| |
| |
| |
Tijdelijke Misdrijven
door Dr P. de Bruin S.J.
In de loop der week, dat ik dit artikel schreef, werden twee berichten in de couranten gelanceerd, die mij pijnlijk troffen. Drie grote smokkelaarsbenden, die de Wild-West-methoden van actie met pantserwagens, machinegeweren en stenguns naar de grenzen van het gemoedelijke Brabant hadden overgebracht, werden opgerold en hun leiders achter slot en grendel gezet. De rector van een klooster en een kloosterbroeder staan terecht voor het clandestien slachten van een koe en worden tot resp. 2000 gulden boete en drie weken gevangenisstraf veroordeeld. De laatsten verdedigen hun handelwijze met een beroep op den slechten gezondheidstoestand van de hun toevertrouwde kostschooljongens, waarvan er meerdere aan tuberculose lijden.
Als dag en nacht verschillen deze twee soorten van misdadigers. Maar zij hebben dit gemeen, dat zij zich aan overtreding van eenzelfde soort voorschriften schuldig gemaakt hebben. Zij hebben beide de tengevolge der schaarste aan gebruiksgoederen ingevoerde beperkingen en distributiemaatregelen overtreden. Hoe komen zo verschillende typen van mensen en motieven bij elkaar? Dat is een interessant sociologisch probleem, waarover wij enkele ogenblikken zullen reflecteren.
De schaarste is een tijdelijke noodtoestand. Iedereen hoopt, dat deze met haar gevolgen zo snel mogelijk zal eindigen. Zelfs Sovjet-Rusland beschouwt de afschaffing der distributie en daarmee der distributie-delicten als een vooruitgang. Zo ook hopen wij, dat wij zo snel mogelijk weer al onze levensbehoeften tegen betaling van geld kunnen kopen zonder den tussenschakel van bonnen. De fabrikanten van hun kant haken naar dit ogenblik, waarop zij weer vrij hun machines en grondstoffen tegen geld zullen krijgen.
Dan zullen zwarte handel in bonnen en goederen vanzelf verdwenen zijn. Zou de wetgeving beperkt blijven tot het distribueren van schaarse goederen, dan zou het nog zo erg niet zijn. Maar het wordt een maatschappelijke kanker, omdat de distributie met een groot gevolg van hovelingen optreedt. De schaarste der goederen dwingt immers ook tot het vaststellen van prijzen en lonen. De producenten worden ook onder dwang gezet om producten of in te leveren aan de distributie of om bepaalde (utility) goede- | |
| |
ren te produceren. Ook de lonen der arbeiders worden vastgelegd. Als een ondernemer zijn arbeiders of arbeidsters niet tegen de vastgestelde lonen krijgen kan, dan is de verleiding groot hun een extra-toeslag of in geld of in natura onder de tafel te betalen. Dat kunnen zij vaak zeer gemakkelijk, omdat de export-prijzen natuurlijk niet onder dwang staan en Nederland als een goedkoop eiland te midden van een dure wereld hoge prijzen voor zijn exportgoederen betaald krijgt.
De deviezen-schaarste dwingt bovendien de regering om beslag te leggen op alle buitenlandse betaalmiddelen. Dat brengt weer mee, dat praktisch niemand in het buitenland mag reizen of verblijven zonder vergunning. Op velerlei wijzen kan men zich aan deze bepalingen onttrekken. Deviezen worden achtergehouden, er wordt een clandestiene handel in deviezen gedreven, er wordt bij den export onder tafel betaald, er worden vele compensatie-transacties uitgevoerd, grensarbeiders smokkelen deviezen en goederen, enz. enz.
Dat zijn slechts enkele van de maatregelen, die de goederenschaarste in haar nasleep voert. De mogelijkheden tot fraude zijn haast onbeperkt. Het bijzondere nu van deze maatregelen is, dat iedereen hoopt ze zo gauw mogelijk te zien verdwijnen. Zelfs de geheide voorstanders van een zgn. geleide economie zijn tegenstanders van het distributiesysteem met zijn gevolg van voorschriften, verordeningen, bepalingen, overtredingen en berechtigingen.
Dat maakt dat de gewone burger tegenover deze wetten een geheel andere houding aanneemt dan tegenover de vaste blijvende wetten. Doodslag, lichamelijk letsel, diefstal, contractbreuk, bedrieglijke bankbreuk, afpersing, schending van geheimen en andere misdrijven heeft hij van jongsaf aan verafschuwd. Hij is opgegroeid in een stelselmatig gekweekten afkeer van deze daden. Hij weigert erover na te denken of hij bij overtreding wel gesnapt zal worden. De overtreding zelf komt hem zo laakbaar voor, dat hij als het ware achter een veilige muur staat. Zijn godsdienstige overtuiging, zijn zedelijkheidsgevoel, zijn gevoel voor eer en eigen waardigheid, zijn solidariteitsgevoel worden nog versterkt door de vrees voor eeuwige en tijdelijke straffen, zijn vrees voor het grote risico van eerverlies en uitsluiting uit het gewoon maatschappelijk verkeer, dat de overtreding meebrengt. Zeker zijn er enige a-sociale elementen, bij welke alle zedelijk en maatschappelijk besef ontbreekt, maar dat zijn de uitzonderingen. De gewone burger heeft een afschuw van misdrijven en van de eerloosheid, die zij in haar gevolg voeren. Ook dit is nog geen absolute bescherming. Voor zeer velen bestaat
| |
| |
er nog onder den druk van uiterlijke omstandigheden - noodtoestand of gemakkelijke gelegenheid - een overtredingsdrempel, waar de impulsen van opvoeding, gezonde inwendige structuur en maatschappelijke dwang het einde van hun werkzaamheid bereiken. Maar ook dit zijn uitzonderingen.
Bij de nieuwe tijdelijke wetten liggen de verhoudingen heel anders. De burger mist ten dien opzichte alle gewone afweerkrachten. Opvoeding en gewoonte hebben hem het beschikken over zijn geld, het kopen van alle koopbare waar, het beschikken over zijn arbeidsproduct, het kopen en verkopen tegen een prijs, dien de partijen zonder dwang met elkaar overeenkomen, het beschikken over zijn eigendom en het verhandelen van buitenlands geld, als de meest normale bevoegdheden van het recht leren beschouwen. Zo'n gewoonte legt hij niet ineens af tegenover de majesteit der wet.
Iedereen ziet wel in, dat zekere maatregelen noodzakelijk zijn. Maar men staat toch nog zeer onwennig tegenover dit argument. De juistheid der oude bepalingen is door een eeuwenoude traditie bezegeld. De nieuwe bepalingen zijn dikwijls geïmproviseerd; zij worden niet door lange ervaringen gesteund. Ieder heeft slechts een beperkt uitzicht op de maatschappelijke noden, maar dat doet hem begrijpen, dat de nieuwe bepalingen, voor zover ze op hem betrekking hebben, heel anders, veel eenvoudiger, veel beter en veel overzichtelijker konden zijn. Daarom zijn die voorschriften in hun bijzonderheden niet in staat zijn godsdienstige en zedelijke overtuiging in het geweer te brengen. Hij aarzelt en doet, wat voor de hand ligt d.w.z. dat hij in vele gevallen zich aan overtredingen zal schuldig maken.
Wel voltrekt zich in het gemoed van de welwillende burger een scheiding. Zekere gedragswijzen van zwarten handel en persoonlijke verrijking tegen de wet, van misbruik van den nood der anderen, van prijzenwoeker en van uitdaging der maatschappelijke controle zal zijn godsdienstig en zedelijk geweten veroordelen. Geen rechtgeaard burger zal de smokkelpartijen aan de Brabantse grens met pantserwagens en machinegeweren (echte gangsterpraktijken) goedkeuren. Maar weinigen zien er een fout in zich aan kleine dagelijkse overtredingen en fouten schuldig te maken. De algemene praktijk van overtreding heeft tot gevolg, dat ook de maatschappelijke sanctie niet werkt. De eer wordt niet aangetast, zelfs al wordt de overtreder betrapt en gestraft. Het distributierecht en het deviezenrecht wordt noch godsdienstig noch zedelijk noch maatschappelijk in al zijn onderdelen en al zijn strengheid als bindend beschouwd. De bepalingen worden voor dwangrecht gehouden. Het wordt dan een kwestie
| |
| |
van wedijver in slimheid tussen controleurs en overtreders. Wie gesnapt wordt, betaalt den tol van het risico, dat hij op zich genomen heeft.
Het vraagstuk heeft nog een ander aspect. De tijdelijke wet heeft haar tegenhanger in den tijdelijken ambtenaar. Zoals de burger anders staat tegenover tijdelijke wetten en overtredingen dan tegen eeuwige, zo staat de tijdelijke ambtenaar anders tegenover zijn baan dan zijn blijvende collega.
De ambtenaar in de meest uitgebreide zin heeft behalve een administratieve taak van wetsuitvoering ook een zelfstandig beschikkende macht van bestuur of beheer. Als zodanig is de ambtenaar het fundament van den Staat: wat ministers, rechters, commissarissen der Koningin, burgemeesters, wethouders en hun ondergeschikte ambtenaren van den Staat maken, dat is de staat in werkelijkheid. Maar deze ambtenaren worden dan ook geleid door een grote mate van verantwoordelijkheidsgevoel, zij worden gedragen door een hoge traditie, geholpen door de eerbied en de controle van den burger en tenslotte in toom gehouden door de vrees voor de gevolgen van wangedrag. Daarom zullen zij zich hoeden voor overschrijden van hun competentie, die door een jarenlange praktijk is vastgelegd; zij zullen zich wachten voor misbruik van macht, voor onoordeelkundig gebruik van het hun toevertrouwde. Zij zullen gunsten zoeken noch voor zich zelf noch voor hun familie en kennissen; zij zullen geen steekpenningen aannemen en zonder aanzien des persoon handelen. Zij zullen zich liever laten beschuldigen van bekrompen ambtenarij-geest dan van te ruim gebruik van hun macht.
Dit beeld verandert ten enenmale, wanneer wij ons tot de beschouwing van de nieuwe tijdelijke ambtenaren van den oorlogstijd en van den na-oorlogstijd wenden. Hier geen systeem meer, dat draagt en dwingt, noch een vakkundigheid verworven uit het doorlopen der rangen, noch de door lange ervaring afgebakende competentie, noch de geestelijke gezindheid noch de vèrdragende controle van het ambtelijk apparaat zelf en van de hen observerende burgers. De nieuwe ambtenaar moet een nieuwe zaak opbouwen en daarom over een uitzonderlijke mate van zelfstandig beschikkingsrecht beschikken. Zijn handelwijze zal niet zozeer het stempel dragen van wijze voorzichtigheid en zuinigheid, maar van vooruitstrevende doelmatigheid. Hij zal eens laten zien hoe het moet. Deze mentaliteit is des te gevaarlijker naarmate er meer ambtenaren nodig zijn, omdat de keuze van geschikte functionarissen dan in dezelfde mate moeilijker wordt. Waarbij zich nog de ongelukkige omstandigheid voegde, dat de- | |
| |
genen, die in den onderduiktijd hun leven op het spel hadden gezet voor het vaderland, nu ook meenden recht te hebben op een beloning in den vorm van een goedbetaald baantje.
Het eerste wat dan gebeurt, is het smijten met geld, omdat men bij het streven naar doelmatig handelen niet op een paar dubbeltjes mag kijken. En het tweede is een op zij schuiven van de enge grenzen der competentie, die een vlotte actie belemmeren. Dan komt een tendens om vrienden, geloofsgenoten, partijgenoten, gelijkgezinden of door andere banden verbondenen te bevoordelen. Dat kan nog gebeuren zonder enige kwade trouw. Ook deze ontbreekt hier veel minder dan bij de vaste ambtenaren. Geldsmijterij, machtsmisbruik, overschrijding van competentie en nepotisme zijn de noodzakelijke gevolgen van het aanstellen van ambtenaren zonder verleden en met een onzekere toekomst.
Over de feiten wordt de burger ingelicht door zijn dagelijkse ervaring met Rijksbureaux, met distributiebureaux, met woning-bureaux, met den Wederopbouw, met de schade-enquête, met Rechtsherstel, met Berechting van politieke delinquenten. Wat aan die ervaring ontbreekt, wordt aangevuld door voorlichting van de sensatie-pers en de gewone pers. En hij heeft zijn antwoord klaar. Als dat de wet is, dan weet ik wel, hoe ik mij tegenover de wet moet gedragen.
Om deze houding te begrijpen, moet men twee dingen goed voor ogen houden. De gewone burger geeft niet om redeneringen of statistieken, hij oordeelt naar symptomen. Hij is niet zeer gevoelig voor het argument, dat een hoeveelheid van overtredingen en tekortkomingen nu eenmaal tot het wezen der openbare orde behoort. Hij heeft den vroegeren toestand gekend, waarin ook niet alles volmaakt was, maar waarmee hij toch zowat verzoend was geraakt. En hij vergelijkt dien toestand met wat hij nu meemaakt, en dan grijpt een grote ergernis hem aan.
Vervolgens wordt hij niet geïmponeerd door prachtige wetten en zorgvuldig uitgedachte systemen van sociale rechtvaardigheid. De wet is voor hem de in het lopend systeem tot werkelijk geworden praktijk en daar kan hij geen achting voor opbrengen. Zo neemt hij de wet in eigen hand en overtreedt ze waar hij kan, of hij probeert met of zonder steekpenningen ook van de omkoopbaarheid der ambtenaren te profiteren; hij zoekt beschermers en begunstigers, maakt zich vrienden van den Mammon der ongerechtigheid. Laat degenen, die de wet in handen hebben, maar eens beginnen met het voorbeeld te geven. Laat hen ons maar eerst eens eerlijk behandelen, dan zullen wij wel volgen.
De burger mist de gewone afweermiddelen tegen de tijdelijke overtredingen; en het gedrag der ambtenaren doet hem een ge- | |
| |
reed excuus aan de hand om zich aan de tijdelijke voorschriften, zover ze geen excessen meebrengen, niet al te veel gelegen te laten liggen. Op zijn spontane, vanzelfsprekende gehoorzaamheid mag niet gerekend worden. Dat is het fundamentele feit, waarmee de politicus, die een realist is, moet beginnen. Als verantwoordelijk bestuurder moet hij eerst afwegen, over welke krachten hij beschikken kan, dan het doel bepalen en tenslotte de krachten op het doel afstemmen. De gewone instrumenten tot afdwinging van de onderhouding der te geven voorschriften zal hij op gewone wijze moeten gebruiken.
De mogelijkheden der overreding zijn tamelijk beperkt. De noodzakelijkheid van tijdelijke maatregelen om aan den tijdelijken noodtoestand het hoofd te bieden, ziet iedereen in. Maar het verband tussen de gegeven voorschriften en de feitelijke toestand wordt ontkend. Daar zijn vooreerst de grieven tegen de regering, dat zij van haar kant in haar plichtsvervullen te kort schiet, waarover zoëven gesproken is. Dat maakt, dat alle uitleg met wantrouwen wordt tegemoet getreden. De mensen worden zo dikwijls bedrogen of met de bekende kluitjes in het riet gestuurd, dat zij er genoeg van hebben. Bovendien geeft de regering nog in een ander opzicht het slechte voorbeeld. Zij gaat uit van de wel begrijpelijke maar hoogst gevaarlijke politiek: wij doen wat wij kunnen, en bewerken dat iederen doet wat hij kan. Op den duur komt dan alles vanzelf in orde. Hoe dat moet gebeuren, zien wij ook niet. Maar wat heeft het voor zin een paniekstemming onder de mensen te verwekken door hun een onverteerbare waarheid voor te houden. Op een uiterst kritiek ogenblik, dat het waarlijk zo niet verder gaat, komt Sinterklaas hun het Marshall-plan aan de hand doen. Hun zorgeloze politiek wordt in het gelijk gesteld. Het zal terecht komen op een manier, die zij niet voorzien hebben en niet konden voorzien. Of dit Marshall-plan werkelijk de bevrijding uit den nood zal brengen, kan niemand, ook de regering niet voorspellen. Daarom laat zij ook dat rustig aan de toekomst over. De dreiging, die achter de oppervlakkige schijn van betrekkelijke welvaart verborgen ligt, blijft zo voor den gewonen mens geheim. Hij neemt het leven licht. En hij stoort zich niet meer dan hij voor nodig vindt aan de gebods- en verbods-bepalingen der overheid. Incidentele alarmsignalen door regeringspersonen uitgestoten om begrip voor bepaalde maatregelen te wekken, laat hij rustig over zich heen gaan. Zij worden noch door de oppervlakkige praktijk noch door de algemene regeringspolitiek gesteund. Wanneer bv.
een minister zegt, dat een verheffing van de moraliteit noodzakelijk is om onze deviezenmoeilijkheden met België te verminderen, dan
| |
| |
is dat een slag in de lucht. De moraliteit der burgers zal zich daar weinig van aantrekken; de moraliteit der grote smokkelaars niet, omdat zij geen moraliteit hebben, en de moraliteit der kleine smokkelaars niet, omdat zij hun moraliteit buiten deze transacties houden.
De instrumenten om de onderhouding van de nieuwe wetten te verzekeren, liggen veel meer op het gebied der tucht- en strafmaatregelen. De eerste soort van tucht is de zelftucht der hoge bestuurders. Zij moeten een zuiver zakelijke objectieve politiek volgen en alle prestigekwesties ter zijde stellen. Wanneer een Minister de willekeur of het onrecht van zijn ondergeschikte ambtenaren dekt met de uitvlucht, dat hij aan iedere ondergeschikte toch zijn eigen verantwoordelijkheid moet laten, en wanneer ondergeschikte ambtenaren in het openbaar tegen het bestuur protesteren en achteraf nog door hun collega's en de hoge overheid in bescherming genomen worden, dan is dat fnuikend voor de ware autoriteit. De onderdaan weet dan wel, wat hij van een dergelijk bestuur verwachten kan en hoe hij zich tegen een dergelijk bestuur moet beschermen. Hij zoekt ook protectie met min of meer scheve middelen, wanneer hij zich zelf niet helpen kan.
Het tweede tuchtmiddel is het overleg met de betrokkenen. Nederland is economisch en sociaal voldoende georganiseerd om voor alle belangen officiële vertegenwoordigers te hebben. Alle betrokkenen stellen voor zichzelf onvervulbare eisen. De producenten staan overal tegenover de consumenten; de loontrekkers tegenover de prijsbepalers. Waarom heeft men uit al deze groepen nog geen georganiseerd overleg samengesteld? Dan kunnen de betrokkenen onder elkaar over de tegenovergestelde belangen vechten om tot een uitvoerbaar compromis te komen. De regering neemt dan geen beslissingen, die door de partijen niet aanvaard worden. En als de partijen in hun vertegenwoordigers het compromis aanvaarden, dan zijn zij ook verantwoordelijk voor de controle op de naleving der genomen maatregelen. Wat men eerst in den laatsten tijd gedaan heeft: ondernemers in het bouwvak te brengen tot vrijwillige algemene aanvaarding van den loonstop, dat had men van den beginne af en over de gehele lijn moeten doen. Nu neemt veel te veel de regering zelf de maatregelen; degenen, die voor de uitvoering moeten zorgen, protesteren en gaan hun gang zo ver ze dat kunnen. Dat is een onhoudbare toestand. Alleen de inschakeling der verantwoordelijke organisatie's kan uitkomst bieden.
Na de tucht de beveiligingsmaatregelen. Zover dat kan, moet de onderhouding der wet veilig gesteld worden. Het beste middel daartoe is het aantal wetten tot het uiterste te beperken. Er
| |
| |
waart een verderfelijke tendens van perfectionisme door de huidige politiek. Als zich ergens een misstand openbaart, dan wordt er onmiddellijk op aangedrongen daaraan door een wetsbepaling een eind te maken; er niet aan denkend, dat een wetsbepaling op zich veel meer moeilijkheden scheppen kan dan ze oplost. De praktijk van het laatste jaar heeft daar meerdere voorbeelden van geleverd. Men moet beginnen met de overtuiging, dat het leven nu eenmaal niet volmaakt te ordenen is en moet dan gaan uitrekenen of de tijdelijke maatregel meer orde dan wanorde schept, terwijl niet alleen de wanorde van de invoering, maar ook de wanorde van de afschaffing meetelt.
Vervolgens neme men bij voorkeur maatregelen, die de onderhouding der wet aantrekkelijk maken. Wie eieren levert, krijgt kippevoer, wie graan levert, krijgt kunstmest enz. enz. Daarnaast zorge men, dat de maatregelen gemakkelijk te controleren zijn. Een minder goede, maar gemakkelijk controleerbare maatregel, verdient de voorkeur boven een op papier volmaakte en rechtvaardige maatregel, die niet of nauwelijks te controleren is. Daarbij, worde de controle in handen gelegd van de oude beproefde ambtenaren, zoals uit het voorafgaande volgt. Heeft men eenmaal de nodige tucht en beveiliging aangebracht, dan moet het strafsysteem in verband met het gebrek aan moraliteit streng zijn. De democratische staat mist de terreurmiddelen van het totalitair systeem. Hij kan niet administratief liquideren; hij moet den weg der rechtszekerheid en der bescherming van den verdachte volgen. Maar voor den werkelijk schuldige mogen de straffen onverbiddellijk zijn; de ernstige overtreding moet hem aan den rand van de sociale declassering brengen en een voortgezette fraude moet met economische ruïne beantwoord worden. Praktijken als die van loslating van ernstige delinquenten, omdat zij voor het bedrijf onmisbaar zijn, maken wet en straf tot een aanfluiting. Bij gebrek aan moreel verantwoordelijkheidsgevoel moet de vrees voor straf de onderhouding van de wet afdwingen. Die vrees moet dan ook gefundeerd zijn en door voorbeelden gestaafd worden.
De onverbiddellijkheid der strafwet stuit echter af op een bijna onoverkomelijke moeilijkheid. Het beoordelen van de strafwaardige feiten en het opleggen van de straf wordt in een democratische staat overgelaten aan onafhankelijke rechters. Deze rechters zijn echter ook maar gewone burgers, die zich zelf nu en dan aan overtredingen der nieuwe wetten schuldig maken, het in hun omgeving zonder gewetensbezwaren zien gebeuren en een natuurlijk gevoel krijgen van de onbelangrijkheid der overtredingen; daarom zijn zij niet geneigd om zware straffen op te
| |
| |
leggen voor kleine overtredingen. Het instituut van economische rechters, geschoold voor een bepaalde soort van beoordeling en verrijkt met grotere bevoegdheden dan de gewone rechters, heeft hierin veel verbetering gebracht, Maar de straffen zijn nog lang niet van dien aard, dat zij de delinquenten een panische schrik voor overtreding en straf inboezemen. In vele gevallen houden zij nog wel iets als beloning voor hun onrechtmatige daad over na het betalen der boete.
De zware straffen zouden niet slechts de grote, maar ook de kleine overtreders van de tijdelijke wetten moeten treffen. Want de grote en gevaarlijke zwarte handel bestaat slechts bij de genade van de vele kleine overtredingen van brave en goede burgers. Bij onderlinge uitbuiting, zouden de zwarthandelaren gauw failliet gaan. De tapijtsmokkelaars maken alleen daarom goede zaken, omdat duizenden gewone burgers bereid zijn voor een tapijtje een exorbitante prijs te betalen voor de instandhouding van de zwarte handel.
De recente gevallen van zwarte handel zullen misschien enkele brave mensen de ogen geopend hebben voor de verderfelijke gevolgen van dit bedrijf. Hij heeft de tendens de grenzen tussen beroepsmisdadigheid en achteloze wetsovertreding uit te wissen. Het zijn de gewone burgers geweest, die door hun behoefte aan het drinken van sterke dranken tijdens de prohibitie in de Verenigde Staten van Amerika het gangsterwezen in het leven geroepen hebben. Gangsters waren eigenlijk 'maar' smokkelaars. Maar zij kwamen voort en recruteerden hun medewerkers uit de beroepsmisdadigheid, die haar praktijken van afpersing, chantage en kidnapping en doodslag mee in het bedrijf binnensmokkelde. De smokkelaars zonder deze praktijken moesten zich aanpassen of terugtrekken. Daardoor nam de beroepsmisdadigheid als gevolg van den zwarten handel enorme afmetingen aan. Hetzelfde dreigt te gebeuren met onze zwarte handel in schaarse goederen, bonnen, deviezen en gesmokkelde goederen. De oneindige verscheidenheid der overtredingen bedekt den samenhang van het kopen van een pondje boter met de pantserwagenbesturende en machinegeweerschietende gangsterspraktijken. Maar in veel gevallen zouden de kopers toch schrikken, als hun de weg van den producent tot de laatste verkoper openbaar gemaakt werd. Het is de veelheid der overtredingen, die dit belet. Maar zouden de wetten schaars worden en de overtredingen streng gestraft, dan zou de samenhang veel duidelijker worden. En zou het waarschijnlijk ook mogelijk worden aan het geweten te appelleren om de praktijken tegen te gaan. Dat zou den wederopbouw (stoffelijk en geestelijk) van ons geschonden vaderland ten goede komen.
|
|