| |
| |
| |
Katholiek Onderwijs in Zwitserland
door F. de Kock
IN de Januari-aflevering van het 'K.C.T. Streven' nam de redactie een bijdrage op over 'Staatsburgerlijke en nationale opvoeding in Zwitserland', welks inhoud in Nederland en wellicht ook in België aanleiding was tot ernstige bedenkingen. En daar is alle reden voor. Met erkenning van de niet geringe mérites dezer bijdrage, worden daarin toch uitlatingen gedaan, die ons eenvoudig verbijsteren. Zouden die uitlatingen inderdaad de weerspiegeling van de gedachtengang en de reële toestanden in Zwitserland zijn, dan staan we voor de wel zeer merkwaardige conclusie, dat althans een deel van de Zwitserse Katholieken de richtlijnen uit de encycliek over de christelijke opvoeding der jeugd Divini illius Magistri van Paus Pius XI volkomen negeert en we zouden bij ditzelfde volksdeel een hoogst betreurenswaardig tekort in de 'Sensus catholicus' moeten veronderstellen.
Wat heeft die 'ernstige bedenkingen' opgewekt? Op pagina 374 leest men:
'Te Genève en op andere plaatsen, waar de twee belijdenissen (protestantse en katholieke) ongeveer gelijk zijn vertegenwoordigd, zijn Kerk en Staat meer gescheiden. Er is geen godsdienstles op de scholen, maar men laat zowel aan de katholieke als aan de protestantse geestelijkheid toe, na de klasuren, in de schoollokalen les te geven. Practisch wordt zij door bijna alle kinderen bijgewoond. Geestelijken, die wij hierover ondervroegen, toonden zich over het systeem tevreden. Van een apart katholiek onderwijs scheen men althans te Genève geen groot voorstander te zijn'.
Hier wordt dus zonder meer gezegd, dat de Katholieke geestelijkheid van Genève, die valt onder de jurisdictie van de Bisschop van Lausanne, Genève en Freiburg, het neutrale staatsonderwijs niet noodgedwongen accepteert, maar er tevreden over is, zo trevreden zelfs, dat men in Genève van apart katholiek onderwijs geen groot voorstander is.
Tot goed begrip een enkele opmerking vooraf, waaruit al direct blijkt, dat men bij het vormen van een oordeel over de toestand in Zwitserland met daar heersende, historisch gegroeide, toestanden en verhoudingen geducht rekening moet houden.
Zwitserland is een Bondstaat en telt ± 4.200.000 inwoners, waarvan 41% of 1.725.000 Katholieken. Deze bewonen hoofdzakelijk de z.g. Alpen-kantons en vormen daar nog altijd min of meer katholiek-culturele
| |
| |
agglomeraten. Van de Zwitserse steden zijn alleen Freiburg en Luzern overwegend katholiek, de eerste is het katholiek-wetenschappelijk centrum, de tweede meer het algemeen katholiek-culturele centrum. In alle overige kantons en grote steden (Bazel - Bern - Genève - Zürich) vormen de katholieken een minderheid. Het gehele land is verdeeld in 25 kantons, waarvan 19 volle en 6 z.g. halve-kantons. Deze kantons genieten een zeer grote autonomie, hebben een wetgevende bevoegdheid in velerlei aangelegenheden en zijn alleen door strikt omschreven bondswetten aan het geheel onderworpen. Hoe groot de zelfstandigheid der kantons wel is, blijkt uit de regeling van het onderwijs. Ieder kanton regelt, in volkomen onafhankelijkheid, zijn eigen onderwijs, sticht scholen, bepaalt de salarissen, geeft subsidiën en is alleen aan de grondwet - Bundesverfassung - van het geheel gebonden door de bepaling dat het onderwijs vrij moet zijn, de leerplicht overal van toepassing en de verdraagzaamheid vanzelfsprekend. Een gecentraliseerde onderwijswet, zoals wij die kennen, bestaat in Zwitserland niet. Ook de universiteiten zijn geen rijks- doch kantonale instituten. Rechtstreeks onder de Bonds-regering staat alleen de Eidgenossische Technische Hogeschool, de vermaarde E.T.H., te Zürich.
Dat de kantonale autonomie van merkwaardige invloed was bij de opbouw van het Zwitserse schoolwezen ligt, bij de gegeven verhoudingen, voor de hand. Men moet zich heel goed realiseren, dat zelfs onze terminologie onbruikbaar is als men een vergelijking tussen het onderwijs daar en het onderwijs hier wil maken. Wets-technisch bekeken krijgt men dan ongelijksoortige grootheden te verwerken.
Wij kennen openbaar-neutraal staatsonderwijs, met als tegenstelling bijzonder-confessioneel onderwijs (de enkele scholen met bijzonder-neutraal onderwijs blijven, vanwege hun gering aantal, buiten beschouwing). Deze toestand bestaat in geheel Nederland, met overal dezelfde financiële consequenties voor de openbare kas, die beide soorten van lager onderwijs naar gelijke maatstaf bekostigt.
Maar in Zwitserland heeft ieder kanton zijn eigen regeling. De uitgesproken Katholieke kantons hebben uitgesproken Katholieke scholen en de uitgesproken Protestantse kantons hebben uitgesproken Protestantse scholen, terwijl een aantal 'gemengde' kantons ook 'gemengde', d.w.z. religieus-neutrale scholen heeft.
Dit voert tot merkwaardige, voor onze begrippen niet altijd heldere consequenties. Zo kan het gebeuren, dat in een uitgesproken Katholiek kanton, waar alle leerkrachten, alle leerboeken en alle kinderen op de scholen Katholiek zijn, de gemeentelijke of kantonale overheid geen enkele aanleiding vindt om z.g. vrije scholen van een of andere congregatie financieel met de bestaande openbare-katholieke school gelijk te stellen.
| |
| |
Wil een congregatie een eigen vrije school stichten, dan is dat een aangelegenheid van die congregatie zelf. Deze congregatie kan er zich niet op beroepen, dat een aantal ouders gewetensbezwaren hebben tegen de kantonale of gemeentelijke overheidsschool, die naar goede Katholieke beginselen onderwijs geeft. Wil de kantonale regering of een afzonderlijke gemeente een dergelijke congregatie subsidie geven, dan is dat inderdaad een gunst en geen recht.
Daartegenover kan zich dan wel het feit voordoen, in de practijk gebeurt dit ook, dat een protestantse minderheid in een overwegend katholiek kanton volledige financiële gelijkstelling geniet voor eigen scholen, omdat er voor deze minderheid zeer voor de hand liggende gewetensbezwaren gelden om de kinderen naar de Katholieke openbare scholen te zenden. In tegenstelling hiermede zijn dan ook weer verschillende gevallen aan te wijzen, waarin katholieke scholen in uitgesproken protestantse kantons eveneens financieel naar dezelfde maatstaf worden gesubsidiëerd.
Merkwaardig gevolg van deze kantonale autonomie is dat vrijwel geen enkel internaat, van welke richting ook, subsidie geniet. Deze internaten immers trekken hun leerlingen niet alleen uit het eigen kanton, veel meer komen er uit de overige kantons en soms nog veel meer uit het buitenland. Maar aangezien de kantonale regeringen alleen zorg dragen voor de kinderen hunner eigen burgers en dus geen verantwoording dragen voor de kinderen der 'vreemde' kantons, nog minder voor de kinderen der rijke vreemdelingen, is het zonder meer begrijpelijk, dat geen enkel kanton aan subsidiëring denkt. Daartegenover staat een volledige vrijheid dezer internaten, die daarvan kunnen profiteren door het toepassen van pedagogische experimenten, steunend op de nieuwste principes. Dat deze Zwitserse internaten een internationale reputatie genieten, niet alleen vanwege hun hoge prijzen, doch ook vanwege de bereikte resultaten is zeer acceptabel. En dat veel directies in deze omstandigheden belemmerende subsidievoorwaarden afwijzen, zal wel niemand verwonderen.
Na deze verklaring keren wij naar ons uitgangspunt terug, n.l. de bedenkingen tegen het artikel in de Januari-aflevering. Laten wij eerst eens zien, wat Paus Pius XI in de genoemde encycliek over de opvoeding der jeugd voor richtlijnen geeft. Allereerst definieert de Paus kristalhelder het karakter van een school, die het praedicaat katholiek voor zich opeist.
'Daarvoor is nodig, dat het gehele onderwijs en de gehele inrichting der school, onderwijzers, programs en boeken, in elk vak beheerst worden door de christelijke geest onder de leiding en moederlijke waakzaamheid der Kerk, zó dat de Godsdienst werkelijk de grondslag en de bekroning is van het onderwijs in al zijn graden, niet alleen in het lager maar ook in het middelbaar en hoger onderwijs'.
| |
| |
Zonder meer blijkt hieruit, dat de neutrale scholen van Genève, zo min als de neutrale scholen der andere kantons, zo min als de neutrale scholen van waar ook ter wereld, aan de normen van de encycliek voldoen. Zij zijn en blijven verwerpelijk voor katholieke kinderen, in Genève en overal ter wereld.
Vervolgens legt de Paus er de nadruk op, dat bij opvoeding en onderwijs niet allereerst de goede scholen of de goede verordeningen, maar de goede onderwijzers een conditio sine qua non vormen. Zo zeer is Z.H. hiervan doordrongen, dat Hij de gelovigen voorhoudt: 'Smeken wij dus de Heer van de oogst, dat Hij nog vele van zulke arbeiders der christelijke opvoeding moge zenden, arbeiders wier vorming de zieleherders zeer bijzonder ter harte moet gaan'.
Maar wie zijn zulke arbeiders? 'Dat zijn dezulken, die ieder in het vak, dat zij te onderwijzen hebben uitstekend voorbereid en onderlegd zijn, en bovendien zijn begiftigd met de intellectuele en morele door hun hoogst belangrijk ambt gevorderde eigenschappen en daarbij van zuivere en goddelijke liefde branden voor de hun toevertrouwde kinderen, juist omdat zij Jezus Christus en Zijn Kerk beminnen, waarvan deze de lievelingen zijn'.
Wij zijn de allerlaatsten die de capaciteiten van de onderwijzers uit Genève zullen disqualificeren, maar wij zijn er niettemin volkomen zeker van dat slechts zeer, zeer weinigen aan het ideaal van de encycliek beantwoorden, en ook niet kunnen beantwoorden. Om de eenvoudige reden, dat zij allen of bijna allen niet-katholiek zijn en de sensus catholicus moeten missen. Katholieke onderwijzers zijn in de gemengde kantons van Zwitserland witte raven. En zouden de zonen en dochteren uit de stad of het kanton Genève, waarop Calvijn zijn zo duidelijk merkbaar stempel drukte, nu wel de aangewezen leerkrachten zijn om katholieke kinderen het voor hen noodzakelijk onderwijs te geven? Wij twijfelen met sterke twijfel. Dààrtegen nu gaan onze bezwaren, omdat sinds het jaar 1929, toen Paus Pius XI de encycliek over de christelijke opvoeding der jeugd uitvaardigde, over heel de wereld de katholieken in geweten verplicht zijn aan apart katholiek onderwijs de voorkeur te geven boven neutraal onderwijs, hoe goed dat ook in zijn soort mag zijn.
Trouwens in een groot deel van Zwitserland is het niet in orde met de democratische objectiviteit ten opzichte van de katholieke leerkrachten. Over dit zo voorbeeldig verdraagzaam land, naar de mening van de schrijver, waartegen wij opponeren, leest men met verbazing het volgende betreffende de benoemings- en uitstotingspolitiek in verschillende kantons: 'Am rückständigsten in seiner Einstellung zur Freiheit des Unterrichtes ist der Kanton Solothurn. Das noch geltende Schulgesetz aus der Kultur- | |
| |
kampfzeit (1873) monopolisiert die staatliche Schule; die Privatschule hat darin keinen Platz. Der Genehmigung durch die Staatsbehörde unterliegen auch die Lehrmittel für den konfessionellen Unterricht. Nur Inhaber des Solothurner Lehrpatentes sind als Lehrkräfte wählbar. Die Zahl der katholisch praktizierenden Lehrer steht in keinem proportionalen Verhältnis zur katholischen Bevölkerung. Wie Solothurn versperren auch andere Kantone den Kandidaten aus katholischen Lehrerseminarien praktisch die Lehrstellen. In mehreren Kantonen ist die Vertretung der katholischen Lehrerschaft in den Staatsschulen und der Katholiken in den Schulbehörden ungenügend. Im überwiegend katholischen Berner Jura z.B. stellen die Katholiken in der Lehrerschaft und in den Schulkommissionen kaum die Hälfte, und im Lehrerkörper des Kantons Zürich gibt est kaum 50 katholische Primar- und Sekundarlehrkräfte (von beinahe 2000) - trotz der grossen katholischen Diaspora, die in der Stadt allein über 100.000 Seelen zählt. Anderseits liegen in der zu vier Fünften katholischen Stadt Luzern die Schuldirektion und das Rektorat der Primarschulen in protestantischen Händen'.
Dat zijn nu juist geen toestanden die ons vertrouwen inboezemen over de geschikte scholen en geschikte leerkrachten voor katholieke kinderen in de gemengde kantons van Zwitserland, met name dus ook in Genève. Noch het een, noch het ander beantwoordt aan de richtlijnen van de Pauselijke encycliek. Maar nog meer in dit land waar de nationale opvoeding zulke 'bewonderenswaardige' resultaten boekt, kan in het licht van de encycliek niet door de beugel. Het is o.a. de houding van de Staat. Deze meent te Genève, zoals trouwens in de reeds genoemde andere kantons, te kunnen volstaan met het geven van neutraal onderwijs voor alle kinderen, ongeacht de godsdienstige overtuiging der ouders. Dat heeft nog nooit ergens tot voor de katholieken bevredigende resultaten gevoerd, en dat doet het ook in Zwitserland, dus ook in Genève, niet. De Paus is zeer duidelijk in het formuleren van de enig juiste houding der overheid in landen met gemengd confessionele bevolking.
'Men zegge niet, dat het de Staat in een land met confessioneel verdeelde bevolking onmogelijk is, in het openbaar onderwijs op andere wijze te voorzien dan door de neutrale of de gemengde school. Want de Staat moet op veel verstandiger wijze hierin voorzien en kan dit ook gemakkelijk door het initiatief en het werk der Kerk en der gezinnen vrij te laten en met rechtvaardige subsidies te bevorderen. Dat dit te verwezenlijken is tot tevredenheid der gezinnen en tot voordeel voor het onderwijs en voor de vrede en de openbare rust, blijkt uit de feitelijke toestand in landen met confessioneel verdeelde bevolking, waar het schoolwezen overeenstemt met het opvoedingsrecht der gezinnen, niet slechts op het gehele gebied
| |
| |
van het onderwijs - in het bijzonder door de zuiver Katholieke school voor de Katholieken - maar ook van het standpunt der verdelende rechtvaardigheid, door Staatsbijdragen voor de bijzondere door de gezinnen gewenste scholen'.
Uit het voorgaande menen wij overtuigend te hebben aangetoond, dat in het schone land der besneeuwde bergen, dromende meren en weelderige dalen, waar de natuur in Gods handen tot zulk een pronkjuweel werd, door de mensen inzake opvoeding en onderwijs niet de meest rechtvaardige houding werd aangenomen. Rest ons nog te onderzoeken hoe de katholieken van Zwitserland en dus ook te Genève daarop reageerden. Hebben zij aan het tot stand komen van deze verwerpelijke toestand medegewerkt? Hebben zij niet kunnen verhinderen dat deze toestand, ondanks henzelf, toch tot stand kwam? Hebben zij, gegeven dat dit laatste het geval is, dit ligt immers het meest voor de hand, nu geen juist inzicht meer over de nu te bepalen houding, voor de nu ontstane problemen? Is Genève een exceptioneel geval? Of weerspiegelt Genève een landelijk sentiment? Laten we ons opnieuw op de encycliek oriënteren over de plichten der katholieken inzake de eigen katholieke scholen.
De Paus zegt: 'Alles wat voor de gelovigen tot bevordering en verdediging der Katholieke school voor hun kinderen wordt gedaan is een echt godsdienstig werk en behoort daarom tot de eerste taak der “Katholieke Actie”. Daarom zijn al de bijzondere verenigingen, welke bij verschillende volken zich met zoveel ijver aan een zo noodzakelijk werk wijden, ons vaderhart bijzonder dierbaar en hoge lof waardig. Het worde derhalve luide verkondigd, het worde door allen goed begrepen en erkend: door het bezorgen van de Katholieke school aan hun kinderen, voeren de Katholieken, van welk volk ter wereld dan ook, geen partijpolitiek, maar doen zij een godsdienstig door hun geweten volstrekt geëist werk. Zij hebben daarbij niet de bedoeling hun kinderen van het lichaam en de geest der natie af te scheiden, maar ze op de meest volmaakte en voor het welzijn der natie meest bevorderlijke wijze op te voeden. Want de goede Katholiek is juist krachtens de katholieke leer ook de beste burger, die zijn vaderland liefheeft en die de gevestigde burgerlijke macht in iedere wettige regeringsvorm loyaal onderworpen is.'
De Katholieken van Zwitserland weten zelf heel goed dat er een encycliek is uitgevaardigd die de naam draagt van 'Divini illius Magistri'. Wij aarzelen niet hier aan toe te voegen, dat zij met alle krachten er naar streven de idealen dezer encycliek in hun land te realiseren. Zij beseffen opperbest dat de eigen katholieke school een levenskwestie is voor hen als Katholieken. De Bisschop van Lausanne, Genève en Freiburg verklaarde op het Zwitserse Congres voor nationale opvoeding in 1942 ge- | |
| |
houden: 'Die neutrale Schule, wie sie in den meisten unserer Kantone eingerichtet ist, entspricht einer wirklichen Notwendigkeit, es ist praktisch keine andere Lösung möglich, wenn die Schüler verschiedenen Konfessionen angehören; aber das ändert nicht den grundsätzlich höheren Wert der konfessionellen Schule'.
Hier dus de gezaghebbende stem der geestelijke overheid uit Genève, ook geldend voor de Bondstaat in zijn geheel. De neutrale school van het ogenblik is noodzakelijk, omdat nog geen andere oplossing mogelijk is. Die oplossing is en blijft de onbetwistbare superieure confessionele school. Men moet berusten, maar men mag niet goedkeuren. Hoe kan de geestelijkheid te Genève zich nu verzetten tegen de uitspraak van de Bisschop, want dat doet een geestelijke door te beweren geen groot voorstander van apart katholiek onderwijs te zijn. Men wijst dan immers het superieure van de hand om het inferieure te behouden.
Met een algemeen ziekteverschijnsel in de katholieke Zwitserse kringen hebben wij hier niet te doen. Verre van daar. Men behoeft in het 'Katholisches Handbuch der Schweiz' slechts het hoofdstuk 'Schule und Erziehung' (1943 - pag. 233) op te slaan om een heel andere indruk te krijgen. Verschillende Orden en onderwijsgevende Congregaties hebben zich met verheven zelfverloochening op de steeds grotere verspreiding der eigen katholieke scholen toegelegd. Lagere scholen, kweekscholen en middelbare scholen zijn over heel het land verspreid als propaganda-centrales voor de katholieke leuze: het eigen kind op een eigen katholieke school. Zelfs in Genève bestaan een viertal katholieke pensionaten (Rue Gavord - Place Mussord - Satigny en Gram-Lancy) die een weerlegging zijn van het beweerde. Het verschil tussen Nederland en Zwitserland is dit: wij hebben onze schoolstrijd gestreden en gewonnen, de Zwitserse Katholieken echter moeten hem gedeeltelijk nog strijden en kunnen eerst daarna van een overwinning spreken. Onze oplossing is voor hen het ideaal waarnaar zij streven. Maar hun omstandigheden zijn ongunstiger. En dan denken wij allereerst, na de reeds vermelde kantonale autonomie, aan de daaruit gedeeltelijk deriverende politieke verhoudingen. Inzicht is noodzakelijk om het probleem van de katholieke school in Zwitserland te begrijpen.
De Zwitserse Katholieken hebben de laatste 100 jaren politiek een steriel bestaan geleid. Het jaar 1848 heeft voor hen een heel andere betekenis dan voor ons. Wij hebben in een machtige expositie (Schoolstad) de vruchten van 100 jaren vrijheid aan het Nederlandse volk getoond. Voor ons was 1848 het jaar van opgang naar een algemene onderwijspacificatie. Voor hen daarentegen een jaar van neergang, van verdrukking, van isolering, van uitsluiting. En wat in 1848 begon, het terugdringen der Katholieken uit het nationale leven, werd in 1873 als het ware bekrachtigd
| |
| |
door een felle kultuurkamp. Deze verliep heel langzaam, maar hij bezorgde in Zwitserland de radicale elementen, socialisten en liberalen, gesteund door de hereditair met antipapisme besmette conservatieve protestanten een alles beheersende politieke overmacht. Nog altijd stemmen veel Katholieken op radicale en socialistische candidaten. Vandaar ook nu nog hun politieke zwakte, ondanks hun 41% van de bevolking.
Alles moet nog groeien. De Katholieken in Zwitserland zijn nog lang niet tot onze 'machtsverhouding' gekomen. Van de 196 zetels in de 'Nationalrat' moesten zij procentsgewijs minstens 80 zetels hebben, in werkelijkheid hebben zij er maar 43.
Het kanton Zürich moest 8 katholieke afgevaardigden kunnen kiezen, het zijn er maar 2. En zo is het overal. Zelfs in sommige katholieke kantons zijn veel katholieken nog zo liberaal geïnfecteerd, dat zij er ternauwernood aan een meerderheid komen. Het zijn dan ook de rasechten die de zware strijd tegen het liberale radicalisme en socialisme hebben ingezet. En zij begonnen met de bijzondere school, waarvan zij juist het gemis zo tragisch voelen. Zij beseffen, dat hierin de enige kans ligt voor de toekomst. Eerst de school en dan de pers. Ook al zoiets opmerkelijks. De Katholieken met meer dan 40% van de bevolking behalen in de pers nauwelijks een oplage van 15%. De rest, 85% dus, leest in Zwitserland niet-katholieke couranten. Nog veel meer hebben de Katholieken in Zwitserland tegen. De industrie-baronnen zijn niet-katholieken. De exploitanten van touristencentra zijn niet-katholieken. De grote financiers zijn niet-katholieken. De Katholieken vormen het arme volksdeel en daarin ligt ook weer grotendeels de oorzaak van hun intellectuele, sociale en maatschappelijke achterstand. In dit alles kan alleen de bijzondere school verbetering brengen, naar de richtlijnen van de pauselijke encycliek. En daarnaar streven dan ook de Zwitserse Katholieken, als trouwe zonen der Moederkerk. Zij verlangen hartstochtelijk naar eigen katholieke scholen, maar hun politieke situatie maakt de verwezenlijking hiervan op korte termijn onmogelijk. En de anderen geven, bij gebrek aan zuiver democratische inslag, niet zonder meer toe. In de politiek geeft nu eenmaal de machtsverhouding de doorslag.
Op 5 Mei 1948 schreef mij een bitter gestemde kapelaan uit Zwitserland: 'In Zürich war letzten Sonntag die Grundsteinlegung für die erste Knaben Sekundarschule der katholische Gemeinde. Das ist eine grosse Leistung und Belastung für die Züricher Katholiken, da der Staat (Kanton) keinen roten Rappen an die Schule zahlt!' Is het niet tragisch? In een stad met meer dan 100.000 Katholieken is nu pas, in 1948, een Katholieke uloschool gesticht, maar zonder een 'roten Rappen' subsidie. Neen we hebben zeer ernstige bezwaren tegen de inhoud van de bijdrage in de Januari-aflevering. Op grond van de beweringen over het onderwijs op de
| |
| |
eerste plaats, maar ook nog wel op andere gronden. Het artikel is met zon overgoten, terwijl tal van soms heel bedenkelijke wolken worden geïgnoreerd. De auteurs halen enige voor hen sprekende voorbeelden aan van Zwitserse breedheid van opvatting (pag. 375). Laat ik er ook enige van de andere zijde mededelen.
Toen Broeder Klaus heilig werd verklaard en de katholieke bondspresident Dr. Ph. Etter naar Rome wilde gaan ter bijwoning van dit nationale gebeuren, heeft de socialistische en liberale pers zo hard geschreeuwd, dat Dr. Etter thuis bleef. Vanwege de breedheid!
Geen Katholiek in Zwitserland denkt er aan om in een restaurant te bidden voor hij gaat eten. Toen wij het wel deden, was een Herr Kaplan gewoonweg 'erstaunt'.
Behalve de Jezuïeten zijn in Zwitserland nog verschillende andere orden en onderwijsgevende congregaties verboden.
In dit land der klassieke burgervrijheid mist één categorie burgers, n.l. de priesters, het recht om zitting te hebben in wetgevende colleges.
Zo kan men doorgaan, maar de ruimte belet dit. Hoe moeilijk de situatie in Zwitserland is, en hoe moeilijk de toekomende tijd voor dit volk nog kan worden, blijkt ook uit een snel toenemende daling van het geboortecijfer, hetgeen een apart licht werpt op een innerlijk ziekteproces waaraan dit in veel opzichten zo bewonderenswaardig volk ten prooi is.
Zwaar van dreiging is de inleiding van het prachtige standaardwerk Juventus Helvetica. En wij hopen van ganser harte, dat God het heroïsche en begaafde bergvolk voor die dreiging moge bewaren.
'In unsern Kindern liegt die Zukunft unseres Landes. Für wen sonst wollen wir all die Opfer auf uns nehmen, die der Schutz unserer Heimat uns auferlegt, wenn nicht für unsere Kinder? Und werden sie in der Zukunft ebenfalls imstande sein, dasselbe zu tun? Ja, wie ist es mit unserm Nachwuchs bestelt?
Es ist jetzt die Zeit dazu, diese Frage zu stellen. Es ist vielleicht schon höchste Zeit. Denn was uns die Statistik lehrt, ist alle andere als befriedigend. Und leider gibt es nichts daran zu rütteln, denn Zahlen lügen nicht. Wir sind im Verlaufe der letzten beiden Dezennien, das es uns so gut ging, oder vielleicht gerade weil es uns so gut ging, zu einem der kinderärmsten länder geworden. Die Schweizerfrauen von heute bringen nicht einmal mehr die Hälfte der Kinder zur Welt wie unsere Mütter! In den grossen Städten ist das Verhältnis noch viel schlimmer. Der Nachwuchs ist bei uns zu einem Problem und zu einer Sorge geworden; er ist die wichtigste Lebens- und Zukunftsfrage unseres Volkes'.
Wij zijn van mening, dat onze bedenkingen tegen de bijdrage in de Jan.-aflevering zeer gegrond waren. En wij vertrouwen: de lezers met ons!
|
|