Streven. Jaargang 1
(1947-1948)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1095]
| |
Hoewel in het algemeen geen bewonderaar van commentaar-op-commentaar, meen ik dat sommige uitlatingen in Uw artikel ook openlijk dienen te worden bestreden. 'Wending' verwacht blijkbaar wel enig heil van 'het gesprek tussen Rome en ons'. Hierop luidt Uw wederwoord, gestreng als dat van een apologeet uit de felste tijd der godsdiensttwisten: 'Hoe troosteloos het ook klinke, ik geloof niet dat er ooit een heilzaam gesprek tussen Rome en een werkelijk ref ormatorisch georiënteerde mogelijk is of dat ooit de Una Sancta beiden in zichtbaar verband zal omvatten.' Vooral het verschil in kerkbegrip maakt overeenstemming in de essentialia onmogelijk. Welk een keiharde, afdoende logica! Maar meent U nu werkelijk, geachte Dr v. Heugten, dat juist de prominenten aan beide zijden, Katholiek en Protestant, die het 'gesprek' begonnen, in blank optimisme deze moeilijkheden 'maar even' over het hoofd hadden gezien? En dat deze aan allen, die nu in verschillende landsdelen aan 'gesprekken' deelnemen, nog niet met vreselijke helderheid voor ogen kwamen te staan? En toch worden de gesprekken voortgezet, ondanks Uw keiharde logica die ze voor nutteloos verklaart. Gelukkig maar dat deze laatste hier niet beslist! En zij is tenslotte ook onwijs. Gesteld dat men algemeen ieder gesprek over de diepste dingen, die ons bewegen kunnen, met een atheïst van te voren voor onmogelijk houdt, omdat dit niet anders kan zijn wanneer de ander 'werkelijk godloochenaar is'. Er zouden vele bekeringen minder in de historie opgetekend worden... De concrete mens is doorgaans beter dan zijn eigen theorie (behalve de Katholiek natuurlijk), en zoekt krachtens een zonderling, maar gelukkig instinct toch altijd weer naar voller Waarheid. Moeten wij hem dan links laten liggen, alleen omdat hij niet van te voren op de essentiële punten capituleert? En terwijl hij - om tot het geval onzer Protestantse broeders terug te komen - in zéér belangrijke essentialia juist wél met ons overeenstemt, en zelfs vurig verlangt de Una Sancta, naar Christus' eigen woorden, tot werkelijkheid te zien worden? Natuurlijk heeft U gelijk, geachte Dr van Heugten; het enige bezwaar is echter dat U teveel gelijk heeft. Het is juist berekend; maar we kunnen slechts bidden dat Gods Geest ook deze berekening eens omver zal blazen. En waar werkelijk goede wil is, zal dat op een goeden, gelukkigen dag gebeuren. Wanneer dat zijn zal, moeten we ootmoedig aan Gods beschikking overlaten. Wij katholieken zullen echter zeker de bodem zo goed mogelijk voor het zaad der volle Waarheid moeten voorbereiden. En is dan, in een ontwikkeld milieu, het zo 'nutteloos' dat men eerst de werkelijke gedachtengang van den ander, en de sfeer waarin deze leeft, beter leert kennen? U klaagt er zelf over dat in 'Wending' enige Katholieke Geloofspunten onjuist zijn weergegeven. Door een goed geleerd gesprek had dit voorkomen kunnen zijn. Ik ben er ook niet zeker van of U de verschilpunten, door U opgesomd, wel zoudt kunnen uiteenzetten zonder aan protestanten onrecht te doen. Juist als we het 'zo zeker weten' begaan we soms een domheid... (zie bijv. wat Dr v.d. Pol zegt over interpretatie van het 'sola fide' in zijn nieuwe boek: 'Het Christelijk Dilemma') Ik weet, geachte Hoofdredacteur, dat U doorgaans een verstandig man | |
[pagina 1096]
| |
zijt, en wil U daarom geen onjuiste gedachten toedichten die niet in Uw artikel staan. Maar ik vrees dat vele lezers, geestelijken en leken, die het godsdienstig 'gesprek' alleen maar kennen van horen zeggen, bij het lezen ervan hebben opgemerkt: 'Zie je nu wel? 't Is verloren moeite... Anders waren er zeker al meer bekeerlingen gekomen.' En tot dit simplisme geeft Uw artikel toch wel aanleiding. Ik zeg 'simplisme', maar had ook kunnen spreken over een ernstig misverstaan van den geest, waarin het goede 'gesprek' wordt gevoerd. Dit is geen 'recept' om te 'bekeren'; wij kunnen slechts ootmoedig, als onnutte knechten, het weinige doen wat nu mogelijk is om de bodem te bereiden voor een oogst, die God zal moeten schenken. Dat vragen naar onmiddellijk zichtbaar resultaat is eigenlijk een symptoom van moderne haast en oppervlakkigheid. Zulke veranderingen gaan doorgaans in langzaam tempo; de Kerkhistorie rekent liefst met eeuwen... Wij kunnen slechts fundamenten leggen in de geest der oude Kathedraalbouwers, die wisten dat latere geslachten pas de Kerk zouden bouwen en voltooien. Maar heeft het enige zin als toeschouwers de wijze hoofden schudden over dit 'nutteloze' werk? Dr M. Bruna |
|