Streven. Jaargang 1
(1947-1948)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen omstreden RomanIn 1947 verscheen bij Benziger, Einsiedeln-Köln, 'Der Kranz der Engel', het tweede deel van Gertrud von le Fort's roman 'Das Schweisstuch der Veronika', welks eerste deel 'Der römische Brunnen' reeds twintig jaar geleden uitkwam.Ga naar voetnoot1. Er is in kerkelijke kringen in Duitsland over dit deel nogal wat te doen geweest naar aanleiding van zijn ongewonen inhoud. Wie het eerste deel, dat ook in het Nederlands te lezen is, kent, herinnert zich dat Veronika, de jeugdige heldin van het boek, te Rome verbleef, daar met haar grootmoeder, een tante en een jong Duits dichter vrolijke dagen beleefde en ten slotte tot het Katholicisme bekeerde. In het tweede deel keert zij, na den dood van grootmoeder en tante, naar Duitsland terug, gaat in Heidelberg bij haar voogd wonen en vindt den jongen dichter weer. De kinderlijke genegenheid van Rome wordt liefde en beiden zouden graag trouwen. Maar de dichter die Enzio heet en nog te Heidelberg studeert - het zijn de eerste jaren na den oorlog van '14 -, lijdt aan nationaal-socialistische complexen en is een verwoed anti-christen. Hij doet niet de geringsten concessie en Veronika, die zeer religieus is, ziet zich in de onmogelijkheid om haar huwelijk kerkelijk te regelen. Nu ontwaakt in haar het valse offer-idee om buiten de kerk te trouwen en zich zelf in den geestelijken dood te storten, in de hoop door deze zelfvernietiging Enzio het licht en de genade te doen geworden. Omstandigheden verhinderen echter de verwerkelijking en na een zware ziekte is zij genezen van haar dwaling en komt ook Enzio tot ootmoed en beter inzicht. Gertrud von le Fort houdt ervan de mystieke paradox van Gods liefde en genade in haar romanfiguur gestalte te geven. Zo deed zij in 'Der Papst im Ghetto', in 'Die Magdeburger Hochzeit', in 'Die Letzte am Scha- | |
[pagina 993]
| |
fott'. Zij deed het op prachtige wijze, vooral in de laatstgenoemde novelle. In 'Der Kranz der Engel' heeft zij volgens veler mening de grens overschreden. Het paradoxale is hier, dat Veronika een ander het licht wil brengen door zelf duisternis te worden, een ander aan de genade deelachtig wil maken door zelf uit zuiveren offerzin aan de genade te verzaken. Er ligt inderdaad iets weerzinwekkends in deze gedachte, hoewel we toch het woord van Paulus hebben: 'Ik zou zelf van Christus gescheiden willen zijn terwille van mijn broeders, mijn stamverwanten naar het vlees'. Ook bevreemdt het, dat een zo helder denkend en zuiver voelend iemand, als Veronika door heel den roman heen wordt voorgesteld, zich door dit valse offer-idee laat meeslepen. De schrijfster zelf verliest de zuivere verhoudingen geen ogenblik uit het oog en laat den biechtvader, wien Veronika haar innerlijk blootlegt, de wijze woorden der Kerk gebruiken, hoewel hij begrip toont voor haar zielsgesteltenis. Literair openbaart ook deze roman weer het sterke talent van Gertrud von le Fort. Haar proza is volmaakt voorzover Duits proza dit kan zijn. Heidelberg is aanwezig en leeft in dit boek zoals maar zelden in romans een stad levend wordt. Met wonderlijke fijnheid van toets en nuancering beschrijft de auteur de oneindig verwikkelde situaties en verhoudingen dezer mensen, vooral die van Veronika en Enzio. Toch moet ik bekennen, dat voor mijn gevoel Duitse romans, wanneer zij heel intieme dingen behandelen vaak iets weeïgs en onwerkelijks hebben, dat een lichte puddingsmaak achterlaat. Ook dit boek is daar niet vrij van. Wellicht hebben de oorlogsjaren ons daarvoor gevoeliger gemaakt. Voor na-oorlogse Nederlanders biedt het boek nog een ander moeilijk te overkomen obstakel. Dat is Enzio, een stuk brute verwaandheid van het soort, dat de bezettingsjaren ons van nabij leerden kennen. En dat irriterend blok natietrots en grootheidswaanzin wordt op angelieke wijze bemind door het sylphide-achtige wezen Veronika. Men moet Duitser zijn om dit te kunnen aanvaarden. Ons staan deze Enzio's, ook al zijn ze dichter en idealist, nog te vers voor ogen om ons honderden bladzijden lang in hun gezelschap te amuseren. J.v.H. |
|