Streven. Jaargang 2
(1948-1949)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
I. - Een zonderlinge verhouding: Marx en de geschiedenisWIE gevoel heeft voor ironie vergelijke de leer van Marx en zijn 'wetenschappelijk verantwoorde' visie op de 'onvermijdelijke' ontwikkeling van de geschiedenis, met de werkelijke historische evolutie sedert 1848 - het jaar van het Kommunistisch Manifest. Hij zal vaststellen dat in die landen waar het kapitalistisch stelsel, vooral dank zij de gemechaniseerde productie, een zelfs door Marx onvermoede ontwikkeling gekend heeft, het juist dààr niet tot de 'onafwendbare' omwenteling gekomen is; daar is het stoffelijk levenspeil van de arbeiders het hoogst, daar is de georganiseerde arbeidersklasse tot een macht in de staat uitgegroeid, daar is de staatsleiding vredelievend en tegen politiek imperialisme gekant. Dit geldt voor de Westerse Democratie in het algemeen en voor de U.S.A. in 't bijzonder. Waar, integendeel, het kapitalisme met zijn nieuwe productiemethodes niet kon doordringen, waar chaos heerste en ellende, daar vond het communisme vruchtbare bodem. Typisch in dit opzicht is het geval van Rusland zelf. Immers het anachronisch voortbestaan van feodale toestanden en het gebrek aan industriële ontwikkeling was de grote oorzaak én van de nationale ineenstorting van 1917 én van de revolutie zelf. De eerste zorg van het communistisch regiem was het productiepotentieel van de Sovjet-Unie zo snel en zo hoog mogelijk op te drijven - een opzet waarin het overigens schitterend slaagde en wel ten koste van maatschappelijke rechtvaardigheid, van economische gelijkheid en van stoffelijke welvaart, die toch oorspronkelijk als doelstellingen der revolutie golden. Niet zonder schijn van reden schreven daarom de - ondertussen verbannen - vaders van de omwenteling dat deze verraden werd. En, inderdaad, ging de sociale wereldrevolutie steeds meer treffende gelijkenis vertonen met een nationale omwenteling. Thans verenigt de Sovjet-Unie al de klassieke kenmerken van een nationalistische en imperialistische grootmogendheid, die als dusdanig de vergelijking met het Rusland der Tsaren doorstaat. | |
[pagina 62]
| |
Alsof de geschiedenis haar voor Marx ironisch verloop op de spits wou drijven, vielen de alleszins indrukwekkende resultaten door de dictatuur van het proletariaat in binnen- en buitenland bereikt, samen met zo niet officiële, dan toch zeer reële afwijkingen van de orthodoxe leer, of met factoren aan die leer vreemd. Niemand immers, ook niet in de Sovjet Unie, loochent dat de gigantische inspanning die het Russische Volk zich sedert de vestiging van het communistisch regime getroostte, in ruime mate is toe te schrijven aan de vijandelijke houding van heel de niet-Russische wereld en aan het instinct van nationaal zelfbehoud vooral na een periode van verzwakking en vernedering. Een grondige studie van de Russische huishoudkunde onder de Sovjets laat bovendien zien dat telkens als de Sovjet-leiding van haar nationaal Russische taak afweek om haar communistisch en internationaal programma te verwezenlijken, zij mislukkingen boekte; telkens als zij zich echter voor het vervullen van een nationale economische of sociale zending inspande, zij immer de steun vond van de volksmassa, bijzonder van de jongere generatie, en dan steeds succes oogstteGa naar voetnoot1.. Toen de tweede wereldoorlog aan Rusland de hoogste eisen kwam stellen, achtte het Kremlin het zelfs gepast het volk in zijn levensstrijd te steunen door het oproepen van het roemrijke nationaal verleden en door een zekere tolerantie in godsdienstzaken. Deze houding gepaard aan een tijdelijke mildering van de ideologische propaganda wekte overal het vermoeden van een grondige kentering in de communistische politiek. Dit geloof bleek weldra ongegrond. Niet zodra was de zege bevochten of de Marxistische orthodoxie hernam haar rechten... althans officieel. Deze inleidende beschouwingen zijn niet bedoeld als een kritiek op het Marxisme, kritiek die herhaaldelijk en afdoende werd geleverd. Zij mogen alleen doen blijken dat economische factoren en strijd tussen bevoorrechte en niet-bevoorrechte klassen niet uitsluitend, zoals Marx beweerde, de historische dynamiek bepalen. Het is tevens goed eraan te herinneren dat Stalin zich niet steeds heeft blind gestaard op de communistische doctrine, maar integendeel, waar het moest of waar het paste, niet geaarzeld heeft, zij het dan tijdelijk, van die doctrine af te wijken. Zijn grote verdienste als Russisch staatsman ligt voorzeker hierin dat hij de macht van de constante historische krachten, ook niet-economische, heeft weten te herkennen en te benutten. Sedert de tweede wereldoorlog, nu, heeft het communisme de Russische grenzen overschreden. Gedekt door de Yalta akkoorden heeft de Sovjet Unie zich weten te omringen met een veiligheidsgordel van 'bevriende' | |
[pagina 63]
| |
staten, ingericht en geregeerd volgens de beginselen van de Oosterse Volksdemocratie. Zeven staten met name Albanië, Bulgarije, Hongarije, Polen, Roemenië, Tsjechoslowakije en Zuid-Slavië, alle gekenmerkt door een sterk nationaal bewustzijn, door een oorspronkelijke cultuur en door scherp afgetekende raseigenschappen, vormen het Oostelijk blok. Het heet monolithisch te zijn. Maar niemand koestert hierover illusies: ook in het Oostelijk blok werken de historische krachten, niet alleen economische en sociale, ook morele en politieke. Vanzelf rijst dan de vraag of diezelfde krachten die in de Sovjet-Unie de belangen van Staat en stelsel meestal gediend hebben, ook hier dezelfde uitwerking zullen hebben, of ze door het Kremlin zullen kunnen worden beheerst en of ze niet veeleer middenpuntvliedend dan middenpuntzoekend zullen blijken. Wie weet of de aan Marx zo dierbare historische dialectiek hier niet een onverwachte wending zal geven aan de gebeurtenissen, een wending die door Marx niet werd voorzien en door het Kremlin niet wordt gewenst. Het openbaar conflict tussen Maarschalk Tito en de Kominform stelt deze latente kwestie in het brandpunt van de actualiteit. Het moment lijkt daarom gepast om er enkele bladzijden aan te wijden. | |
II. - Economische zwakte van het Oostelijk BlokDe Sovjet Unie heeft geen enkel middel verwaarloosd om haar economische betrekkingen met de satelliet-staten en diezelfde betrekkingen onder de satelliet-staten onderling te ontwikkelen. Het wegvallen van Duitsland als koper en leverancier in Centraal- en Oost-Europa heeft deze politiek in de hand gewerkt. Als gevolg daarvan bedroeg in 1946 het importcoëfficient van Hongarije uit de Sovjet Unie 49% en het exportcoëfficient naar dit land 45%; voor Polen waren die getallen respectievelijk 63% en 50%, voor Bulgarije 81% en 64%. In 1947 beliep het exportcoëfficient binnen het Oostelijk blok voor Bulgarije 87%, voor Tsjechoslowakije 18%, voor Polen 40% en voor Roemenië 90%. Van een economisch-zelfstandige Oostelijke ruimte is desondanks geen sprake. Als bewijs hiervan moge gelden dat Oost-Europa, met inbegrip van de Sovjet Unie, jaarlijks voor ongeveer 700 millioen dollar aan het Westen verkoopt, terwijl de waarde van de uit het Westen geïmporteerde goederen ongeveer 1250 millioen dollar bedraagt. Inderdaad, wel beschikt Polen over kolen, Roemenië over petroleum, Hongarije en Zuid-Slavië over zekere ertsen, doch over het algemeen vertonen de landen van het Oostelijk blok, behoudens Tsjechoslowakije, één gemeenschappelijk kenmerk: alle zijn landbouwlanden die dringend | |
[pagina 64]
| |
behoefte hebben aan technische uitrusting en aan industriële ontwikkeling om het stoffelijk levenspeil van hun bevolking te verhogen. Nu zal de Sovjet-Unie over 5 of 10 jaar wellicht bij machte zijn om haar satelliet-staten van de dringend nodige werktuigen en machines te voorzien. Momenteel moet ze die echter zelf in grote hoeveelheid aankopen om de zware schade te herstellen door haar industrie ingevolge de krijgsverrichtingen geleden en om haar eigen grootscheeps productieprogramma uit te voeren. Daarom worden de handelsbetrekkingen tussen Oost- en West-Europa door de Sovjet-Unie voorlopig getolereerd, en zelfs aangemoedigd. De import uit het Westen kan echter alleen door een verhoogde export van voedingswaren en grondstoffen worden betaald. Dit veronderstelt het inzetten van arbeidskrachten en werktuigen die aldus aan de in plan gezette industriële expansie worden ontrokken. Met andere woorden: zonder import van het Westen geen industrialisering, maar zonder verhoging van de export van niet-industriële producten, geen import uit het Westen. Deze vicieuse kringloop kan alleen door leveringen op krediet worden doorbroken. Toch zullen de Westerse mogendheden, ten overstaan van de momenteel economische zwakte van het Oosten, de deur niet sluiten, vooreerst omdat het Westen zelf de producten van het Oosten behoeft, vervolgens omdat de tucht in het Oostelijk blok sterk genoeg is om de bevolking, indien het moet, de gevolgen van een autarkische politiek te doen aanvaarden, en tenslotte omdat het onderhouden van economische betrekkingen tussen Oost en West de definitieve scheuring tussen beide werelden voorkomt en tevens perspectieven opent voor een handige politiek op lange termijn. | |
III. - Politieke verhoudingen in het Oostelijk BlokHoewel de greep van de Sovjet-Unie op haar satelliet-staten sedert het einde der vijandelijkheden steeds vaster wordt is de volstrekte gelijkschakeling nog niet geheel voltrokken. Op de weg naar de Sovjetisering zijn Zuid-Slavië en het met dit land nauw verbonden Albanië, het verst gevorderd. Behoudens wat de organisatie van de landbouw betreft worden aldaar de orthodoxe principes van het communistisch stelsel integraal toegepast: uitschakeling der oppositie, sterke politie, nationalisering der bedrijven en planeconomie. Bulgarije heeft zich in een ongewoon snel tempo tot een volksdemocratie naar oosterse stijl ontwikkeld. Na het bezoek van Dimitrov aan Stalin einde 1947 werden met dit doel doortastende maatregelen getroffen. Sedert de terechtstelling van Petkow, leider der boerenpartij op 23 September 1947, is de oppositie practisch machteloos. | |
[pagina 65]
| |
Roemenië is, na het vertrek van koning Carol, het laatste bolwerk tegen de dictatuur van links en van rechts, volledig in handen van de communisten gevallen. De volksrepubliek werd op 30 December 1947 uitgeroepen. Een nieuwe grondwet werd in April 1948 van kracht. Het land wacht alleen nog om opgenomen te worden in de schoot van de Federatie der Sovjet-Republieken en dit ondanks het feit dat het cultureel vreemd is aan het Slavisch blok. Dit laatste is ook het geval voor Hongarije, dat nog niet geheel op communistische voet is ingericht. Doch reeds bekleden 'betrouwbare' elementen de politiek belangrijke portefeuilles van buitenlandse- en binnenlandse zaken, van sociale zaken en van verkeerswezen. In Polen schijnen, ondanks alles, de niet-communistische partijen nog een betrekkelijke zelfstandigheid te hebben bewaard, wat niet belet dat nationalisaties en planeconomie worden doorgevoerd. De communistische machtsgreep in Tsjechoslowakije ligt nog vers in ieders geheugen. Ook daar is de overgang naar een totaal communistische organisatie geleidelijk. Deze ongelijke evolutie van de oosterse staten hoeft niet te verwonderen. Lenin zelf voorzag dat de overgang van kapitalisme naar communisme een grote verscheidenheid van politieke vormen zou teweeg brengen waarvan de essentie echter steeds dezelfde zou zijn, met name de dictatuur van het proletariaat. De reeds bereikte resultaten wijzigen in niets het fundamenteel feit dat het nieuw stelsel meestal tegen de wil in van de massa der bevolking werd opgedrongen. Ook ontgoochelde arbeiders staan er vijandig tegenover. Nog sterker is de oppositie van de gecultiveerde klasse die ten rechte, als zijnde onbetrouwbaar, uit het economische en politieke leven worden geweerd: vandaar het nijpend gebrek aan leidende krachten in de administratie, in de nijverheid en in het financiënwezen. De gevaarlijkste tegenstander van het communisme is echter de Kerk. Hoewel ze hevig wordt bestreden, blijft ze, voornamelijk in Polen, Tsjechoslowakije, Hongarije en Kroatië een sterke invloed uitoefenen en wel speciaal op de landelijke bevolking, de grote massa wier diepe gehechtheid aan de christelijke traditie samenvalt met een grondige afkeer en een sterk verzet tegen iedere vorm van collectivering van de landbouw. Wie enigszins met de geschiedenis van de Russische Revolutie vertrouwd is weet wat het breken van de weerstand der boeren aldaar kostte. Sindsdien heeft echter de revolutionnaire techniek en de politionele organisatie merkwaardige vorderingen gemaakt. De Sovjets hebben ze weten op te voeren tot een graad van volmaaktheid waarnaast de kunde van Nazi-Duitsland verbleekt. Daarom zou het verkeerd zijn de practische politieke betekenis van | |
[pagina 66]
| |
het sluimerend verzet in het Oostelijk blok te overschatten, te meer daar het nieuw regiem over een staf van overtuigde en ervaren politieke leiders beschikt die althans door een gedeelte van de bevolking wordt gesteund. Van meer belang dan de vooralsnog onmachtige wrok der bevolking is de rivaliteit onder de staten van het Oostelijk blok onderling. De menigvuldige verdragen die onder druk van de Sovjet-Unie werden gesloten, hebben namelijk de oude veten o.m. tussen Tsjechoslowakije en Hongarije alsook tussen Tsjechoslowakije en Polen niet opgeheven. Evenmin kon de trouw aan een gemeenschappelijk ideaal het twisten om het leiderschap in een eventuele Balkan-federatie tussen de communistische leiders van Bulgarije en Zuid-Slavië verhinderen. Een lastige taak zal het eveneens zijn Polen en Tsjechoslowakije te overtuigen van de voordelen van een machtig communistisch Duitsland met de grenswijzigingen die de verwezenlijking van dit denkbeeld veronderstelt. De beslissende factor die eens de cohaesie van het Oostelijk blok en de verhouding der satelliet-staten t.o.v. de Sovjet Unie in het gedrang zou kunnen brengen is echter het nationalisme en de geest van onafhankelijkheid die in de Oosterse staten diep is ingeworteld. Deze gevoelens die het regime in Sovjet-Rusland aanvankelijk en ook later, tijdens de tweede wereldoorlog, gesteund, zo niet gered hebben, vormen integendeel de zwaarste hypotheek die op het Oostelijk blok weegt. Dit geldt vooral voor Polen en Tsjechoslowakije. Nochtans, niet in die landen is de eerste ernstige crisis in de verhoudingen met Sovjet-Rusland uitgebroken, wél in Zuid-Slavië waarvan het revolutionnair prestige het hoogst was en de trouw aan het vaderland van het socialisme voor onwankelbaar doorging. Tegenover de marxistische eisch van de capitulatie van het individu én van de natie ten bate van het wereld-revolutionnair ideaal, stelde Zuid-Slavië het feit 'dat men wel het vaderland van het socialisme kan lief hebben, doch daarom zijn eigen vaderland niet minder lief heeft.' | |
V. - De Zuidslavische crisisDe publieke veroordeling door de Kominform op 28 Juni 1948 van de politiek der Zuidslavische communistische partij 'die in belangrijke kwesties van binnen- en buitenlandse politiek een richting heeft ingeslagen in strijd met de beginselen van het Marxisme-Leninisme', wordt niet ten onrechte als een der belangrijkste politieke gebeurtenissen in Europa, sedert Yalta, beschouwd. Officieel wordt aan Maarschalk Tito verweten: het opnemen van bourgeois-elementen in het volksfront, het begunstigen van de landbouwbevolking en het uitstellen van de collectivering ten nadele van het | |
[pagina 67]
| |
proletariaat, het voeren van een nationalistische politiek en het overhellen naar de westerse imperialistische mogendheden. Deze beschuldigingen schijnen niet ernstig genoeg om een officiële breuk tussen het Zuidslavisch bewind en de Kominform te wettigen vooral nu het moment daartoe allerminst geschikt is in verband met de huidige internationale spanning. Zoals op het Congres der Zuidslavische communistische partij in Juli jl. werd onderstreept, behoren 4/5 der leden van het parlement tot de partij en wordt het volksfront door deze laatste beheerst. De verwijten op het gebied der economische en sociale politiek werden als belachelijk van de hand gewezen. Materiële hulp werd door Zuidslavië aan Albanië en Roemenië en aan Tsjechoslowakije verstrekt. Markos werd gesteund. Aan een gedeelte der door Bulgarije verschuldigde oorlogsschade werd verzaakt. Geen land heeft ten overstaan van het Westen een scherpere houding aangenomen. Wellicht viel Tito's halsstarige houding inzake Triëst en zijn wens om Carinthië en zelfs Saloniki te annexeren niet in de smaak van het Kremlin. Wellicht ook stond Moscou afkeurend tegenover de door Dimitrov ondernomen en door Tito gesteunde poging om een Balkan-federatie te vormen die in zekere mate onafhankelijk zou gestaan hebben tegenover het Westen én het Oosten. De ware oorzaak van Tito's uitsluiting uit de Kominform, schijnt zeker niet de afwijking te zijn van de ideologisch orthodoxe lijn, de ketterij dus, maar wel zijn persoonlijke politiek, zijn weerspannigheid ten overstaan van Moscou. Merkwaardig is dat het conflict openbaar werd. Zuivering in de leiding van communistische partijen binnen en buiten Rusland is geen zeldzaam feit. Steeds gebeurde ze met dezelfde spoed en bescheidenheid. De Zuidslavische malaise duurt echter sedert maanden. De eerste brief waarbij de Sovjets Tito's politiek veroordeelden dateert van Maart 1948. Men mag aannemen dat niets verwaarloosd werd om een paleis-revolutie te Belgrado te verwekken. Tito heeft echter in zijn bewogen loopbaan meermaals bewezen de communistische techniek meester te zijn. Hij voorzag het conflict en verkoos zelf het initiatief te nemen. Hij zuiverde leger en partij. De Russische afgevaardigden, wier taak het was over de Zuidslavische democratie te waken, werd zelf door Tito's politie bewaakt! Het algemeen congres van de partij heeft de stevigheid van Tito's positie bevestigd. Leger en politie bleven hem trouw. Het volk, de landbouwbevolking vooral, verkiest hem boven Stalin. Nu kan het Kremlin moeilijk achteruit. Zal het overgaan tot economische sancties of zelfs tot militaire tussenkomst? De eerste zouden Tito dwingen zich tot het Westen te wenden, de tweede zou een uiterste maat- | |
[pagina 68]
| |
regel zijn: Tito's leger is het sterkste in de Balkan en hoe zouden de Westerse mogendheden op een gewapende tussenkomst reageren? Het geval Tito schijnt aldus tot een ware impasse te hebben geleid. De kansen dat de Zuidslavische Maarschalk aan de druk van het machtige Kremlin en van heel het Oostelijk blok zal kunnen blijven weerstaan, schijnen nochtans zeer gering. De kansen dat hij naar het westerse kamp zou overlopen en daar opgenomen worden, zijn uitgesloten. Ondertussen heeft de Zuidslavische crisis het einde ingeluid van de legende van het 'monolithisch' Oostelijk blok. Zij biedt een enige gelegenheid voor westerse propaganda; zij isoleert voorlopig Albanië dat de Adriatische zee op haar smalste strook beheerst; zij bemoeilijkt de steun aan Markos; zij verdiept de kloof tussen Bulgarije en Zuidslavië; zij versterkt het verzet o.m. in Tsjechoslowakije; zij biedt rijke stof tot nadenken, namelijk voor Polen dat niet in alles, vooral niet inzake het Duits probleem de politiek van het Kremlin met geestdrift volgt. | |
V. - Lastige dilemma'sWat onvermijdelijk was is gebeurd. De Sovjet Unie staat voor de lastige keuze ofwel een zekere zelfstandigheid te verlenen aan de verscheiden nationale communistische partijen, op gevaar af de belangen van het Kremlin te schaden, ofwel het volstrekte primaat van de specifiek Russische politiek onvoorwaardelijk aan de satelliet-staten op te leggen, wat de verzaking betekent aan ditzelfde nationalisme waarvan de macht herhaaldelijk in Rusland zelf is gebleken. Beide stromingen zouden in de schoot van het Politbureau hun voorstanders hebben gevonden. De tweede zou het echter hebben gehaald, ondanks Stalin die meer voelde voor de eerste. Doch dit is niet het enige dilemma dat moet worden opgelost. De onderlinge rivaliteit van Rusland's satelliet-staten en de verhouding tussen deze laatste en Oost-Duitsland zal weldra aanleiding geven tot zeer pijnlijke alternatieven. Wat de essentiële kwestie van de collectivering van de landbouw betreft, stuit de communistische politiek op de sterk individualistische traditie van de Balkan-bevolking. Daar het onmogelijk is het stoffelijk peil der Sovjet-boeren op te voeren tot dat der boeren van het Oostelijk blok, moet het omgekeerde gebeuren. Deze roekeloze politiek zou echter het lot van de volksdemocratie namelijk en vooral in Zuidslavië op het spel kunnen zetten. Tenslotte is daar de fundamentele economische zwakte van Oost-Europa, die de handelsbetrekkingen met het Westen, met de daaraan verbonden politiek en ideologische gevaren, onvermijdelijk maakt. | |
[pagina 69]
| |
Onder de schijnbare effen oppervlakte van de Oosterse democratie zetten aldus de traditionele, economische, sociale en politieke krachten hun rusteloze werking voort. | |
VI. - Historische dialectiekDe voorstelling als zou een communistische samenleving tot een soort van aards paradijs leiden die de definitieve voltooing zou zijn van de geschiedenis, is zo naïef dat men moeite heeft om aan te nemen dat Marx zelf, de overtuigde dialecticus er ooit aan geloofd zou hebben. Maar niet minder naïef zou het zijn de betekenis van het communisme als maatschappelijk verschijnsel te onderschatten. Evenzeer als de Franse, behoort de Russische Revolutie tot de grote wereldgebeurtenissen die onuitwisbare sporen zullen nalaten, de eerste op het gebied der politieke instellingen, de tweede inzake de sociaal-economische verhoudingen. Hoe paradoxaal het ook moge schijnen, het voornaamste gevolg van het Marxisme is misschien niet zo zeer het oplaaien van de wrokgevoelens der arbeidersklasse en de zegepraal der Rode Revolutie in het Oosten, dan wel het doen wankelen van de grondvesten van het kapitalistisch systeem en het ondermijnen van het zelfvertrouwen van zijn voorstanders in het Westen, die aldus tot een ernstig gewetensonderzoek werden genoopt. Het is niet bij een gewetensonderzoek gebleven. Bewust geworden van het gevaar voor maatschappelijke ontbinding dat schuilt in het individualistisch kapitalisme, zijn de Westerse mogendheden, reeds vóór, maar vooral sedert de tweede wereldoorlog, overgegaan tot diepgaande maatschappelijke hervormingen die, handig doorgevoerd, van dien aard zijn dat zij de revolutie overbodig maken. Zo goed hebben de leiders van de Sovjet-Unie dit begrepen dat ze in de sociaal vooruitstrevende krachten van het Westen de gevaarlijkste tegenstanders zien van de wereldrevolutie en dat ze niets verwaarlozen om die krachten te discrediteren. Zo wordt dan, niet zonder tegenkantingen van uiterst links en van uiterst rechts, de weg gebaand die het midden houdt tussen twee systemen waarvan de onverenigbaarheid vooral voortvloeit uit het feit dat zij op een strak ideologisch plan werden verheven. De brug slaan tussen beide schijnt de taak te zijn van Europa, waarin ze beiden ontstonden, Europa dat ouder is en wijzer en matiger dan de jonge thans overmachtige staten waarin ze opbloeien. Aan de Westerse helft van de brug wordt ijverig gewerkt. Tenzij een geweldige botsing tussen Oost en West het historisch proces zou bespoedigen schijnt het bouwen van de Oosterse helft voor de huidige satelliet-staten der Sovjet-Unie weggelegd. Want hoe zouden zij ongevoelig blijven | |
[pagina 70]
| |
voor de uitstraling van de Westerse sociale experimenten? Vooropgesteld dat die slagen, vooral daar ze materieel van het Westen afhankelijk blijven, daar ze cultureel in veel opzichten met het Westen verbonden zijn en daar ze ten overstaan van de nijpende problemen die zich bij hen voordoen fataal hun toevlucht tot verzoenende oplossingen zullen moeten nemen. Wel is waar belet hen de machtige greep van de Sovjet-Unie naar eigen goeddunken te handelen. Indien echter geweld aan de oorsprong ligt van iedere macht, toch kan geen macht zich alleen met geweld handhaven. De constante historische krachten kunnen wel geremd worden, hun uiteindelijke doorbraak is onvermijdelijk. Om het dan in een Marxistische vorm uit te drukken: het kapitalisme (thesis) heeft het communisme (antithesis) verwekt. Daaruit is inderdaad een spanning ontstaan die zich in een derde term (synthesis) oplost welke beide eerste in een nieuw hoger stelsel opneemt. Niets is zo logisch dan dat Europa het vat zou worden waarin die synthesis tot stand komt. Zoals het weleer het centrum was van waaruit ideeën en krachten over de ganse wereld uitstraalden, zo is het thans het centrum waar ideeën en krachten van buitenuit convergeren. Niets is zo wenselijk want de Europese traditie die steunt op christelijke beginselen is een waarborg dat de noodzakelijke maatschappelijke hervormingen door de technische ontwikkeling van de productie en door de sociale evolutie vereist, niet zullen worden doorgevoerd ten koste van die menselijke waarden die het Westen boven alles schat. Terwijl dan de revolutie in Rusland haar succes niet in de laatste plaats dankt aan die krachten welke Marx loochende, zou die zelfde revolutie in een hoger maatschappelijk systeem worden opgelost, krachtens de dialectiek van de geschiedenis die Marx wél erkende. Indien deze veronderstelling juist is, kan het voorwaar niet anders dan dat een barmhartige God de gebeurtenissen van zeer hoog leidt, glimlachend zeggende: 'Houdt U maar strak, Ik zal U wel kneden'. |