Streven. Jaargang 1
(1947-1948)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1092]
| |
De Pontificale Academie voor WetenschappenDe 'Pontificia Accademia Scientiarum' is een reeds oude wetenschappelijke inrichting die door de eeuwen heen periodes van hoogten en ook van laagten, ja zelfs van onderbreking van haar werkzaamheden, heeft doorgemaakt. Op 18 Augustus 1603 werd te Rome, onder de impuls van Federico Cesi, de eerste kern van een wetenschappelijke vereniging gevormd, die als de eerste academie voor wetenschappen mag beschouwd worden. Dat gebeurde vóór het oprichten van andere Academies te Parijs, Londen en Berlijn. De leden van deze eerste Academie voor wetenschappen noemden zich 'Lincei', omdat te dien tijde de los of 'lince' als het dier met de meest scherpziende ogen beschouwd werd. De leden van die Academie hadden ook een los, als kenteken, op hun ring laten graveren. Deze eerste Academie voor wetenschappen stond in nauw contact met de Heilige Stoel. Op 16 April 1610 werd Galileo Galilei, de beroemde astronoom, tot lid van de Academie aangesteld. Met de dood van haar stichter Cesi, in 1630, verviel de activiteit van de Academie, tot haar werkzaamheden in 1651 volledig werden onderbroken. In 1740 trachtte Paus Benedictus XIV de Academie te doen herleven. Zijn poging mislukte en pas in 1802 hernam de Academie, onder de benaming van 'Nuovi Lincei', met de toestemming van Pius VII, haar werkzaamheden. In 1804 werd de oude benaming van 'Lincei' wederom in zwang gebracht. De Academie was zeer actief tot in 1840, toen na het overlijden van haar voorzitter Scarpellini, ze nogmaals haar deuren sloot. Ze herrees in 1847 onder het Pontificaat van Pius IX die de zetel van de Academie in het gebouw van het Capitool vestigde en haar de naam 'Pontificia Accademia dei Nuovi Lincei' toekende. De herrezen en hervormde Academie was echt internationaal, ze omvatte immers reeds 20 buitenlandse leden en legde een grote wetenschappelijk bedrijvigheid aan den dag. De politieke gebeurtenissen beroof den de Pauselijke Academie, in 1870, van haar bibliotheek, lokaal en bezit die aan de 'Reale Accademia dei Lincei' werden overhandigd. De Heilige Stoel bleef echter verder de Academie steunen en zij behield ook nog enkele voorrechten. In 1902 werd de benaming van de Academie nogmaals gewijzigd tot 'Pontificia Accademia Romana dei Nuovi Lincei'. Een kardinaal nam plaats in de Academie als vertegenwoordiger van de Paus. Tengevolge van politieke gebeurtenissen en het ondoelmatig aanstellen van weinig eminente leden, verviel de Academie, totdat ze haar werkzaamheden ook practisch nogmaals volledig onderbrak. Na de oorlog 1914-18, koesterde Benedictus XV het plan haar te doen herleven en stelde hiervoor een nieuwe en zeer hoogstaande voorzitter aan: Pater Giuseppe Gianfranceschi, een bekend natuurkundige. Benedictus XV overleed vooraleer zijn plan volledig kon worden uitgewerkt. Zijn opvolger Pius XI bevestigde het initiatief van zijn voorganger en bezorgde de Academie een nieuw en prachtig lokaal in het Vaticaan: de Casina van Paus Pius IV. Deze Casina of Villa Pia werd in 1558 onder het pontificaat van Paulus IV | |
[pagina 1093]
| |
opgericht en onder Pius IV ingehuldigd. Het prachtig gebouw bevindt zich in de tuinen van het Vaticaan en werd door verschillende eminente kunstenaars versierd. De nieuwe voorzitter Pater Gianfranceschi overleed ook vooraleer hij de Academie op nieuwe grondslagen kon doen herleven. Paus Pius XI stelde dan Pater Agostino Gemelli als voorzitter aan. Door het gelukkig samentreffen van twee zeer hoogstaande wetenschappelijke personaliteiten: Pius XI en Pater Gemelli, die overigens ook twee goede vrienden waren, kon het plan van het heroprichten der Pauselijke Academie spoedig tot een goed einde worden gebracht. Paus Pius XI was een uitmuntend beoefenaar van de wetenschap; de astronomie en ook de biologie waren zijn lievelingsvakken. Pater Gemelli, een franciscaan, is doctor in de geneeskunde en stichter van de Katholieke Universiteit te Milaan, waarvan hij nog steeds de rector magnificus is. Pater Gemelli is tevens een beroemd psycholoog, phonetiker en physioloog, die een aantal boeken en wetenschappelijke werken publiceerde. Hij beschikt in de Universiteit te Milaan, die bij de 4000 studenten telt, over een der best ingerichte laboratia voor electro-physiologie en experimentele phonetica. In 1936 waren de plannen voor de nieuwe academie, de Pontificia Accademia Scientiarum, volledig uitgewerkt. De statuten, het lokaal en de kanselarij waren klaar; daarna kwam het benoemen van de leden. De huidige Pauselijke Academie voor Wetenschappen omvat er 70, die vertegenwoordigers zijn van de meest verschillende takken der wetenschap. Bij haar stichting, in 1936, behoorden de 70, door Z.H. de Paus aangestelde leden, tot 20 verschillende landen van Europa, Amerika en Australië. Onder hen telde men twee Nobelprijs-winnaars en een aantal titularissen van hoogstaande wetenschappelijke onderscheidingen. Geen rekening werd gehouden met de geloofsbelijdenis van de leden; zo waren onder hen naast katholieken, ook een orthodox, 8 protestanten en 2 joden. Op dit ogenblik maken vier Belgen deel uit van de Pauselijke Academie. De nieuw te benoemen leden worden, op voorstel van de Academie, door Z.H. de Paus aangesteld. Paus Pius XI kende de titel van 'Excellentie' aan de Academici toe. Op 28 October 1936 werd door Paus XI in zijn Motu proprio 'In multis solaciis' het doel van de Academie omschreven. De Paus wees voornamelijk op de hoge zending van de wetenschap en verzocht de nieuw aangestelde academici zich met volle ijver aan de onbaatzuchtige wetenschap en het opsporen der waarheid toe te wijden. Wetenschap en waarheid komen ook den godsdienst ten goede en zijn steeds een hulde aan God gebracht. Deze stichtingsakte van de Pauselijke Academie maakte diepe indruk op heel de wetenschappelijke wereld. Dat de Katholieke Kerk aldus de hoge betekenis en zending van de zuivere wetenschap huldigde en ook niet-katholieken als lid van de Academie aanstelde, heeft veel vooroordelen doen wegvallen, en bracht eens te meer het klaar bewijs, dat er geen tegenstelling kan bestaan tussen het geloof en het onbaatzuchtig en eerlijk zoeken naar de wetenschappelijke waarheid. Geloof en wetenschap zijn immers nauw met elkander verbonden. | |
[pagina 1094]
| |
Wat heeft de Pauselijke Academie sedert haar stichting en hervorming in 1936 gepresteerd? Welke zijn haar wetenschappelijke bedrijvigheden? Wat de bijeenkomsten betreft, wordt jaarlijks een algemene vergadering als opening van het nieuw studiejaar gehouden, waarop de buitenlandse leden in 't bizonder worden uitgenodigd en die dan ook door hen in groot aantal wordt bijgewoond. Op de plechtige inhuldiging van het academisch studiejaar volgt de bijeenkomst in de Casina Pius IV, waarop door de Academici een aantal wetenschappelijke bijdragen worden meegedeeld en besproken. De mededelingen behoren tot de meest verschillende takken van de wetenschap: natuurkunde, biologie, wiskunde, scheikunde, sterrekunde, psychologie, enz.... De Godgeleerdheid wordt niet rechtstreeks aangeraakt, dit vak blijft voor andere instanties voorbehouden. De verschillende grote Internationale talen worden zonder onderscheid op de zittingen van de Academie gebruikt. De officiële mededelingen gebeuren in het Italiaans, Engels, Frans en Duits. In de loop van het academisch jaar worden maandelijkse vergaderingen, alsook studie-weken gehouden. Gedurende de studie-weken wordt door een groep specialisten, een belangrijk en breed onderwerp besproken en onderzocht. Ook niet academici worden hierbij uitgenodigd. De wetenschappelijke werken van de Pontificale Academie worden gepubliceerd in de 'Commentationes', de 'Acta' en de 'Annuari'. Zij omvatten tot nu toe 21 bundels, met een totaal van 12.278 bladzijden. Meer dan 400 oorspronkelijke bijdragen werden reeds gepubliceerd. Zij maken een hoogst belangwekkende bijdrage uit tot de verbazende vooruitgang van de moderne wetenschap. De Academie beschikt niet alleen over haar eigen kanselarij, haar eigen lokaal, de Casina Pius IV, maar ook over een uitgebreide bibliotheek en de wetenschappelijke inrichtingen die aan het vaticaan zijn verbonden. Z.H. de Paus Pius XI stichtte ook een jaarlijkse wetenschappelijke prijs, die door de Academie aan de meest belangwekkende wetenschappelijke prestatie toegekend wordt. Zo werd, in 1938, de prijs Pius XI voor biologische wetenschappen aan Uw dienaar toegekend, in 1940, aan de astronoom Harlow Shapley en, in 1941, de Prijs Pius XII aan de geoloog Emmanuel de Margerie. De jongste wereldoorlog onderbrak het toekennen van de prijzen. Dit jaar zal ook deze werkzaamheid hernomen worden. En zo gaat de Pontificale Academie voor Wetenschappen verder met vertrouwen de toekomst te gemoet, in dienst van de waarheid en tot Gods glorie. 'Deus Scientiarum Dominus', zoals het op de medalje van de Academici staat gegraveerd. Prof. Dr C. Heymans, (Gent) lid van de Pontificale Academie v. Wetenschappen. |
|