Streven. Jaargang 1
(1947-1948)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 631]
| |
Missier-Geschiedenis - Kongo
| |
[pagina 632]
| |
De rechtsverhoudingen tussen missie en staat zijn over het algemeen klaar uiteengezet. Doch het is niet de omwenteling door Minister Godding ingevoerd ten gunste van de vreemde missie, die de schrijvers bedoelen, als zij zeggen 'qu'il vient de déclarer, qu'il avait décidé d'accorder des subsides aux Missions étrangères'. Zijn verklaringen in het Parlement gaan veel verder; zij houden in, dat België krachtens internationale verdragen verplicht is zulke toelagen te betalen, en dat zijn voorgangers op dat punt schuldig zijn. Dit is een positie, die wel uniek is in de politiek van ons land. Niet helder noch zakelijk genoeg worden de rechtsmacht en de bevoegdheid van den Apostolischen Delegaat in Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi omschreven. In het tweede deel, eerste hoofdstuk, is het dagelijkse werk van den missionaris beschreven in Katanga. Buiten Katanga en sommige gedeelten van Kasai in Oostkongo zijn fiets en auto onbruikbaar; waar bos en moeras, beek en rivier, of heuvel en berg de streek beheersen, daar vindt men een prauw of boot of draagstoel, en dikwijls de ezel. Alleen dit hoofdstuk en het volgende schenen aangewezen om het missiewerk in het algemeen en de werkkring van de missionaris te schetsen, niet alleen in betrekking tot den enkeling maar tot de gemeenschap, deze tweevoudige inwerking na te gaan op de structuur en het evenwicht der inlandse maatschappij: m.a.w. van sociologisch oogpunt uit de missionering beschrijven, en aantonen of zij storend of opbouwend is voor de grondinstellingen der Zwarten. Een geringe poging in dien zin bespeurt men, waar de schrijvers twee methoden vergelijken, de methode van hen die zich bijna uitsluitend tot de opvoeding der jeugd beperken, en de methode van hen die zich eerst en vooral tot de volwassenen richten, om hen te bekeren en tot christenen te maken. Het spreekt van zelf dat geen van beide methoden exclusief bevredigend is. De beschouwingen over beide methoden raken nauwelijks den grond van het vraagstuk aan. Ook op de kwestie van de waarde der opvattingen en van het gewoonterecht der Bantoes zijn de schrijvers niet diep ingegaan. Ik schrijf hier een passage over en cursiveer: 'Voici donc le Missionnaire en face de la vraie vie indigène. Sous le charme (?) du grand soleil d'Afrique dans le cadre d'une nature enchanteresse, il trouvait une population courbée hélas, sous la superstition, vivant sous la crainte d'un monde mystérieux et maligne, dont elle ne pouvait qu'à grand peine secouer l'étreinte. De ces êtres qui souvent souffraient, il ferait, aidé par la grâce, des hommes; une société revivifiée transformée, composée de chrétiens servant Dieu dans la paix et la vérité' (p. 65). De schrijvers hebben hier meer woorden dan gedachten gezet, want die woorden geven hun gedachten, die wij elders kunnen nagaan niet weer. Zij weten, dat de population courbée, een geordende gemeenschap was, en dat die 'êtres qui souvent souffraient' mensen waren, en dat de missie moet werken om van die mensen christenen te maken en die gemeenschap op christelijke grondslagen op te bouwen. Het laatste hoofdstuk van het tweede deel over de protestantse missie in de Kongo is leerrijk, wat betreft de ontwikkelingsgang van het missie-idee in de protestantse kerken en hun eerste stichtingen in Kongo, doch al te ontoereikend wat betreft den huidigen toestand, werk-methode, geest en uitslag. Er wordt ook niet | |
[pagina 633]
| |
gewezen op het grondig verschil, dat bestaat in die talrijke missiegenootschappen. Om hun statistieken op te maken hadden de schrijvers met veel nut kunnen gebruiken, 'Annuaire des Missions protestantes en Congo Belge, Léopoldsville, 1946'. In het derde deel, eerste hoofdstuk, komt het schoolwezen tot zijn recht. De ontwikkeling ervan wordt zakelijk behandeld. Op blz. 133 wordt het internaatsstelsel, door de Jezuïeten toegepast, toegeschreven aan een gebrek bij beginnelingen. Dat zelfde blijft heden nog in voege na een halve eeuw ervaring. In de nota, blz. 138, schijnt een zware vergissing te staan. De schrijvers spreken van de voorwaarden door den staat gesteld voor het toekennen van toelagen aan dorpsscholen met eersten graad lager onderwijs. Zij vermelden een voorwaarde, namelijk een minimum aantal regelmatige leerlingen per klas. - 'Nu, zeggen zij, is in veel dorpen dat minimum niet bereikbaar, omwille van de geringe bevolking in die streek. Nochtans onderhielden de Nationale Missies, die scholen op eigen kosten... Het getal der scholen is zeer groot. Zij telden in 1939 een half millioen leerlingen, terwijl de met toelagen bedeelde scholen er maar 222.000 hadden. Zo was twee derde van het Nationaal onderwijs in Kongo vele jaren ten laste van de Missies alleen...' De voorstelling is niet juist, alhoewel de gevolgtrekking wel wat grond heeft. Verreweg het grootste aantal dorpsscholen hadden geen recht op toelage, omdat zij het voorgeschreven programma niet konden verwezenlijken. Zij konden het niet bij gebrek aan geldmiddelen, aan onderwijzend personeel, aan personeel voor toezicht enz. Daarbij is de toelage van den Staat van zulke scholen buitengewoon laag, nauwelijks 600 fr. per hoofd voor de schoolmeesters. Laat ons om te eindigen, nog enige terechtwijzingen aanstippen. De inlandse muziek, waarvan sprake is, wordt of werd niet te Stanley falls, doch te Coquilhatstad uitgevoerd (blz. 86). De kwestie van aannemen van priesters, broeders en zusters in Europese Congregaties is zo eenvoudig niet. Wensen en beslissingen van den H. Stoel en van de Algemene Conferentie van Leopoldsstad, standpunten van 1932 en nu, mogen onderscheiden worden (blz. 104). Ook de houding tegenover en de waardering van de zwarte priesters vanwege de inlanders zou meer genuanceerd mogen beschreven worden, en beter rekening gehouden met hun minderwaardigheidscomplex. De Conventie met de H. Stoel is niet van 1908 maar van 1906 (blz. 136). De lange lijst van opmerkingen mag geen afbreuk doen aan de verdiensten van de schrijvers van dit werk. Zij bewijst alleen de hoge waardering die ik heb voor zijn degelijkheid. |
|