| |
| |
| |
Politiek Overzicht
International
Twee gebeurtenissen hebben in de maand Mei de gemoederen in beweging gebracht. In de eerste helft van de maand was het de schijnbare toenadering tussen de Sovjet-Unie en de U.S.A. De tweede helft eiste de aandacht op voor de oorlog, die na de ontruiming van de Engelse bezetting in Palestina uitbrak tussen de Joden en de Arabieren.
Op 11 Mei deelde radio-Moskou mee, dat de Amerikaanse ambassadeur te Moskou, generaal Bedell Smith, een verklaring over de Sovjet-Amerikaanse betrekkingen had overhandigd. Deze nota zette de internationale politiek der U.S.A. uiteen. Zij verleenden, aldus in het kort haar inhoud, aan andere landen hulp, met het doel hun politieke onschendbaarheid te beschermen tegen pogingen van de zijde van communistische minderheden om de macht te grijpen en regeringen te vormen, die ondergeschikt zijn aan buitenlandse belangen. Indien deze pogingen ophouden, zal ook de noodzaak van zekere manifestaties in de buitenlandse politiek der U.S.A., die te Moskou ontevredenheid wekken, verdwijnen. Verder ontkende radio-Moskou, dat Rusland zich mengt in de binnenlandse aangelegenheden van de nabuurstaten, waarmee het voort zal gaan de vriendschappelijke betrekkingen te versterken, om te eindigen met het bericht, dat de Sovjet-Unie instemde met een Amerikaans voorstel om besprekingen te beginnen over de regeling van geschilpunten, die tussen beide landen bestaan.
De eerste indruk van deze mededeling was een herleefd optimisme in de wereld. Stalin en Molotof draaiden bij; er scheen een kans te bestaan op een samenwerking van Oost- en West-Europa! Het radio-bericht was echter misleidend. De U.S.A. hadden niet voorgesteld om besprekingen te voeren. Zij hadden niets anders willen doen dan Moskou een trouw beeld te geven van de werkelijke politiek van het State Departement, zonder overdrijving en zonder minimalisering. Bovendien was de publicatie van deze bespreking een schending van vertrouwen, omdat het in de diplomatie niet gebruikelijk is, informele besprekingen aan het publiek prijs te geven. Was de publicatie onhandigheid of opzet? Men kan Stalin veel verwijten, maar van onhandigheid kan men hem niet beschuldigen. Dus opzet. Want het ligt voor de hand, dat de kwesties tussen de Sovjet en de U.S.A. ook andere landen, zoals Engeland en Frankrijk, aangaan en dat deze mogendheden het minstens met bevreemding zouden vernemen, dat de grote bondgenoot, buiten hen om, dergelijke gewichtige stappen deed. Dat zou het wantrouwen en de verwijdering tussen hen toespitsen. Het kan ook zijn, dat deze schending van vertrouwen voor binnenlands gebruik bestemd was om de Sovjet-onderdanen te overtuigen van de vredelievendheid hunner overheid en tevens de communisten van alle landen propaganda-materiaal te leveren voor de rechtzinnigheid van hun 'tweede' vaderland. Al zijn de U.S.A. ten allen tijde beschikbaar, zij zijn niet bereid met de Russen
| |
| |
te confereren op basis van schitterende algemeenheden. Het incident zou daarmee gesloten kunnen zijn, indien niet de stichter van de 'derde partij' Harry Wallace, die zich candidaat heeft gesteld voor het presidentschap en de hoop koestert met de Sovjet-Unie tot een accoord te kunnen komen, een open brief in dien zin aan Stalin had geschreven. Merkwaardigerwijze heeft de dictator op 'dit document van het grootste belang' in uiterst vriendelijke termen geantwoord: 'Het program van Wallace zou kunnen dienen als een goede en vruchtbare basis van overeenkomst, daar de Sovjet-regering van mening is, dat, ondanks het verschil van economisch stelsel en ideologie, het naast elkaar bestaan van deze stelsels en een vreedzame regeling van de geschillen tussen de Sovjet-Unie en de U.S.A. niet alleen mogelijk, doch tevens ongetwijfeld noodzakelijk is in het belang van een algemene vrede.' Dit laatste wordt noch door Truman, nôch door Marshall ontkend. In een niet officieel persbericht verklaren de U.S.A. dat verschillende kwesties niet bilateraal, maar multilateraal moeten behandeld worden en dat de elf punten van het program, door Stalin aangeboden, reeds herhaaldelijk en vruchteloos met de Sovjet besproken zijn.
De laatste twee punten, die handelen over hulp aan door de oorlog getroffen landen en over de rechten van de mens getuigen evenals vele der voorafgaande van een grote vrijmoedigheid.
Bij de beantwoording van deze voorstellen wezen de U.S.A. op de voortgezette sabotage, die de Sovjet in de V.N. toepaste. Gromyko heeft intussen zijn 25e veto uitgesproken. Vandaar dat in het Huis van Afgevaardigden de kwestie van een reorganisatie van de V.N., speciaal op het punt van het veto, ter sprake kwam. Hiertegen verzette zich Marshall met hand en tand. Zonder instemming van Moskou daartoe over te gaan, zou waarschijnlijk aan deze organisatie de doodsteek toebrengen. De U.S.A. wensen 'de kloof, die hen van de Sovjet-Unie scheidt, niet te verbreden en de bestaande betrekkingen niet af te breken.' De V.N. zijn het forum, waar wij de politiek van de Russen kunnen wraken. Als de Sovjet-Unie er uit gaat of er uit verdreven wordt, als wij de volken zouden splitsen in twee gedeelten, zouden we wel eens kunnen beleven, dat zij in veel meer stukken uiteenvielen.' Marshall eindigde zijn betoog met de sombere woorden: 'Ik hoop, dat het juist is als ik zeg, dat het huidige tijdsgewricht het moeilijkste is dat wij kunnen beleven. Ik heb niet alle hoop op het bereiken van overeenstemming verloren:' Indien Malik de opvolger van Gromyko een meer soepele houding in de V.R. zou aannemen, zou men eerst tot een kentering in de Kremlin-politiek kunnen besluiten. Hoffman, de beheerder van de E.R.P. heeft dit vertrouwen niet. Want hij verklaarde, dat de U.S.A. geen economische hulp zullen verlenen aan landen, die oorlogsmateriaal leveren aan de Sovjet-Unie. 'Indien mocht blijken, dat West-Europese mogendheden goederen naar Rusland zenden, die de bewapening van dit land direct of indirect zouden kunnen vergroten, wordt de hulpverlening ogenblikkelijk stopgezet. De uitwisseling van andere goederen tussen West- en Oost-Europa zal echter gestimuleerd worden.'
De fatale datum van 15 Mei, waarop de Hoge Commissaris voor Palestina, generaal Sir Alan Cunningham, zijn functie neerlegde en het land
| |
| |
verliet, was het sein voor de formatie van de Joodse staat 'Israël'. Met het oog op de sabbat kon de Joodse nationale Raad te Tel Aviv niet tot de volgende dag wachten en riep de nieuwe staat uit 'in overeenstemming met de natuurlijke en historische rechten van het Joodse volk en de resolutie van de algemene vergadering der V.N.' Dertien ministers, onder leiding van David Ben Goerion, nemen de uitvoerende macht in handen, afhankelijk van voormelde Raad. Vóór 1 October zal de grondwet gemaakt zijn, daarna worden verkiezingen gehouden voor de ingestelde lichamen en, men kan het nu reeds voorspellen, zal de bejaarde Dr Chaim Weizmann, de grote voorvechter van het 'Sionisme', tot president gekozen worden en aldus de bekroning van zijn levenswerk vinden. Als alles tenminste goed gaat. Want de Arabische Liga, waarvan reeds zeven staten het offensief tegen 'Israël' geopend hebben, erkennen in dit opzicht geen natuurlijke noch historische rechten en wensen zich evenmin te storen aan het besluit der V.N. Vandaar dat de vroegere schermutselingen thans in een openlijke oorlog zijn verkeerd. Uit de aanvankelijke verwarde en tegenstrijdige berichten is langzamerhand wel op te maken, dat de Arabieren aan de winnende hand zijn, Jerusalem althans is door hen omsingeld. De oude Joodse wijk was het middelpunt van verwoede gevechten en rondom de stad zijn niet alleen de Joodse gebouwen onder vuur genomen, maar is ook het katholieke hospitaal, een centrum van Joods verzet, onherstelbaar verwoest. Het slot was, dat de Joden in de oude stad hebben gecapituleerd. Op de andere fronten wordt de strijd voortgezet. Op de V.N., die de verdeling van Palestina tussen de Joden en de Arabieren hebben doorgedreven, rust nu de delicate plicht om te zorgen, dat haar besluit geen dode letter blijft. Daarom is met spoed de V.R. bijeengeroepen 'wegens bedreiging van de vrede'
en er werd besloten een vragenlijst aan Joden en Arabieren te zenden over de rol, die zij in de strijd spelen. Van de Arabische staten heeft alleen Transjordanië geweigerd op deze vragen te antwoorden, omdat deze staat nog altijd niet door de U.S.A. is erkend en nog geen toelating tot de V.N. heeft gekregen. De overigen: Egypte, Irak, Libanon en Syrië, erkennen, dat hun troepen in Palestina, dat zij als één land beschouwen, opereren, niet tegen de palestijnse Joden maar tegen de 'Zionistische terroristische benden.' Zij doen dit, omdat Palestina een land is met Arabische meerderheid, dat door velerlei banden met de naburige Arabische staten is verbonden. Zij kunnen geen onderhandelingen met Joodse autoriteiten aangaan, zo lang deze hun afzonderlijke Joodse staat wensen. Van Joodse zijde is geantwoord, dat zij alleen maar gezag uitoefenen binnen de grenzen, zoals die door de V.N. zijn vastgesteld. Dat zij momenteel ook nog Arabisch gebied bezet houden, is een strategische noodzakelijkheid, omdat de betrokken gebieden niet mogen gebruikt worden als operatiebasis tegen Israël. De V.N. hadden intussen besloten een bemiddelende onderhandelaar te doen aanstellen, waartoe gekozen is de president van het Zweedse Rode Kruis, graaf Folke Bernadotte. Een tweede besluit van de V.R. was aan de strijdende partijen de raad te geven het vuren te staken. De voorlopige regering van Israël heeft deze raad gevolgd, mits de Arabieren dit ook doen. Zij is tevens bereid tot een onmiddellijke en onvoorwaardelijke wapenstilstand in de binnenstad van Jerusalem, waar hun positie als verloren kan worden beschouwd. De Arabieren zijn
| |
| |
hiervoor niet te vinden en de V.N., die geweld willen vermijden, stellen nu een vier weken wapenstilstand voor. Bevin, die door verdragen met de Arabische staten gebonden is en tot nog toe hulp verleende, moet, om de vriendschap met de U.S.A. niet te verliezen en als lid van de V.N. bijdraaien en alle hulpbetoon stopzetten. Onenigheid tussen Washington en White Hall zou de Sovjet slechts in de kaart spelen.
De U.S.A. waren de eerste, die de nieuwe staat Israël erkenden. Hun voorbeeld is door vele andere mogendheden, die indertijd haar instemming met de verdeling van Palestina hadden betuigd, gevolgd. Dat Nederland nog aarzelt staat in verband met de stemming der Mohammedaanse bewoners van Indonesië. Engeland heeft een verdrag met Transjordanië, levert er wapens aan en wordt er van beschuldigd jaarlijks acht millioen pond sterling bij te dragen aan de kosten van de Transjordaanse grensmacht. Deze afwijking van de Engelse politiek heeft in de U.S.A. kwaad bloed gezet. Er is sprake van een onderzoek te laten instellen naar de vraag, of Engeland de Amerikaanse financiële hulp al dan niet gebruikt om de Arabische legers in Palestina te steunen.
Aan bovenvermelde incidenten was voorafgegaan het Congres voor Europa's eenheid in den Haag. Het had de belangstelling van een duizend eminente vertegenwoordigers van wetenschap en staatkunde. Boven hen allen stak uit de profeet Churchill, die reeds enkele jaren op het aambeeld van Europa's eenheid had gehamerd en op de Dam te Amsterdam door een overweldigende menigte werd toegejuicht. Het Congres zelf heeft niet stilgezeten: zestig uur werd in die drie dagen gedebatteerd en met teleurstelling moest men tot het inzicht komen, dat over de wijze waarop de eenheid kon verwerkelijkt worden zeer uiteenlopende gevoelens bestonden. In drie afzonderlijke secties werd de culturele, de economische en de politieke eenheid behandeld en de verschillende mogelijkheden er toe besproken. Het Congres besloot zijn bijeenkomst met een boodschap aan Europa, waarin een viertal wensen werden vastgelegd: een verenigd Europa met vrije beweging van mensen, ideeën en goederen; een handvest voor de rechten van de mens, een hof van justitie voor de handhaving van dit handvest; een Europese vertegenwoordiging, waarin de levende krachten van al onze volkeren vertegenwoordigd zullen zijn. Hoeverre dit Congres, dat 'een unieke gebeurtenis in de geschiedenis' werd genoemd, van betekenis voor de eenheid is geweest, moet worden afgewacht. De regeringen stonden er buiten. De publieke opinie is voor een ogenblik wakker geschud en wellicht bevat het woord van een Fransman, zijdelings tegen de talrijke vrijmetselaars gericht, een grote waarheid: 'het éne Europa kan nooit opgebouwd worden, tenzij door de samenwerking van katholieken en socialisten.'
Van meer practisch belang is het Amerikaanse idee, dat de West-Europese landen onderling regionale militaire verbintenissen zouden aangaan ter verzekering van hun veiligheid en dat zij het militaire oppercommando in één hand zouden leggen. Dit zou de weg voor de U.S.A. openen om wapens aan die landen te verschaffen en nauwer aan deze overeenkomsten deel te nemen. Tussen Nederland en België werd alreeds een dergelijke militaire overeenkomst gesloten. Want de vorige oorlog heeft geleerd, dat alleen-staan in de strijd een onafwendbare ondergang betekent.
| |
| |
Ook is in beginsel, nu Moskou de eenheidsvorming van Duitsland tegenwerkt, door Engeland, Frankrijk, Benelux en Amerika besloten, om dit jaar nog een voorlopige regering voor West-Duitsland te vestigen, waarvan de bizonderheden nog nader geregeld moeten worden. Frankrijk wil echter geen gecentraliseerd Duitsland.
In Italië is tot president gekozen de 74 jarige Luigi Einaudi, een gelovig geleerde, die in zijn verkiezing de Wil Gods erkent en zich daaraan nederig heeft onderworpen. Hij heeft zijn goedkeuring gehecht aan het nieuwe ministerie (het zesde), door Alcide de Gasperi gevormd. Het bestaat uit 20 ministers, van wie 11 Chr. dem., 2 socialisten van Saragat, 2 liberalen, 2 republikeinen en 2 onafhankelijken.
Finland heeft de moed met de verzenen tegen de pikkel te slaan. Niettegenstaande het opgelegde accoord met Moskou, heeft Passikivi de communistische minister Leino, die niet langer het vertrouwen van het parlement genoot, vervangen door een sociaal-democraat. Het gevolg was 'onmiskenbare onrust in geheel Finland'. Men dreigde met stakingen en volksbewegingen, waarachter men makkelijk de hand van de Sovjet erkent. Passikivi heeft het daartegen moeten afleggen. Leino komt wel niet terug, maar zijn vrouw, Herta Kuussinen, dochter van de president der Sovjetrepubliek van Karelië, wordt in het ministerie opgenomen. Dit compromis is een succes voor de communisten evenals het besluit, dat de stakers straffeloos zullen blijven. De eerste stap op het hellend vlak. 1 Juli, de dag waarop de verkiezingen worden gehouden, zal van grote betekenis zijn.
Tegen alle verwachtingen in heeft generaal Smuts met zijn partij bij de verkiezingen in Z. Afrika de nederlaag geleden. De overwinning is ten deel gevallen aan de nationalisten van Dr. Malan. Deze wil een republikeinse regering, afgescheiden van de Britse kroon, om niet meer verwikkeld te worden in de oorlogen van Groot-Brittannië. Voor de rest wil hij gelijkheid van rechten voor de blanke bevolking en zich verzetten tegen Aziatische immigratie. In Smuts verliest Engeland een trouwe aanhanger en ziet zijn invloed, ondanks de enige maanden geleden schitterende hulde aan het Engels koningspaar gebracht, ook in dit Dominion afbrokkelen.
Dat in Griekenland een aantal personen, niet als communisten, maar als misdadigers die zij waren, zijn opgehangen, heeft van enkele landen voorbarige protesten uitgelokt. Van meer belang voor de schending van het recht zijn de vervolgingen tegen de katholieke Kerk, die zich in enkele satellietstaten afspelen.
In Polen heeft kardinaal Hlond gewaarschuwd tegen het gevaar, waaraan de katholieke jeugd is blootgesteld. Het land gaat een onverwachte beproeving tegemoet van zijn geloof in God, de Kerk en de christelijke orde. De katholieke Kerk kan niet haar goedkeuring hechten aan de opvoeding van de katholieke jeugd zonder God.
In Tsjechoslowakije hebben de communisten een uitnodiging gezonden aan de katholieke geestelijkheid om toe te treden tot hun partij. Het manifest druipt van huichelachtigheid en doet een beroep op de priesters lid te worden van de communistische partij, opdat zij 'ook op gunstige wijze zouden kunnen medewerken aan de verbetering van hun eigen sociale positie'. De aartsbisschop van Praag Mgr. Berân, heeft dit manifest aan de schandpaal genageld en zijn gelovigen en de priesters tegen die Judas- | |
| |
houding gewaarschuwd. 'Wellicht zullen er ook nieuwe Judassen komen of misschien zijn zij er reeds, maar ik vertrouw, dat mijn geestelijkheid haar trouw zal behouden ook in tijden van beproeving en bekoringen.'
Ook de Hongaarse primaat kardinaal Mindszenty, verzet zich tegen de poging der communistische regering om de bizondere school te knechten. Tevens wijst hij op het feit, dat onschuldige priesters in kerkers en concentratiekampen zijn opgesloten. En in Berlijn is het wederom een kardinaal der katholieke Kerk, Mgr. von Preysing, die aan de katholieken van zijn bisdom verboden heeft het volkscongres der communisten en het door dit volkscongres georganiseerde referendum te steunen. Zo is de strijd tussen 'Rome' en Moskou reeds op vele fronten ontbrand.
| |
Nederland
De dag van 12 Mei 1948 zal de huidige Nederlander niet licht vergeten. Het was een tragisch ogenblik, toen H.M. de Koningin met bewogen stem voor de microfoon Haar volk mededeelde, dat Zij, na nauwkeurig wikken en wegen, besloten heeft, na afloop van de jubileumfeesten, afstand te doen van de troon en het regentschap over te dragen aan prinses Juliana. 'Het klimmen der jaren, een achteruitgang van veerkracht, weerstandsen arbeidsvermogen' hebben H.M. tot dit besluit gebracht. 'Alleen uw belang en mijn plichtsbesef hebben de doorslag gegeven'. Deze zinsnede tekent H.M. ten voeten uit. Gedurende de 50 jaren van Haar regering is Zij voor heel het Nederlandse volk een voorbeeld van plichtsbesef geweest, van een Vorstin, die in alles het belang van Haar onderdanen op het oog had. En toen op het einde van Haar ontroerende toespraak H.M. met de meeste ernst ons toeriep: 'in deze tijd van geweld en gevaar, sluit u nauw aaneen, eendracht en nog eens eendracht', doorvoelde ieder Nederlander, dat deze woorden uit het moederhart kwamen van een edele Vostin. Bij de woorden van dankbaarheid, die de voorzitter van de Eerste Kamer op 14 Mei, toen prinses Juliana de eed op de Grondwet aflegde, uitsprak, zal ieder zich aansluiten met de 'innige bede, dat aan Koningin Wilhelmina een schone en rustige levensavond te midden van een weer tot voorspoed komend volk moge worden geschonken.'
De regering heeft de verkiezingen voor de Tweede Kamer vastgesteld op 7 Juli. Ook nu, evenals in 1946, heeft het Nederlands episcopaat verklaard, dat de Katholieke Volkspartij de beste waarborgen biedt voor de eerbiediging en de naleving van de zedelijke normen van het Christendom op het. terrein van wetgeving en bestuur. De bisschoppen sporen tevens krachtig aan om de eenheid op staatkundig gebied hecht te bewaren. 'Vergeleken', zo zeggen zij, 'bij de hoge belangen, die op het spel staan bij de opbouw van een christelijke staat en maatschappij en de afweer van het communisme, zijn de meningsverschillen onder de katholieken over staatkundige vraagstukken, hoe belangrijk ook op zich zelf, toch van ondergeschikte betekenis.'
Dat de bisschoppen het recht en de plicht hebben aldus te spreken en dat de inhoud van hun vermaan logisch verantwoord is, is helaas niet tot alle katholieken doorgedrongen, ofschoon Z.H. de Paus, Pius XII, nog kortelings aan onze bevolking het compliment gaf: 'Het is een eigenschap der Nederlanders gezond te denken.' De groep-Welter heeft gemeend met
| |
| |
een afzonderlijke lijst te moeten uitkomen voornamelijk wegens twee bezwaren, die zij tegen het beleid der R.K.V.P. inbrengt. Het eerste is haar houding in de Indonesische kwestie, het tweede: het samengaan met de P.v.d.A. Aan het eerste bezwaar is, al zou men het willen, niet meer tegemoet te komen. Zonder twijfel zijn er fouten bedreven, maar de kogel is thans door de kerk en men zal, hoe ongaarne ook, in de verkregen oplossing moeten berusten. Nakaarten heeft geen zin. Het samengaan met de P.v.d.A. wordt afgekeurd op grond van de 'diepste beginselen', die beide partijen scheiden. Zolang de katholieken geen absolute meerderheid vormen, is het samengaan met welke partij ook, een compromis, waarbij evengoed de 'diepste beginselen' ons scheiden. Er moet nochtans geregeerd worden en dat een ver doorgevoerde sociale wetgeving eindelijk tot stand komt, kan voor sommige standen en kringen onaangenaam zijn, doch is een noodzakelijkheid des tijds: een zaak van recht en billijkheid.
Zonder veel tegenkanting zijn door de Staten-Generaal de wetsvoorstellen omtrent de volgende grondwetswijzigingen aanvaard: de nieuwe rechtsorde met betrekking tot de overzeese gebieden, de invoering van staatssecretarissen en bepalingen omtrent het inkomen van een koning of koningin, die afstand van de troon heeft gedaan.
Ten opzichte van de republiek Indonesië is de toestand nog altijd troebel. In langzaam tempo gaan de onderhandelingen tussen de beide delegaties. De Commissie van Drie deelt wel is waar in haar laatste rapport mee, dat er vooruitgang valt te constateren zowel op politiek als op economisch en militair gebied, maar zo nu en dan valt er een incident, dat alles weer op losse schroeven zet. Zo deelde radio-Moskou mee, dat te Praag door de Indonesiër Soeripno, namens de republiek, een overeenkomst was gesloten met de Sovjet tot uitwisseling van consuls. Onze minister van buitenlandse zaken heeft de Sovjet-Ambassadeur in den Haag onder het oog gebracht, dat zulks in strijd is met de 'Renville'-beginselen en tevens is aan de republiek opheldering over deze zaak gevraagd. Deze houdt zich van de domme. Het is mogelijk, zo antwoordde zij, dat het een eenzijdige actie was van Soeripno, maar het is ook mogelijk, dat hij zijn algemene machtiging om betrekkingen met de Centraal- en Oost-Europese landen tot stand te brengen heeft toegepast. Onder de huidige omstandigheden zal echter de republiek haar buitenlandse betrekkingen niet uitbreiden. Men vindt dit van Nederlands-Indische zijde 'geen bevredigend antwoord.'
27 Mei is te Bandoeng de federale Conferentie bijeengekomen. Dr. van Mook opende de bijeenkomst met een uitvoerige rede, waarin hij de afwezigheid van de republiek betreurde en verder een program van werkzaamheden uitstippelde. Bij acclamatie is tot voorzitter der vergadering gekozen de premier van Pasoendan (West-Java), Raden Adil Poeradiredja. Ook enige leden der Nederlandse Staten-Generaal zullen aan deze Rijksconferentie deelnemen. De C.v.G.D., die iets meer over deze federale conferentie wilde weten, kreeg ten antwoord, dat de doelstellingen er van gepubliceerd waren en dat de conferentie van Bandoeng geen onderwerp kan zijn van een discussie in de Nederl.-republikeinse bijeenkomst. Daarop heeft de republikeinse vertegenwoordiger te Lake-Success opdracht gekregen de conferentie van Bandoeng in de Veiligheidsraad te doen bespreken.
K.J.D.
| |
| |
| |
Belgie
Toen niemand meer hoop had, dat een kamerontbinding zou kunnen vermeden worden, geraakte de regeringscrisis toch opgelost; niet omdat de onderhandelaars tot de kern van de opgerezen moeilijkheden waren doorgedrongen, maar omdat ze stilzwijgend waren overeengekomen te doen alsof de meerderheidspartijen alleen over de schoolkwestie verdeeld waren. Wel zouden de woordvoerders van de Volkspartij een poging hebben gedaan om het voorwerp van de besprekingen breder op te vatten en aldus het meningsverschil, dat aan de oorsprong ligt van de moeilijkheden in zaken van Volksgezondheid, Sociale Voorzorg en Onderwijs, bij te leggen. De socialistische woordvoerders wilden niet volgen, onder voorwendsel dat hun opdracht niet zo ver reikte; in feite omdat de extreme vleugel wrijvingspunten wilde overhouden, tegen de dag dat er kans zou zijn voor een omschakeling van allianties. De gegrondheid van deze zienswijze werd bevestigd door de stemming, waarbij de Algemene Raad van de B.S.P. zijn vertrouwen aan de regering terugschonk: terwijl 145 leden van de Raad het vertrouwen schonken, waren er 72 die het verwierpen en 5 die zich van stemming onthielden.
Omwille van het vergelijk waarbij de strijd voor de vrije school was uitgesteld om 's Lands buitenlands beleid niet in de war te sturen, om de doorvoering van de structuur-hervormingen niet op de lange baan te schuiven en de Grondwettelijke oplossing van het Koningsprobleem niet in gevaar te brengen, werd het grondprobleem van de gesubsidieerde vrijheid onopgelost gelaten.
Het heeft dan ook geen verwondering gewekt, dat reeds bij de bespreking van de begroting voor Arbeid en Sociale Voorzorg de twee vleugels van de meerderheid elkaar opnieuw met achterdocht bejegenden; te meer daar Minister Troclet op menige plaats van zijn ellenlange en verwarde tussenkomsten de bedoeling liet doorschemeren aan het principe van de gesubsidieerde vrijheid, dat op het gebied van Sociale Voorzorg steeds was gehuldigd, ten voordele van dit der nationalisatie te verzaken. Aldus zouden de Socialisten, wier overwegende macht in de syndicaten aan het tanen is, door middel van het departement van Arbeid en Sociale Voorzorg, waar zij al de invloedrijke plaatsen bezetten, de arbeiderswereld toch blijven beheersen.
Veel heftiger was de gedachtenwisseling waartoe de begroting voor Volksgezondheid en Gezin aanleiding gaf. Tegen alle gebruiken in was het de verslaggeefster zelf, met name Mevr. Blume-Grégoire, die de bespreking inzette met een heftige kritiek op het beleid van Minister Verbist, die ervan werd beschuldigd de openbare sector te verwaarlozen, en met een verwoede aanval op de private sector alsof daar de werken van Christelijke inspiratie hun strijd tegen de openbare werken met het geld van de Staat zouden willen voeren.
De thesis van de Volkspartij, steunende op het sociaal pluralisme, is wat betreft Onderwijs, Sociale Voorzorg en Volksgezondheid, de volgende: subsidiëring naar prestatie, zowel voor de private sector aan staatsregeling en -toezicht onderworpen, als voor de openbare sector waarvan de neutraliteit door de wet wordt gewaarborgd; met andere woorden, voor
| |
| |
gelijke diensten aan de gemeenschap gelijke steun vanwege het gezag van de gemeenschap.
Daartegenover was de houding van de Socialisten, door anticlericalisme verblind, louter afwijzend. Enerzijds verwensten zij de gesubsidieerde vrijheid; anderzijds verloochenden zij de nationalisatie; doch zij bleken niet in staat een eigen positief standpunt te formuleren.
Het is trouwens een veeg teken voor de Socialisten van het vasteland, dat het hun sinds de afvalligheid van Henri De Man aan durf en verbeeldingskracht ontbreekt om hun doctrine te herzien, die geen oplossingen voor de huidige problemen meer biedt. Die doctrinale onmacht komt het complex van inferioriteit nog versterken, waaraan ze ten gevolge van hun plotse teruggang lijden, en die van hen achterdochtige en lichtgeraakte regeringspartners maakt.
Waren de Socialisten niet met dat complex van inferioriteit behept, dan zouden waarschijnlijk de regeringspartijen sinds lang reeds een akkoord hebben bereikt in de Koningskwestie die dezer dagen opnieuw, ten gevolge van de tweede reis van de Heer Spaak naar Pregny, in het brandpunt van aller gespannen aandacht staat. Ditmaal heeft het er de schijn van, dat zelfs de partijen, die zich bezorgd maken over mogelijke verwikkelingen naar aanleiding van de aanstaande meerderjarigheid van de Kroonprins, een spoedige oplossing van het Koningsprobleem wensen. Het geheim waarin de besprekingen dienaangaande in de schoot van de regering gehuld blijven, getuigt van de ernst. Samen met de ogenschijnlijke vastberadenheid van de Heer Spaak stemmen ze hoopvol al wie het met 's Lands ééndracht en toekomst goed meent.
Een ander probleem is dat der bijzondere financiën. De 29e Mei heeft oud-Minister A.E. Janssen op een vergadering der Volkspartij afdeling Brussel de Heer Eyskens minister voor Financiën en zijn voorgangers sinds de bevrijding, terecht geluk gewenst, omdat reeds in 1948 een sluitende begroting bij de Kamers was ingediend. Wie hieruit zou afleiden, dat het even goed staat met het herstel van de financiën van de particulieren als met het herstel van die van de Staat, zou zich deerlijk vergissen, zoals het niet zonder passie aan de Heer Eyskens zelf werd gezegd.
Vele verwijten werden hem gedaan, waarvan men slechts kan zeggen, dat de Heer Eyskens ze alle verdient omwille van zijn grenzeloze arrogantie; als die er niet was, dan zou men gemakkelijker toegeven, dat een groot deel van de aangeklaagde maatregelen geboden zijn door de omstandigheden, die uit de oorlog voortvloeien. Een tweevoudig verwijt, dat nochtans niet op de gemelde vergadering werd gedaan, treft evenwel de politiek van de Heer Eyskens zij is amoreel en zij is bekrompen. Amoreel is zij in die zin, dat alle middelen tot het éne doel, het vullen van de Staatskas, goed zijn; aldus poogt de Heer Eyskens niet eens te loochenen dat het huidig stelsel van de overdrachttaks onrechtvaardig is; maar hij zegt, dat het veel opbracht en dus gewettigd was. Bekrompen is zij, omdat zij uitsluitend zichzelf tot doel heeft; haar doelstelling strekt zich niet uit tot het gezin, noch tot de rechtmatige regionale belangen. Het is deskundigneutrale, geen christelijke politiek.
5 Juni 1948
A.V.S.
|
|