'Geheel het leven van Christus was kruis en martelaarschap', zegt de Navolging van Christus, en het klare alternatief van de Meester aan ons luidt: 'Zo iemand Mijn volgeling wil zijn, dan moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen; maar wie om Mij het leven verliest, zal het vinden.' (Mt. 16,24-25).
Het hart van Paulus zou volgens Chrysostomus' woord, geen hart van Christus zijn, als hij het lied van het lijden niet in alle brieven meezong. Paulus heeft ons een theologie van het kruis nagelaten, die wonderlijk schoon is en het gehele christenleven door dit teken beheerst ziet. Door de sacramenten, die ieder op eigen wijze een hernieuwing zijn van het kruismysterie is de christen in oorsprong, groei en wezen een gekruisigde, iemand die met Christus aan het kruis is genageld. Christenzijn en gekruisigd-zijn is identiek. Ja, we mogen nog een stap verder gaan: gelijk iedere mens van nature christen is: anima naturaliter christiana, zo mogen we ook zeggen: iedere mens is van nature op het kruis aangewezen: anima naturaliter crucifixa. Een waarheid, die we trouwens reeds leerden uit het Oude Testament, waar we de erfzonde zijn lijdensmerk op ieder mens zien drukken. Wordt het lijden dààr echter vooral als straf beschouwd, onder het licht van het Nieuwe Testament blijkt het meer weg tot verlossing te zijn. Deze verlossing door het kruis, dit erfgoed van het christendom heeft ook de buiten-christelijke wereld aangegrepen. Het offer vindt steeds weerklank in waarlijk nobele zielen. Het beantwoordt aan de stem van zijn wezen, en als het kruis de mens geschonken wordt, vervult het iets dat op een natuurverlangen lijkt. Dit mag overdreven lijken. Maar de ervaring leert, dat het offer, het kruis, zonder camouflage voorgesteld een raakpunt vindt bij velen. Moderne ideologieën hebben daar een dankbaar gebruik van gemaakt. Het Nationaal-Socialisme ging in zijn offer-eisen tot het uiterste, en het valt niet te ontkennen, dat het bij velen van zijn volgelingen een radicale beantwoording heeft gevonden. Een enkel voorbeeld. Een arts. Hij heeft zijn prachtige praktijk, zijn gezin, zijn bezit geofferd om naar het front te gaan: 'Je wilt, als het moet, het hoogste offer brengen, je eigen leven', schrijft hij. 'Ik geloof, dat alles
wat goed en waardevol is, alleen maar door strijd bereikt kan worden. En hoe hoger, hoe heiliger het doel, hoe feller en genadelozer de strijd zal moeten zijn, niet alleen in de wereld, maar ook in ons binnenste. Eerst op de puinhopen van het oude zal het nieuwe geboren kunnen worden. Door bloed en tranen naar een nieuwe wereld. Daardoor krijgt ook het leven zijn zin. En het is goed en heerlijk om ervoor te vechten en als het moet ervoor te offeren en te lijden. De innerlijke vreugde zal er des te groter om zijn. Ja, in dit offer en in dit lijden schuilt al die vreugde, die blijheid'. Niet minder appelleert het Communisme op deze offerdrang in de mens. Het eist en dwingt onbarmhartig:
Kunt g'alleen worden doordat wij vergaan:
het komt op geen verbruikte harten aan
Kunt g'alleen bloeien zoo ons hart verdort,
en groeien, wanneer het verbrijzeld wordt,
zoo weet ge immers dat ik mijn hart gaf,