlede afgekoeld en de meeste kiesgerechtigden hebben hun stem al bepaald, nu de partijbesturen hun candidaten hebben gesteld. Voorspellingen omtrent de uitslag blijven nochtans gewaagd. Het laatste onderzoek van Roper geeft als vermoedelijk resultaat: 44% voor Dewey en 31% voor Truman. In het zuiden zou Wallace op 14% aanhangers kunnen rekenen, terwijl de rest zich over de kleine partijtjes zal verspreiden. Roper heeft van verder onderzoek afgezien met de woorden 'Dit is geen wedstrijd tussen de haas en de kreeft. Het is een gewoon paardenrennen, waarin één paard van de start af de leiding heeft. Als er geen politieke convulsie voor November komt, zal Dewey met een flink stuk als overwinnaar voor zijn.'
Als de lezer deze bijdrage in handen krijgt, kan hij zich overtuigen, of deze prognose door de uitspraak der kiezers bij het aanwijzen der kiesmannen bevestigd is.
|
|