| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
Met de E.R.P. wil het nog niet bijster vlotten. 16 West-Europese staten zien reikhalzend uit naar een beslissing, die vóór 1 April, wil het Marshall-plan slagen, in kruiken en kannen moet zijn. Maar de presidentiële verkiezingen, die dit jaar in de U.S.A. zullen gehouden worden, vertroebelen de toestand. De republikeinen houden zich voor een groot deel gereserveerd, de democratische partij is bevreesd, dat door de afscheiding van Wallace, die zich, al is het zonder ernstig vooruitzicht op succes, candidaat heeft gesteld voor het presidentschap, een aantal stemmen verloren zullen gaan ten nadele van Truman. In zijn boodschap begin Januari aan het Congres voorgelezen beval Truman het voorstel-Marshall aan een opvallend koel blijvend gehoor aan met het argument, dat 'strijd tegen armoede, honger en ontbering tot vrede zou voeren'. Met het oog op de verkiezingen deed hij tevens rijkelijk beloften tot verbetering der sociale toestanden voor arbeiders en zelfs voor negers. Voor de lagere salarisklasse zou de belasting verlaagd worden en als compensatie zou de verhoging der jaarlijkse productie moeten dienen. Om inflatie en financiële ineenstorting te voorkomen, kon het nodig zijn prijscontrole en rantsoenering toe te passen. Deze laatste dreiging was niet geschikt om de lust het arme Europa bij te springen te stimuleren. Wat Marshall met militaire openheid er aan toevoegde: 'Deze poging is een weloverwogen risico, daar mag niets van afgeknibbeld worden. Een ontoereikend program zou verspilling van onze hulpmiddelen betekenen', viel evenmin in goede aarde. Desniettemin houden de republikeinen zich onledig met het risico te vergroten door de bijdragen aan Europa te willen verminderen. Er bestaat veel kans, dat de 6,8 milliard tot ongeveer 5 milliard zullen worden gereduceerd. Degenen, die zich reeds verkneukelden in de voor de verschillende landen geraamde bijdragen, zullen vooralsnog hun
voorbarige vreugde moeten temperen.
Ernest Bevin, de minister van buitenlandse zaken, heeft door zijn rede van 22 Jan. de tegenstand in Amerika tegen de E.R.P. een deuk gegeven. De republikeinse senator, Vandenberg, vond deze rede voor 'ons, die van plan zijn afdoende maatregelen te nemen voor het Europese herstel zeer bemoedigend.' Inderdaad heeft Bevin het verlossend woord gesproken. Was de socialistische Labour-party totnogtoe huiverig geweest, onder pressie van haar uiterst linkse vleugel, om duidelijk partij te kiezen tussen de twee grote rivalen, eindelijk heeft Bevin uitgesproken, waarop Churchill al jaren eerder te Fulton had aangedrongen: dat de democratieën moeten samengaan, willen zij niet het spel tegen de dictatuur der Sovjet-Unie verliezen. Dit geschiedt niet uit vijandschap tegen de Sovjet of enig ander land, maar 'we hebben het recht de verwante zielen in het Westen te organiseren, zoals de Sovjet-unie de verwante zielen in het Oosten georganiseerd heeft'. Hierbij zag, Bevin nog over het hoofd, dat de organisatie
| |
| |
in het Oosten geschiedt door een minderheid van hoogstens 10% verwanten, terwijl die in het westen kan rekenen op de overgrote meerderheid der betreffende volkeren. 'De tijd is gekomen om wegen en middelen te vinden om onze betrekkingen met Benelux en anderen te ontwikkelen, hetgeen kan leiden tot een belangrijke kern in West-Europa.'
Hij wees erop, dat deze samenwerking zich ver buiten Europa kon uitstrekken, omdat Engeland, Frankrijk, België en Portugal in Afrika grote overzeese gebieden hebben en Nederland in nauwe betrekking staat met Zuid-Oost-Azië. Deze gebiedsdelen zijn uitgestrekte en hoogst belangrijke voortbrengende landen. Zij bezitten grondstoffen, voedsel en hulpbronnen, die tot groot wederzijds voordeel aangewend kunnen worden én in het belang van het volk zelf én in dat van Europa en de halve wereld. Niet alleen de U.S.A. maar ook de betrokken landen in West-Europa verenigen zich gaarne met Bevin's voorstel. Spaak noemde deze rede 'een datum in de geschiedenis der wereld'; Sforza verklaarde, dat Italië bereid is met alle kracht aan deze plannen mede te werken; de Franse regering was al van te voren geraadpleegd en had toegestemd en zelfs het Spanje van Franco zal, als de tekenen niet bedriegen, uit zijn isolement worden verlost. Alleen Zwitserland, dat in Enrico Celio een katholieke president van de Bondsraad heeft gekregen, staat op het standpunt de ouderwetse neutraliteit van vóór 1940 te kunnen handhaven, al wil het economisch wel meedoen. En de Nederlandse regering hult zich in voorzichtig afwachtend stilzwijgen. De nieuwe oriëntering behoeft trouwens economische transacties met de Sovjet niet te verhinderen, want zowel Engeland, België en Nederland hebben bilaterale verdragen omtrent in- en uitvoer met deze Unie gesloten. Dat neemt niet weg, dat Moskou zijn best blijft doen het Marshall-plan te torpederen. Tegenover de vorming van een West-Europese Unie staat reeds een Oostelijk blok der satellietstaten, dat door Bevin tot de grootste voorzichtigheid is geadviseerd. Want, zo zeide hij, 'provocaties van deze soort leiden soms tot ernstige verwikkelingen, waarvan wij hopen, dat zij vermeden kunnen worden'. Deze provocaties hebben bestaan in uitlatingen van Tito, dat hij over
voldoende atoombommen beschikt om de geallieerden de baas te blijven, in de mededeling van Dimitrof, die na een bezoek aan Anna Pauker en Tito het voornemen aan de openbaarheid prijs gaf een Balkan-federatie te stichten 'wellicht met Griekenland' inbegrepen.
De Prawda, de spreekbuis van Stalin heeft de machtige Dimitrof echter geloochenstraft. Zij vindt, dat een dergelijke consolidatie zelfs in de vorm van een tolunie overbodig is. Naar de redenen van deze tegenspraak kan men gissen. Het kan zijn, dat de Kominform reeds een voldoende, althans voor de Sovjet-Unie, band vormt; het kan zijn, dat de naijver tussen Dimitrof en Tito een beletsel is. Ook is het mogelijk, dat een Balkanbond, zonder Moskou, Stalin achterdochtig stemt en het is niet uitgesloten, dat de rede van Bevin tot grotere voorzichtigheid maant en het verbod van de Prawda een politieke manoeuvre is. Een, volgens oud-Russisch recept, 'reculer pour mieux sauter'. Dit laatste kan men moeilijk zeggen van de plotselinge bereidheid van Rusland om vrede met Oostenrijk te sluiten. Men herinnert zich, dat de vrede met Oostenrijk is afgesprongen op de Sovjet-eisen omtrent de Duitse bezittingen in Oostenrijk. Nu heeft Moskou
| |
| |
aan de plaatsvervangers van de ministers van buitenlandse zaken te Londen een vredes-concept overhandigd, dat de dood van dit ongelukkig land zou betekenen. Het voorstel bevat concessies voor Rusland, liefst voor 50 jaar, van 2/3 der Oostenrijkse olievelden met een jaarlijkse productie van 450.000 ton. Verder toewijzing van alle bezittingen van de Donauscheepvaartmaatschappij, met inbegrip van de vaartuigen, die zich in de satellietstaten bevinden. Tenslotte voor herstelbetalingen 200 millioen dollars binnen twee jaar te betalen. Het is duidelijk, dat, om niet te spreken van het armlastige Oostenrijk, de Grote Drie op dit onzinnig voorstel niet kunnen ingaan.
Te Londen zijn eveneens de pogingen om Duitsland gezamenlijk op de been te helpen door de obstructie van Molotof mislukt. Vandaar dat Engeland en de U.S.A. besloten hebben hun zones economisch tot één geheel te maken, in afwachting van hetgeen de Sovjet met zijn zone zal ondernemen. Te Frankfort zijn de minister-presidenten der betrokken staten in Bizonia bijeengeroepen, en deze hebben de financiële en economische voorstellen van generaal Clay aanvaard. Frankrijk is buiten deze regeling gelaten, maar is als heer en meester van het Saargebied en zijn productie erkend. Ook deze poging tot ordening der chaotische toestanden in Bizonia is een doorn in het oog van Moskou. Daarom werden, volgens het ontdekte en gepubliceerde protocol M., de communisten aan het werk gesteld om door stakingen en betogingen in het geallieerde bezettingsgebied de ontevredenheid der bevolking jegens het vreemde bestuur te tonen en tegelijkertijd de voedselnood door het uitblijven der transporten in het Roergebied en elders te verhogen. Een onderzoek wees echter uit, dat niet de bezettingsautoriteiten, maar de boeren en de Duitse bureaucratie de schuld vormen van het heersende voedseltekort. Een groot gedeelte der voedselvoorraden en van de veestapel werd niet ingeleverd, doch vindt zijn weg in de zwarte handel. De vreemde bezetters zijn lankmoediger dan de nazi-regering in dergelijke omstandigheden zou geweest zijn. Tenslotte heeft echter generaal Clay verklaard, dat hij, wil de chaos niet nog groter worden, deze stakingen in bedrijven als het mijnwezen, het transport en de fabrieken niet langer kan dulden en dat hij, ofschoon ongaarne met het woord 'geweld' spelende, genoodzaakt zou zijn, desnoods dwang uit te oefenen tot gehoorzaamheid. Te meer omdat hem bekend is, dat deze economische manifestaties met politieke bedoelingen van uit een ander land geleid worden.
De Franse Vertegenwoordiging heeft in Januari van dit jaar over twee belangrijke zaken te beslissen gehad. De eerste kwestie was de keuze van vice-presidenten, waarvan de eerste de aangewezen opvolger is voor het geval, dat de bejaarde Herriot niet in staat zou zijn het voorzitterschap waar te nemen. De meerderheid der Vergadering vond het gevaarlijk de communist Jacques Duclos ook voor dit jaar in deze functie te bestendigen. Vandaar groot tumult. De waarnemende voorzitter, de communist Cachin, zag geen andere uitweg dan zijn voorzittersstoel te verlaten om daardoor verdere beraadslaging te voorkomen. Toen werd de 75 jarige Violette, wien als oudste in jaren het tijdelijk voorzitterschap toeviel, onder hevig verzet der communisten, naar de openstaande zetel gevoerd. De verwarring werd er niet minder om, tot iemand het vernuftig idee kreeg de lichten uit te
| |
| |
draaien. De volgende dag ging het enigszins ordelijker toe en kon een socialist tot eerste vice-voorzitter gekozen worden, de daarop volgende was lid van de M.R.P., en de derde en vierde plaats kwamen aan twee communisten. Het tweede geval heeft betrekking op de financiële sanering door de minister van financiën, René Mayer. Behalve de verschillende verhogingen der belastingen wilde Mayer ook de franc devalueren en de biljetten van 5000 frcs blokkeren. De waarde van de franc wordt vastgesteld op circa 230 per dollar. Stafford Cripps heeft door een plotseling bezoek aan de Franse ministerraad gepoogd dit besluit te voorkomen, maar de Franse regering zag geen andere weg ter sanering dan deze en troost het buitenland, dat er door benadeeld wordt, met verwijzing naar de toekomst, waarin dit tijdelijk karakter door een internationaal accoord zal verdwijnen. Tegen de blokkering der bankbiljetten van 5000 frcs. hebben de socialisten, die tot de regering behoren, zoveel bezwaar gemaakt, dat ze gereduceerd is tot een maatregel van drie dagen, die in staat moet stellen de bezitters dezer biljetten te ondervragen, hoe zij aan dat geld komen, zodat Reynaud van deze wet opmerkte: 'zij levert het maximum van hindernis en het minimum aan resultaat op'.
Geheel de wereld is onder de indruk gekomen van het plotselinge, wreedaardige einde van de grote Indische leider, Gandhi. Een jonge Hindou heeft de 'Grote Ziel', Mahatma, om nog niet bekende redenen, verraderlijk neergeschoten. De spot, die hem in de eerste jaren van zijn optreden als 'halfnaakte fakir' ten deel viel, is met de dag overgegaan in algemene bewondering voor zijn 'geloof, kracht, moed en nederigheid'. Paus Pius XII heeft de grote man geprezen, die 'de geestelijke leider was van millioenen Indiërs, en die immer voor de vrede gestreden heeft'. De Indische premier, Pandit Nehroe, had naar aanleiding van de eerste mislukte aanslag gezegd: 'Ghandi doden, zou zijn de ziel van Indië doden' en de toekomst zal leren, welke gevolgen deze misdaad voor Hindoestan en Pakistan zal hebben. Wat de cynicus G.B. Shaw over deze gebeurtenis zei: 'Dit bewijst, hoe gevaarlijk het is, goed te zijn', is niet meer dan een kortzichtige paradox.
| |
Nederland
De minister van Economische Zaken, Dr. G. Huysmans, heeft zich wegens langdurige ongesteldheid genoodzaakt gezien zijn ontslag te vragen. Zijn kennis van zaken, zijn werkzaamheid en zijn durf zijn boven alle lof verheven. Wanneer zijn gezondheidstoestand weer normaal zal zijn - hetgeen we spoedig wensen - zal het vaderland ongetwijfeld een beroep doen op zijn krachten. Als opvolger trad op Dr. J. van den Brink, die met zijn 32 jaar het record geslagen heeft van jeugdige ministers.
Dr. Beel is optimistisch uit Indië teruggekeerd. Op 4 Jan. heeft hij een vergadering bijgewoond van vertegenwoordigers van negara's en dearah's der volgende gebieden: Oost-Indonesië, Oost-Borneo, Groot-Dajak, West-Borneo, Banka, Riouw, Oost-Sumatra, West-Sumatra, West-Java en Madoera. Er werd besloten een interimregering op te richten, waarvan de definitieve samenstelling en het bestuursapparaat een voorwerp van bespreking in de Tweede Kamer is geweest, waarop de minister van Overzeese Gebieden op 3 Febr. een nader licht zou werpen.
| |
| |
De tweede resolutie van deze bijeenkomst was de Republiek op Java uit te nodigen zich bij deze Unie aan te sluiten. De Republiek, die hoe de zaken, volgens de Times, ook mogen lopen, geen zes maanden in stand kan blijven, is tenslotte voor de Goede Diensten der U.N.O. commissie gezwicht en heeft op Zaterdag 17 Jan. een wapenstilstandsovereenkomst gesloten. De tekst van dit verdrag bestaat uit 12 bepalingen omtrent het staken van het vuren zelf. Dit zal gestaakt worden langs de van Mook-lijn, er zullen gedemilitairiseerde zones worden ingesteld, waarin voorlopig de civiele politiemacht van beide partijen orde en rust zal handhaven. Onder toezicht van de militaire waarnemers van de C.G.D. zullen de wederzijdse strijdkrachten op vredelievende wijze terugtrekken. De toepassing van deze overeenkomst kan echter veertien dagen na de ondertekening verschoven worden. Vandaar dat onze verlieslijsten nog doorgaan.
Behalve deze 12 punten zijn er nog 6 aanvullende bepalingen op 19 Jan. ondertekend. Deze betreffen voor een deel de toekomst. Artikel 1 bepaalt: De Nederlandse souvereiniteit blijft gehandhaafd totdat deze aan de V. St. van Indonesië wordt overgedragen. De status van de Republiek zal die van een staat zijn binnen de V. St. van Indonesië. Deze zullen souverein zijn in gelijkwaardig deelgenootschap met het Koninkrijk der Nederlanden in een Nederlands-Indonesische Unie, aan het hoofd waarvan de Koning der Nederlanden staat. Art. 2: Alle staten zullen een billijke vertegenwoordiging moeten hebben in de federale raad. Art. 4: De commissie van G.D. kan verzocht worden het plebisciet onder haar toezicht te doen houden. Art. 5: De vertegenwoordiging der verschillende landen zal geschieden volgens het bevolkingsgetal der betreffende staten. Art. 6: Is een staat het niet eens met de te maken grondwet, dan kan hij een speciale verhouding, kiezen tot de V. St. van Indonesië of het koninkrijk der Nederlanden. Vlak daarna verklaarde de Republiek, dat, volgens hetgeen haar op 13 Jan. door het Amerikaanse lid der C.G.D. Graham was verzekerd te Kalioerang en als 'concepties en verduidelijkingen' was opgetekend, haar souvereiniteit de jure intact was gebleven, en dat zij zou kunnen beschikken over eigen weermacht, eigen financiën en eigen buitenlandse betrekkingen. Zij had dan ook daags vóór 17 Jan. een zelfstandig verdrag met Egypte gesloten. De Nederlandse delegatie was hierover pijnlijk verast, toen zij eerst op 20 Jan kennis kreeg van deze interpretatie. Paul van Zeeland wist van niets, de Amerikaan is ontslagen en de heer Herremans, plaatsvervangend voorzitter der C.G.D. reisde naar Djokja om de 'misverstanden' op te helderen en keerde verheugd naar Batavia terug: 'Alles is nu O.K.'. De bevestiging van deze woorden geschiedde door een communiqué der Republikeinse regering, dat zij
de zes punten geheel en onvoorwaardelijk aanvaardt. Maar zij behoudt zich het recht voor 'op enig punt commentaar te leveren of enigerlei kwestie op te werpen, die met de punten samenhangt'.
Intussen was het kabinet-Sjarifoeddin afgetreden en vervangen door dat van: Hatta, dat voorlopig een presidentieel zakenkabinet zal zijn, totdat een verantwoordelijk ministerieel kabinet kan worden gevormd. Hatta stelt zich het volgende program: voortzetting van de onderhandelingen op de 'Renville' op basis van de bereikte grondbeginselen, bespoediging van de vorming van de V. St. van Indonesië, rationalisatie en opbouw.
| |
| |
Welke grondbeginselen nu echter bereikt zijn, is nog niet duidelijk. Want de mededeling van Moh. Hatta, dat hij de zes punten 'onvoorwaardelijk' aanvaardt, gaat vergezeld van het commentaar, dat de republiek zich houdt aan de verduidelijkingen van de commissie zelf, die, volgens de zg. 'notulen' van Kalioerang, in vijf punten zijn samengevat. En 'Merdeka' bevestigt deze zienswijze, door steunend op wat Graham gezegd heeft: 'You are what you are', te verzekeren, dat de status van de Republiek blijft, wat zij thans is. Aldus is er, ondanks de 23 punten samen, niets veranderd en zijn we niet veel verder gekomen. Met recht kon dan ook Soekarno verklaren: 'De overeenkomst is voor het ogenblik nadelig, maar zij opent toch voor de republiek perspectieven, die voordelig kunnen zijn'. Zoals Romme Linggadjatti heeft aangekleed, zo heeft Graham het 'Renville-verdrag' opgesierd.
Een ander misverstand had op Madoera plaats, waar de recumba reeds vóór de vastgestelde tijd een plebisciet deed houden, waarvan de uislag was: geen inlijving in de republiek, maar zelfstandige negara. Men zal dit over zes maanden en binnen een jaar moeten overdoen!
K.J.D.
| |
België
In de loop van zijn reis naar Nederland heeft de Belgische premier in een zeer opmerkelijke rede, de 13 Januari te den Haag uitgesproken, gewezen op de noodzakelijkheid van onderling begrip en solidariteit op internationaal gebied. 'Thans worden in die zin slechts twee pogingen gedaan, zei hij: Benelux en het Plan Marshall.' De 23 Januari had hij een derde poging in die richting kunnen aanwijzen: het aanbod door Bevin, in zijn rede voor het Lagerhuis, aan de landen die deel uitmaken van de Benelux-groep om een verdrag te sluiten ter aanvulling van datgene, dat in Maart 1947 te Duinkerken tussen Frankrijk en Groot-Brittannië is ondertekend.
De geest waarin Frankrijk zich bij het Engels voorstel aansluit, komt duidelijk naar voren in een artikel van Edouard Herriot voor het Amerikaans tijdschrift, The Rotarian: 'Benelux est appelé à être une des grandes puissances économiques et commercantes non seulement de l'Europe mais du monde, et s'il ne semble pas destiné à retrouver dans le domaine politique la signification qu'ont eue les Pays-Bas avant 1830, il pourrait dans le domaine économique, opposer à l'expansion Française un obstacle comparable... La création même de Benelux, ses avantages, la menace commerciale qu'il représente ne peuvent, semble-t-il en tous cas, que nous inciter à nous rapprocher de ce groupe et à chercher à nous y intégrer.' Het is dan ook te begrijpen, dat de heer Spaak, in een persconferentie te den Haag de 14 Januari, waarschuwde, dat de economische eenheid tussen de landen die deel uitmaken van de Benelux-groep, eerst tot stand moest worden gebracht, vooraleer te denken aan de uitbreiding van Benelux. Dat de eenheid niet zonder moeite te verwezenlijken is, bleek intussen tijdens te conferentie van de Kleine Drie te Luxemburg, op het einde van de maand, waar Nederland slechts schoorvoetend aan België en Luxemburg, enkel wat de scheepvaart betreft, een aantal concessies deed.
Opdat Benelux evenwel een aantrekkingskracht kan blijven uitoefenen
| |
| |
op de West-Europese landen, en zich aldus tot een centrum van christalisering in Europa kan ontwikkelen, is het onontbeerlijk, dat elk van de landen die er deel van uitmaken, de structuur-hervormingen doorvoeren, die beantwoorden aan de economische noodzakelijkheid en de sociale verzuchtingen van deze tijd.
Het uitblijven in België van een oplossing voor drie grote problemen, verhindert een eensgezinde inspanning in de aangeduide richting. Die problemen zijn: het philosophisch probleem, het grondwettelijk probleem en het probleem van de repressie.
Sinds het einde van de 18e eeuw zijn de onderlinge verhoudingen van de partijen bepaald door het standpunt, dat zij innemen ten opzichte van de Kerk. Elke partij was op de eerste plaats ofwel anticlericaal ófwel clericaal. In de loop van de 19e eeuw - en nu nog - kwam in het onderwijs die tegenstelling het scherpst tot uiting; het heeft er alle schijn van, dat het in de 20e eeuw de volksgezondheid zal zijn, die de intolerantie weer doet opleven. De moedwil die de Socialisten thans aan de dag leggen met betrekking tot het Vrij Technisch Onderwijs, alsook de wijze waarop de C.V.P.-minister voor Volksgezondheid en Gezin wordt tegengewerkt door de Socialistische Minister voor Arbeid en Sociale Voorzorg, laten de mening niet toe, dat de Linksen binnen een afzienbare tijd zullen te vinden zijn voor een pluralistische ordening van het Onderwijs en van het Maatschappelijk Dienstbetoon zoals die wordt voorgestaan door de Christelijke Volksparij.
Het is aan de grootmoedigheid van Z.M. de Koning te danken, dat het Grondwettelijk probleem, na de Kamerzitting van de 10e December 1947, niet hopeloos verstard is. De Koning heeft immers in een boodschap aan de Eerste Minister akte verleend van de verklaringen in het Parlement afgelegd en van de overtuiging van de regering, dat zijn eer ongeschonden is; hij heeft daarenboven geschreven, dat de besprekingen welke begonnen waren als gevolg van de brief van de Heer Spaak, konden worden voortgezet. Daarop heeft de Heer Spaak besloten, met instemming van de Ministerraad (9 Januari 1948), zich rechtstreeks in betrekking te stellen met de Koning. Dit gebeurde op een vrij geheimzinnige wijze en met een verrassende spoed te Pregny, de Zondag 18 Januari, daags voor het vertrek van de Koning naar Amerika. Het is de eerste keer sedert Juli 1945, dat de Koning het hoofd van zijn regering ontmoet! De Heer Spaak zal de Koning opnieuw ontmoeten na diens terugkeer uit Amerika. Aan het bevel, dat aan de Ministers van België in de vreemde gegeven werd de Koning bij zijn doortocht te begroeten, aan de wijze waarop de Heer Spaak het hoofd wist te bieden aan de Jacobijnen van de Algemene Raad van de B.S.P., de 26e Januari, zonder afgekeurd te worden, alsook aan de toon van de verklaringen, die in verschillende omstandigheden door de leidende instanties van de C.V.P. in de loop van de laatste weken werden afgelegd, kan men de vorderingen meten die in de koningskwestie gemaakt zijn.
De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft deze maand twee belangrijke wetsontwerpen goedgekeurd; het een op de epuratie in zake burgertrouw, dat de beruchte besluitwet van 19 September 1945 zal vervangen; het tweede, dat de opheffing van de staat van oorlog mogelijk moet maken door de besnoeiïng, de wijziging of de bevestiging van de besluitwetten
| |
| |
of bepalingen, die met het lot van de staat van oorlog verbonden zijn. Zodoende werd eindelijk de bron drooggelegd van een noodlottige uitzonderingswetgeving. De tijd is aldus ook aangebroken, waar zonder verder uitstel een politiek moet worden ingeluid, die de schadelijke gevolgen zal wegwerken van de gemelde uitzonderingswetgeving, meer bepaald daar, waar zij een dikwijls onoordeelkundige reactie is geweest op het verraad en het incivisme. De repressie dient uit de handen geslagen te worden van de parvenus der vaderlandslief de en van degenen - het zijn dikwijls dezelfde - die zich laten leiden door uitheemse princiepen. Met christelijke liefde - dit is geen kunstmatige mist, waarin goed met kwaad verwisseld wordt - behoort het probleem opnieuw gesteld fe worden ten einde de kanker ener vreemde en vijandige gemeenschap in het Staatslichaam te resorberen. Het is wel de vraag of een Minister voor Justitie, die geen vaste koers neemt maar zich her- en derwaarts laat voortdrijven naar gelang van de perscampagnes, de straatmanifestaties en de communistische chantage, wel de aangewezen persoon is om zulk een Nationale Politiek in te luiden.
Zolang die onopgeloste problemen de politieke atmospheer blijven verpesten, zullen de structuurhervormingen noch met de gewenste beslistheid, noch met het noodzakelijk vertrouwen aangepakt worden. Toch werden er reeds uitslagen geboekt zowel wat de industrie, als wat de handel en de landbouw betreft. Op Woensdag 7 Januari werd in de bevoegde Kamercommissie de discussie ingezet over het Wetsontwerp van de 3e December 1947 houdende organisatie van de economie. De Heren Anseele, De Schrijver en Liebaert, woordvoerders respectievelijk van de Socialistische Partij, van de Volkspartij en van de Liberale Partij, verklaarden, dat ze met de grote lijnen van het ontwerp van wet instemden. De discussie is sindsdien evenwel blijven steken bij de bevoegdheid, die toegekend wordt aan de ondernemingsraden. De positie van de C.V.P. was intussen aanzienlijk versterkt ten gevolge van het akkoord, dat bereikt was tussen de Christelijke Syndicaten en de katholieke Patroons, terwijl het Vlaams Economisch Verbond van zijn kant, afbrekende met de democratische traditie van de Vlaamse Beweging, een afwijzende houding had aangenomen. Verder werden verschillende wetsvoorstellen van economische aard aan de Kamers voorgelegd of er door behandeld. Hieronder stippen we een ontwerp aan betreffende de grootwarenhuizen, een over de handelseigendom, een ander door Mr Schot (C.V.P.) betreffende een door de middenstand verlangde vermindering van de overdrachttaxe. Een wijziging van de pachtwetgeving, door de Senaat gewijzigd, zal opnieuw aan de Tweede Kamer moeten worden voorgelegd. Tenslotte vermelden we een degelijk ontwerp van wet 'tot instelling van een voorkeurrecht tot aankoop van bedrijfsonroerende goederen voor land- en tuinbouw bestemd', ingediend door volksvertegenwoordiger Albert De Clercq, die alleen naar het schijnt een juist inzicht heeft in de huidige landbouwproblemen en de nodige fantasie om er een oplossing voor te vinden.
1-2-1948
A.V.S.
|
|