Streven. Jaargang 1
(1947-1948)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 943]
| |
Katholicisme en Oecumenisme
| |
[pagina 944]
| |
hekelen. Professor Aubert heeft met meesterlijk vaste hand te midden gehouden tussen beide klippen. Zonder in bijzonderheden te treden wensen wij hier slechts twee hoofdmotieven van zijn betoog in het licht te stellen: de onveranderlijke beginselen, die, overeenkomstig de leer der pausen, aan elke ware hereniging tot grondslag moeten dienen; en de duidelijk merkbare evolutie op het plan van de practische richtlijnen.
De beginselen, die de katholieke houding tegenover het herenigingsvraagstuk moeten bepalen, werden herhaaldelijk door de pausen geformuleerd: 'Wat wij nastreven, schrijft Leo XIII, is een volmaakte en onbeperkte eenheid, en niet slechts een zekere gemeenschap van dogma's en een wederzijdse betuiging van broederlijke liefde. De waarachtige eenheid tussen de christenen is er een door Christus bedoeld en ingesteld; zij bestaat in eenheid van geloof en bestuur.'Ga naar voetnoot1. De katholieke Kerk kan derhalve nooit genoegen nemen met een wereldwijde federatie van christelijke kerken, waarin Christus' volgelingen zich zouden groeperen op het terrein van de liefdadigheid en de godsdienstige praktijken, zonder op te houden onderling te verschillen in zake dogma, liturgie en kerkelijke inrichting. Dit was de ideologie van de z.g. Life and Work-beweging, door de lutherse bisschop van Upsala, Nathan Söderblom in 1910 gesticht. Even kordaat wees Benedictus XV in 1919 iedere deelname van katholieken aan de Faith and Order-beweging van de hand. Ofschoon deze laatste immers een zekere eenheid van geloof en hierarchische instelling voor de ware hereniging noodzakelijk achtte, huldigden haar leiders toch de anglikaanse ecclesiologie; zij meenden namelijk, dat geen enkele van de tegenwoordig bestaande kerken, op zich zelf, de enig ware Kerk van Christus vertegenwoordigt; allen zijn zij onvolmaakt, niet alleen in hun leden maar als instelling. Volgens de beroemde 'Branch-Theory' zouden de Roomse, Orthodoxe en Anglikaanse kerken drie uiteenlopende maar gelijkwaardige takken zijn van eenzelfde stam, de ware Kerk van Christus. Die Una Sancta, door Christus gewild, zal derhalve ontstaan door het samengroeien van die drie kerken, dank zij minzame onderhandelingen en onderlinge concessies. In een zelfde gedachtenlijn spreekt Mr. Visser 't Hooft, de heraut van de World Council of Churches over 'de Kerk in de kerken'; de ene ware Kerk van Christus is volgens hem verscholen in de menigte hedendaagse kerken en moet eruit te voorschijn komenGa naar voetnoot2. Het komt wel eigenaardig voor, zo merkt P. Crivelli hierbij op, dat onze afgescheiden broeders op zoek gaan naar de Una Sancta, alsof Onze Heer zijn Kerk gesticht had om ze gedurende twintig eeuwen verborgen te houden, in afwachting dat de Oecumenische Raad ze zou ontdekkenGa naar voetnoot3. Gezien de valse ideologie waarop zij steunen, kon de katholieke Kerk onmogelijk, als gelijke onder gelijken, aan soortgelijke besprekingen met andere kerken deelnemen, zonder de waarheid, waarvan zij de behoedster is, tekort te doen. Wanneer wij dus spreken van 'hereniging der kerken', | |
[pagina 945]
| |
kunnen wij katholieken hiermede niets anders bedoelen dan 'terugkeer van de afgescheiden christenen tot de éne ware Kerk van Christus, waarvan zij zich eertijds jammerlijk genoeg verwijderden.'Ga naar voetnoot1. In zijn recente studie over de Oecumenische Beweging heeft de Presbyteriaan W.A. Brown in volgende bewoordingen de katholieke opvatting zeer objectief geschetst: 'Voor een vroom R. Katholiek is het een fundamenteel geloofspunt, dat God aan de Paus van Rome de verantwoordelijkheid heeft gegeven op aarde als Christus' plaatsbekleder op te treden. Aan enig ander kerkelijk lichaam gelijke rechten toekennen om te spreken in naam van de Kerk, zou van zijn eigen standpunt uit reeds een verraad betekenen. Hieruit volgt, dat de R.K. Kerk krachtens haar fundamenteel beginsel gehouden is elke officiële deelname aan de Oecumenische Beweging af te wijzen.'Ga naar voetnoot2. Doch zo onwrikbaar en beginselvast de Katholieke Kerk is op het punt van dogma en geloofsleer, even soepel is zij om zich aan de steeds wisselende concrete toestanden aan te passen. De pausen hebben nooit gemeend, dat ze uit liefde voor de eenheid ook maar iets van hun leergezag of van hun jurisdictierecht mochten prijsgeven: op de waarheid valt niet af te dingen of ze is geen waarheid. Maar men behoeft slechts de richtlijnen van de verschillende pausen te vergelijken, om te zien hoe de geest en de methode, waarmede van katholieke zijde aan de hereniging werd gewerkt, geëvolueerd is. Met buitengewone objectiviteit stelt Mr. Aubert dit in het licht.
Wat de herenigingspogingen in vroegere eeuwen kenmerkt, is hun overwegend juridisch en canoniek karakter. Na de vaak zo onhandig gevoerde theologische disputen, ging het er op de eerste plaats om, een acte van onderwerping aan de H. Stoel te tekenen en een godsdienstig akkoord te sluiten. Aan het scheppen van de psychologische voorwaarden van een duurzame eenheid werd minder belang gehecht. Aldus werden onderhandelingen tussen Rome en het Oosten aangeknoopt in 1274 (Lyon), 1333, 1339, 1343, 1352, 1367, 1417 en tenslotte in 1439 (Florence), onderhandelingen die even vlug mislukten als ze waren aangegaan. Een enkele overeenkomst, die van Brest-Litovsk in 1595 zou van blijvenden aard zijn; zij verenigde de Ruthenen van Galicië en de Karpaten met Rome, onder voorwaarde dat zij hun slavisch-byzantijnsen ritus ongewijzigd mochten behouden. Die hereniging werd echter van den aanvang af in het bloed van een martelaar bevestigd: de H. Josaphat, metropoliet van Polotsk, in 1623 vermoord; sindsdien hebben honderden Ruthenen hun trouw aan Rome met den dood betaaldGa naar voetnoot3. Soortgelijke onderhandelingen werden in de XVII eeuw door de Romeinse Curie met het Hof van Engeland gevoerd, betreffende de Anglikaanse Kerk. De anti-paapse gezindheid had toen echter te diep wortel bij het Engelse volk geschoten, dan dat een eenheid tot stand kon komen. De Oxford-beweging in de XIX eeuw was van geheel anderen aard en zou | |
[pagina 946]
| |
meer kans tot slagen hebben gehad. Maar ook toen waren de geesten niet voorbereid: een antwoord van het Heilig Officie aan tweehonderd anglikaanse clergymen van de Association for the Promoting of the Union of Christendom openbaart op typische wijze de toentertijds heersende opvattingen over unionismeGa naar voetnoot1. Alles wordt uitgedrukt in termen van individuele bekering en geloofsbelijdenis; de toenadering is unilateraal: de Anglikanen moeten hun vooroordelen en hun haat tegen de Katholieke Kerk afleggen en het geloof en de gemeenschap met de Roomse Kerk aanvaarden. Men kon zich in die tijd nog moeilijk indenken, dat een 'corporate reunion' eigenlijk veel wenselijker en normaler zou zijn, daar het toch de kerken geldt, die zich van Rome afscheurden, en niet de individuen. Vele jaren later zal Leo XIII te kampen hebben om bij de Engelse katholieken, onder wie kardinaal Manning zelf, dit wantrouwen tegen iedere collectieve hereniging van de Anglikaanse kerk met Rome uit den weg te ruimenGa naar voetnoot2. Het is de grote verdienste van Leo XIII, te hebben ingezien dat de hereniging van te voren een toenadering en een geduldige voorbereiding veronderstelt, een langdurig groeiproces, dat door overhaasting slechts gecompromiteerd wordt. Men heeft terecht opgemerkt: 'L'union des Eglises exige une préparation longue et patiente sur un terrain non officiel par des ouvriers autorisés et spécialisés mais sans prétentions diplomatiques, dont l'unique désir sera de créer un rapprochement des coeurs et des esprits, en précisant la doctrine, en dissipant les malentendus, en écartant les discussions inutiles, en ramenant les divergences à leurs justes proportions et, surtout, en restaurant la confiance mutuelle par une compréhension et une sympathie fraternelles.'Ga naar voetnoot3. Aan het scheppen van die onontbeerlijke psychologische voorwaarden bij de Oosterse en Westerse christenen zouden Leo XIII, en Pius XI na hem, hun beste krachten wijden en aldus het herenigingsvraagstuk op nieuwe banen leiden. In plaats van altijd, tamelijk eenzijdig, den nadruk te leggen op de tekorten en dwalingen bij de Orthodoxen en Protestanten, tracht men voortaan meer en meer achting te tonen voor al de christelijke tradities, die zij, soms zo angstvallig trouw, in ere hielden; m.a.w. men denkt niet meer, dat die christenen, hoe paradoxaal ook, om katholiek te worden moeten verzaken aan al die vormen, waardoor hun leven juist christelijk geïnformeerd wordt. Integendeel; omdat de Kerk van Christus alomvattend is, omdat de hele waarheid haar is toevertrouwd, hoeft geen enkele belijdenis om het even welke positieve waarde prijs te geven. Wat de Orthodoxen betreft, beschouwen de pausen het behoud van de eigen Oosterse riten en gewoonten niet enkel als een belangrijke concessie maar als het heilig recht van die gelovigen. Terwijl Pius IX er zeer duidelijk op wijst, dat 'er in de heilige riten slechts datgene zal moeten verworpen worden, wat in strijd is met het geloof en de katholieke eenheid', spreekt Leo XIII uitsluitend van den rijkdom en de eerbiedwaardigheid dezer tradities. 'Want niets, zo schrijft Z.H., openbaart wellicht treffender de katholiciteit van Gods Kerk, dan de bijzondere luister van de diverse | |
[pagina 947]
| |
ceremoniën, gecelebreerd in talen, die om hun hogen ouderdom eerbiedwaardig en door het gebruik dat de apostelen en kerkvaders ervan maakten, geheiligd zijn.'Ga naar voetnoot1. Bij de herdenkingsfeesten van het Concilie van Nicea in 1925 zou Pius XI voor het eerst in de Sint Pieterskerk plechtig assisteren bij een Heilige Mis volgens de liturgie van de H. Johannes Chrysostomus, aldus openlijk zijn waardering en liefde voor die ritus te kennen gevend. In een zelfde geest van uiterste welwillendheid en wederzijdse hoogachting, werden in 1925 door kardinaal Mercier besprekingen gevoerd met een vooraanstaande Anglikaan, Lord Halifax. Bij deze merkwaardige apostel van de hereniging hoort men, wellicht voor het eerst zo duidelijk, een echt irenische toon doorklinken, namelijk de totaal nieuwe overtuiging, dat er aan beide kanten een toenadering verondersteld wordt, een bekennen van fouten en vergissingen, een afleggen van vooroordelen. 'Nous pensions, zo schrijft de kerkvorst, que peut-être en parlant à coeur ouvert et avec la persuasion intime que dans un vaste conflit historique, qui a duré des siècles, tous les torts ne sont pas d'un seul côté, en précisant les termes de certaines questions en litige, nous ferions tomber des méfiances, des préventions, dissiperions des équivoques, aplanirions les voies...'Ga naar voetnoot2. Enigszins ongerust over de wending, die de besprekingen namen, achtte Rome het raadzamer de onderhandelingen na de vierde conversatie stop te zetten. Ging Pius XI, waar het de Anglikanen betrof, eerder omzichtig te werk, jegens de christenen uit het Oosten gaf hij blijk van ware oecumenische gezindheid. 'De afgescheiden oosterlingen, zo schrijft hij in zijn omzendbrief Ecclesiam Dei op 12 November 1923, hebben de plicht hun aloude vooroordelen af te leggen om het ware leven van de Kerk te leren kennen; zij mogen aan de Roomse Kerk de feilen van private personen niet ten laste leggen, feilen die zij zelf veroordeelt en naar best vermogen probeert goed te maken. De latijnen van hun kant moeten een grondiger en vollediger kennis opdoen van de Oosterse instellingen en gebruiken.' Tot dat doel zal hij, de oud bibliothecaris van de Ambrosiaanse bibliotheek, de wetenschappelijke arbeid dringend aanbevelen en steunen. Het pauselijk Oosters Instituut, door Benedictus XV in 1917 te Rome opgericht, vertrouwde hij in 1922 aan de Jezuïeten toe; in 1924 deed hij beroep op de Benedictijnen om met een klooster voor den Oostersen ritus te beginnen, waar naast de liturgie en het gebed, de studie van de Oosterse aangelegenheden een ereplaats zou innemenGa naar voetnoot3. De congressen van Ljubliana, VelehradGa naar voetnoot4., Lemberg, Wenen en Praag; tijdschriften zoals: Echos d'Orient, Oriens Christianus, Byzantion, Orientalia Christiana, Irenikon, Oestliches Christentum en zoveel andere minder gespecialiseerde publicaties zouden machtig bijdragen om in den loop van de dertig laatste jaren de opvattingen van vele katholieken en niet-katholieken te wijzigen, en gedachtenwisselingen in volle sereniteit mogelijk te maken. Herinneren wij slechts aan de rehabilitatie van Photius, | |
[pagina 948]
| |
die de vrucht was van de opsporingen van den Byzantinist Dvornik, en aan een juister begrip van Luthers ware inzichten. Betekenisvol is ook het volgende feit. In 1942 verscheen te Rome de eerste katholieke uitgave van het Slavische Menologium. Het bevat naast de feesten die voor het Griekse schisma reeds waren ingesteld, ook een dertigtal feesten, na 1054 in het tijdeigen der Russische kerk opgenomen. Volgens het oordeel namelijk van deskundigen zou de Russische Kerk in haar geheel pas vanaf de dertiende eeuw definitief als dissident moeten beschouwd worden. Mits voldoende waarborgen betreffende de rechtgelovigheid en de authentieke heiligheid aanwezig waren, heeft Rome gemeend aan Russische heiligen, die vóór die tijd leefden, in het katholiek Menologium een plaats te moeten gevenGa naar voetnoot1. In een toespraak tot Italiaanse universiteitsstudenten op 10 Januari 1927 kon Pius XI de vraag stellen: 'Kent men genoeg al het kostbare, edele en diep-christelijke, dat in de brokstukken van de aloude katholieke waarheid vervat is? De stukken, die van een goudhoudende rots afbrokkelen, houden zelf gouderts in.'Ga naar voetnoot2. Heden begint men dit stilaan in te zien. Het wachtwoord van de pausen is de wereld aan het veroveren en men mag wel zeggen, dat de 'oecumenische gezindheid' met den dag meer veld wint. Met 'oecumenische gezindheid' bedoelen wij hier de overtuiging, dat de scheuringen ook voor de katholieke Kerk een ramp en niet alleen een smart betekenden, al werd haar wezen er geenszins door aangetast; of nog, volgens de formule van Pius XII, dat de hereniging niet enkel voor de afgescheidenen, maar in zekeren zin zelfs 'voor de hele christelijke maatschappij rijke vruchten zal afwerpen' en 'een verbreiding zal betekenen voor Christus' mystiek Lichaam en voor ieder zijner leden.'Ga naar voetnoot3. Inderdaad, de schisma's zijn voor de katholieke Kerk zelf meer nog een kwalitatieve verminking dan een kwantitatieve vermindering geweest. Het is ondermeer duidelijk, dat de eigen traditie van de Griekse en Syrische kerkvaders sedert het Oosters schisma enigszins in vergetelheid was geraakt bij de katholieke theologen. Zouden de protestantse scheuringen in de zestiende eeuw wellicht soortgelijke ontstekingen veroorzaakt hebben op de wonden zelf, die ze de Katholieke Kerk toegebracht hadden? Na de gezonde en onontbeerlijke reactie tegen het protestantisme was er inderdaad in de vroomheid van sommige katholieken een zekere sclerose ingetreden, of zoals P. Dabin het uitdrukt, 'une sousalimentation scripturaire, qui anémie le christianisme de tant de catholiques et constitue l'un des plus graves fléaux que l'Eglise ait connu depuis la Réforme.'Ga naar voetnoot4. De rijke verscheidenheid van religieuze levensvormen, die zich in andere belijdenissen soms op vrij onovenwichtige wijze ontwikkelden, in de katholieke Kerk opnieuw integreren en doen opbloeien, is juist het oogmerk van elk onvervalst oecumenisme. Wie de pauselijke directieven op gebied van Unionisme onbevooroordeeld heeft gelezen, zal volmondig toegeven, dat het verwijt van intolerantie en | |
[pagina 949]
| |
hooghartige zelfgenoegzaamheid jegens de andersdenkenden, dat men zo vaak tot de katholieke Kerk richt, geheel ongegrond is. Hoe onverzettelijk ook op het stuk van de geloofsleer, is de katholieke Kerk zeer ruimdenkend waar het de persoonlijke, concrete betrekkingen met afgescheiden christenen geldt. Haar leden waren het wellicht niet altijd genoeg! Lang voordat het 'oecumenisch' bewustzijn buiten de katholieke Kerk herleefde, hadden Benedictus XV en Leo XIII de grondbeginselen van het herenigingsvraagstuk vastgelegd. Het zou weliswaar nog jaren duren eer die richtlijnen tot de massa van de gelovigen doordrongen en in de praktijk werden omgezet. Zoals de grote sociale Encyclieken pas ten volle weerklank vonden bij de katholieken, toen de vijanden van de Kerk tot een onmiddellijke verwezenlijking ervan noopten, zo vindt 's Pausen wekroep tot hereniging der christenen nu pas, onder den drang der tijdsomstandigheden, ten volle belangstelling. Heden immers is de eenheid der gelovigen meer dan ooit geboden, om eendrachtig weerstand te kunnen bieden aan de machten van de godloosheid, die onze moderne maatschappij slopen. Z.H. Paus Pius XII heeft onlangs juist dit motief doen gelden, om alle christenen tot waarachtige eenheid op te roepen: 'Die verdeeldheid is in onze tijd vooral te betreuren, zo schreef Z.H., want alle christenen dienen nu, na al hun geesteskrachten en inspanningen te hebben gebundeld, verenigd te zijn in de ene Kerk van Christus; aldus zal deze Kerk, die een gemeenschappelijk, vast aaneengesloten front vormt, in staat zijn weerstand te bieden aan de steeds heftiger wordende aanvallen van de godloosheid.'Ga naar voetnoot1. De recente briefwisseling tussen president Truman en Z.H. de Paus heeft duidelijk aangetoond, dat ook invloedrijke protestantse staatslieden hiervan overtuigd zijn; de heropbouw van een gezonde en christelijke wereldorde zal maar slagen dank zij een vriendschappelijke samenwerking met Rome. Truman heeft hier trouwens slechts een van Roosevelt's lievelingsideeën ten uitvoer gebracht, zij het onder heftig protest van sommige zijner geloofsgenotenGa naar voetnoot2. Een tweede motief tot het bespoedigen van de hereniging der christenen is de grote weerslag, die deze kan hebben op het missiewerk. Niet alleen zal in de ogen van de heidenen de ergernis van de onderlinge twisten tussen katholieke en protestantse zendelingen verdwijnen, maar de eigen Oosterse vormen om het christendom te beleven, zullen niet weinig bijdragen om bijvoorbeeld binnen te dringen in de mohamedaans-arabische wereld of zelfs in de kultuurlanden van het verre Oosten, waar de aanpassing van de westerling vaak zoveel inspanning vergt. Vergeten wij niet, dat de christenen met hun eeuwenoude tradities in verscheidene van die landen een intellectuele élite vormen: Syriërs en Grieken in Egypte, Maronieten in de Libanon, Melkieten in geheel Klein-Azië. Langs die hulpbehoevende, hopeloos verbrokkelde christelijke gemeenten kon wel eens een nieuwe Oosterse inheemse katholiciteit tot stand komen. Ten slotte moet het eenheidsstreven in de Orthodoxe en vooral Protestantse middens ons aanzetten om geduldig, maar onvermoeibaar bij onze R.K. geloofsgenoten het gewenste psychologische klimaat voor de here- | |
[pagina 950]
| |
niging te scheppen. Hier is heilige wedijver niet enkel geoorloofd, maar onontbeerlijk voor het welslagen van beider actie. Hoe zouden de andersdenkenden de hun toegestoken hand drukken, wanneer ze in onze ogen slechts onbegrip en minachting lezen voor hun rusteloze pelgrimstocht naar eenheid? Episch was de strijd door de pioniers van de Oecumenische Beweging gevoerd, om in de babelse verwarring van het Protestantisme het universeel kerkelijk bewustzijn op te wekken. Het was een bovenmenselijke taak de christelijke eenheid te willen prediken aan mensen, die over die eenheid de meest uiteenlopende opvattingen hielden. Nog zijn ze niet aan het einde van hun zwerftochten, maar enkele lichtbakens zijn reeds zichtbaar. Een hele weg is er al afgelegd sedert het ontstaan van de Beweging in 1910. De Conferenties van Stockholm (1925), Lausanne (1927) en Edinburgh (1937) zijn zoveel étapes van die 'inwendige loutering' waarover P. Congar het heeft in zijn werk Chrétiens désunisGa naar voetnoot1. Veel vooroordelen verzwonden en de idee van de éne Kerk won steeds meer terrein. Met die loutering der beginselen ging als van zelfsprekend een niet te loochenen belangstelling voor de R.K. Kerk gepaard. Reeds in 1925 had men Rome op de Life and Work-Conference uitgenodigd. De katholieke afgevaardigden werden echter beleefd verzocht al de geschilpunten in zake dogma en hierarchische instelling als bijkomstig en van geen gewicht aan de deur achter te laten, terwijl de katholieke Kerk die toch als het meest onvervreemdbare van haar wezen beschouwde. Ook later werden stappen gedaan om de R.K. Kerk tot een officiële samenwerking te bewegen. De Movement for Faith and Order verzocht aldus om deelname aan haar Conferenties te Lausanne (1927) en te Edinburgh (1937), Hoewel drie priesters als eenvoudige waarnemers (observers) de zittingen te Edinburgh bijwoonden, had het onveranderlijke enigszins stroeve 'non possumus' waarmede Rome telkens antwoordde, sommigen wel wat wrevelig gestemd. Heden wordt die intransigentie van Rome door veel oecumenisten begrepen en eerlijk geïnterpreteerd. Uit de samenwerking van de hogergenoemde Life & Work en Faith & Orderbewegingen met de International Missionary Council en de World Christian Youth is in de laatste jaren een proeve van kerkenfederatie gegroeid: de z.g. World Council of Churches (Oecumenische Raad der Kerken). Haar eerste algemene bijeenkomst zal te Amsterdam plaats hebben van 22 Augustus tot 4 September 1948. De opzet is groots. Het gaat erom de driehonderd uitgenodigde kerkgenootschappen in één machtige federatie te groeperen. Of de W.C.C. erin zal slagen de vierhonderd vijftig vertegenwoordigers tot eendrachtige samenwerking over te halen, blijft een open vraag. Men mag hopen, dat het aanstaande congres de succesvolle bekroning worde van vijftig jaren oecumenische actie. De haast onoverkomenlijke hinderpalen evenwel en de tot hiertoe geboekte resultaten, schijnen die hoge verwachtingen niet te wettigen. In Maart 11. waren nauwelijks honderd zes en dertig genootschappen tot de Oecumenische Raad toegetreden. Slechts acht onaanzienlijke Orthodoxe kerkjes beloofden hun medewerking. De wondere mengeling trouwens van Amerikaans prag- | |
[pagina 951]
| |
matisme en streng bijbels Evangelisme, die deze instelling kenmerkt, en de meer en meer uitgesproken Barthiaanse ecclesiologie, die haar tot grondslag gaat dienen, zijn niet van aard om de medewerking van de Orthodoxen te vergemakkelijken. Even hardnekkig als de katholieken verwerpen deze laatsten iederen vorm van compromis. Zij verklaren onwrikbaar vast te houden aan de leer van de 'aloude, onverdeelde Kerk der zeven eerste oecumenische Concilies.' Gezien de heterodoxe ecclesiologie der Beweging, blijft een officiële medewerking van de katholieken totaal uitgeslotenGa naar voetnoot1. Hoe staan de kansen dan? Betekent de W.C.C. een stap verder naar de hereniging of integendeel een verscherpen van de posities? Alles zal ervan afhangen hoe de W.C.C. in de naaste toekomst evolueert: of ze in feite en onbevangen contact zal kunnen aanknopen met katholieken en orthodoxen, of zich in eng Protestantse richting zal ontwikkelen. In dit laatste geval zijn alle kansen tot toenadering vrijwel uitgesloten. Indien echter de confidentiële en officieuze ontmoetingen tussen bevoegde personen van beide kanten worden bevorderd, kan door een persoonlijke wederzijdse kennis en onderlinge liefde de weg gebaand worden tot een ware 'katholieke', d.i. algemeen-christelijke gezindheid. In de geesten en de harten moet aldus de eenheid groeien, eer zij op zichtbare wijze verwezenlijkt wordt. Naar het woord van Mgr. Charrière, bisschop van Lausanne, Genève en Freiburg, 'zal de eenheid niet tot stand komen door een triomf van de een op de ander, zoals dit op stoffelijk gebied het geval is.' Die eenheid wordt gediend noch door een geheim proselitisme, noch door eenderwelk compromis. Pas wanneer ieder christen streeft naar verdieping van zijn christelijk leven, zijn geest en hart zo wijd mogelijk openstelt voor de volle waarheid van Christus' Openbaring, dan pas kan het gesprek tussen de verschillende belijdenissen onbevangen worden aangeknoopt. Gods geest vernietigt immers nooit, maar heiligt, loutert en verlicht. God voert de zielen op geheimzinnige wijze hogerop, trekt ze steeds dichter naar zich toe en maakt alles wat Hij aldus opvoerde één in de liefde. 'De muren die ons scheiden, reiken niet tot de hemel.' Voorzeker, unionisme betekent niet de muren te ignoreren, maar ze te helpen slopen. Wie de muren niet wil zien, loopt ertegen te pletter. Werkelijkheidszin is ook hier geboden. Doch boven al datgene wat ons scheidt, dienen wij de band van oprechte liefde die allen aan Christus hecht, nooit uit het oog te verliezen. De verdeeldheid van de christenen is volkomen abnormaal, vergeten wij het nimmer Indien wij katholieken genoegen nemen met, of slechts berusten in die toestand van zaken, bewijst dit alleen, dat wij het hogepriesterlijk gebed van den Zaligmaker niet ernstig opnemen. Tenslotte worde nog opgemerkt, dat een universeel-christelijke gezindheid de oplossing van heel wat actuele problemen zal vergemakkelijken. Het woord van Maarschalk Smuts is ook hier van toepassing: 'Elk probleem dat niet in wereldtermen wordt gesteld, is in deze tijd slecht gesteld en bijgevolg onoplosbaar.' |
|