Streven. Jaargang 1
(1947-1948)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 492]
| |
Uit Verleden en Heden
| |
[pagina 493]
| |
minst het figuurtje van Antoon Hijnssen, het verzekerings-ambtenaartje in zijn kleinburgerlijke naïviteiten kinderlijke trots. In zijn 'Karaktertrekken der Vaderlandse Letterkunde' schreef Anthonie Donker: 'De binnenlandsche geschiedenis bevat hoofdstukken van een taaien en soms heldhaftigen strijd tegen het gevaarlijk element, dat niet dan met de grootste moeite aan banden gelegd werd, onder aanvoering der slijk- en dijkheemraden, een trotsch, vroom en koppig menschenslag. Maar - hoofdstukken die in onze letterkunde zoo goed als ongeschreven gebleven zijn...' Aan het verlangen van de Amsterdamse hoogleraar is sindsdien, zo niet geheel, dan toch ten dele voldaan. In den Doolaard's werk Het verjaagde Water is de jongste heldhaftige en taaie strijd tegen de zee op een boeiende wijze weergegeven. In vele literaire werken der laatste jaren speelt trouwens het water een belangrijker rol dan de lezer uit Donkers 'Karaktertrekken' zou kunnen opmaken.
Is het uit een soort reactie-gevoel, dat na de onderdrukking, de kleinering en lamlegging van hetgeen er het beste en sterkste school in ons volk, verschillende schrijvers juist de kracht en ondernemingsgeest, de moed en onblusbare taaiheid van ons volkskarakter in hun werken aangeroerd hebben? Waartoe een volk in staat is: den Doolaard heeft het op machtige wijze opengelegd in zijn boek over Walcheren; A. van Kampen brengt ons in kennis met de persoon van Janus Kuiper, of juister met een hele groep van 'waterlieden', waarvan Kuiper als de representatieve figuur mag gelden.Ga naar voetnoot(1) Zijn boek bevat een reeks van reddingsverhalen, en, hoewel eenzelfde motief zich dikwijls herhaalt, blijft de aandacht onverzwakt levend. Een zeer knap werk, in kort-gehouden, fel-rake tekening en in een zeer gaaf en waterhelder Nederlands. Stormnest is schriftuur van iemand, die een zeer zuiver en fijn taalgevoel bezit tot in de toppen zijner vingers. Dit boek is mooi en sterk en... schrijnend. De bittere nood en nimmer aflatende armoede; - de altijd verbeten en onmenselijke strijd om het benodigde, het allernoodzakelijkste te winnen voor vrouw en kinderen. Een slavenleven was het bestaan dezer 'helden der zee'. Neen, niet dat ze moesten werken en hard werken, niet dat er bovenmenselijke inspanning en moed geëist werd als er uitgevaren moest worden bij storm en orkaan op een woedende, dolle zee om schipbreukelingen te redden, neen, dat was niet het zwaarste; ze konden niet anders dan gààn als er mensen in doodsgevaar verkeerden, - doch dat deze zichzelf niet ontziende, hun leven herhaaldelijk wagende mannen afgescheept werden met een aalmoes voor hun groot en groots werk, dat deze dapperen heel hun bestaan het zwaarste gevecht moesten leveren met de nijpendste armoede, dat is een schande en brandmerk geweest voor het vaderland. 'Dit was het wat zijn leven (Kuipers) vergalde, zijn dagen verzuurde. De mogelijkheid om straks de hand te moeten ophouden voor ondersteuning. Voor zijn heroïsche reddingen: op zijn oude dag een pensioen van honderd gulden per jaar! Acht en zestig jaar moest deze man worden om eindelijk voor broodsgebrek beveiligd te zijn - en nog moet hij slikken de hoon die een rederij hem aandoet als ze hem “waterklerk”, het vermaardste lid van haar | |
[pagina 494]
| |
personeel, afdankt met een beloning van... vijf en twintig gulden. En toch: geen verbittering in deze mens die zeer wel besefte hoe onrechtvaardig men tegenover hem geweest is' Kort, zonder enige opsmuk beschrijft de auteur dit alles en hij heeft zijn doel ten volle bereikt: een diepe, blijvende indruk. Natuur en mens, strijd en verbond, in haat en liefde is hier meesterlijk tot een eenheid verweven.
Mevrouw Visser is vertrouwd met het Westfriese boerenvolk. Ook haar laatste romanGa naar voetnoot(1) speelt zich in deze streek af. Het gegeven is: de moeilijkheden en ellende, ontstaan door een belofte aan een stervende moeder afgelegd. En is de moeder heengegaan, dan leven de twee oudste kinderen van boer Spaander, Aafje en Freek, steeds onder de druk van hun gegeven woord. Na veel strijd en leed begrijpt de jongste dochter, die de moed en het juiste woord indertijd gevonden had om haar moeder duidelijk te maken dat deze niet het recht had in haar laatste ogenblikken over de toekomst van haar kinderen te beslissen, plotseling de enkele woorden, door de stervende tot haar gesproken, waardoor nog bijtijds een breuk wordt voorkomen tussen haar oudste broer en diens vrouw. Eenvoudige, landelijke personen, die echter innerlijk meer doormaken dan de buitenwacht kan vermoeden. Er spreekt een oprechte liefde voor streek en volk uit deze boerenroman. Dat de schrijfster haar streekgenoten kent en scherp geobserveerd heeft, dat haar hart uitgaat naar deze ietwat stugge, gesloten landlieden, wisten we reeds uit haar vroegere werken. Belofte is een gaaf boek; al lijkt mij haar roman Het laatste kwartier sterker van constructie en strakker van spanning. Een zekere gerektheid in Belofte is niet geheel vermeden. Een landelijke roman is ook het jongste werk van Marie Koenen,Ga naar voetnoot(2) en ook ditmaal speelt de handeling zich af in Limburg. Het thema is niet nieuw, ook andere romans van deze schrijfster zijn gebaseerd op de verknochtheid en gebondenheid aan geloof en grond. De bewoners van Garvershof vormen hierin geen uitzondering. Een enkele mag tijdelijk afdwalen van traditionele trouw aan godsdienst en welbewaarde zeden; de doling voert tot ongeluk en ondergang. Het in erehouden van beide vormt de hechte ondergrond van geluk. Mag Wassend Graan (een vervolg op 'De korrel in de Voor') geen sterk boek zijn, een gaaf geheel is het, doortrokken van een gezond katholieke familiegeest. Ook hier een strijd tussen goed en kwaad, tussen eigen zin en onderdanigheid, doch in zuiver christelijke geest. Het kwaad wordt er niet met een glimlach als onbelangrijke bagatelle beschouwd, wat vele hedendaagse romans maar al te zeer eigen is; met mensen van een gezond zieleleven maakt de lezer hier kennis. In dit opzicht staan de beide laatstgenoemde romans ver boven Walschaps jongste werk.Ga naar voetnoot(3) Hierin wordt de lezer gesuggereerd, dat een mens slechts zijn geluk kan vinden door alle wetten van moraal en religie zo ver mogelijk van zich af te werpen. Ons geluk biedt eerder een cynische uitstalling van het kwaad en... dat is het leven. Blijkbaar heeft de auteur een soort getuigenis willen afleggen: voor de natuur (lees: ongebonden natuur), | |
[pagina 495]
| |
voor een vrije kunst (lees: een kunst die zich om God noch gebod bekommert). Daargelaten de onmogelijke fictie in dit boek: een vader die, beurtelings laf en gehuicheld, zijn vulgair en onbeheerst gemoedsleven en geprikkeld extremisme neerschrijft om dit levensrelaas aan zijn pasgehuwde dochter te geven, verloopt het verhaal al te zeer in breedsprakige en op den duur hypervervelende zogenaamde uiteenzettingen en verklaringen. (Alles tot meer geluk voor de pasgehuwde). Natuurlijk rijst deze held van het boek ver boven zijn omgeving, die uit niet veel anders bestaat dan huichelaars of onbenulligen. Een werk waaruit een kleinzielige haat spreekt tegen godsdienst en kerk. Het blijve beter ongelezen.
Naar 'de grijze oudheid' verplaatst ons het laatste boek van Theun de Vries. Roman uit de Babylonische voortijd is de ondertitel.Ga naar voetnoot(1) 'De in deze roman te boek gestelde geschiedenissen van Urukagina, een der eerste hervormers die de historie kent, spelen zich af in de landschappen Shumer en Akkad, het zuidelijke deel van het oude Mesopotamië, tussen Eufraat en Tigris, dat thans deel uitmaakt van de staat Irak. De gebeurtenissen vullen een tijdruimte, die omstreeks 2670 voor onze jaartelling ligt...' (Aldus in de 'Toelichting'). Een kaart verduidelijkt de situatie. Een boek van een bijna 700 kleingedrukte pagina's. Onwillekeurig krijgt de lezer bewondering voor zulk een arbeid, nog daargelaten de voorstudie, die de auteur zich heeft moeten getroosten. Eens te meer ook: bewondering voor het vakmanschap en de schrijfvaardigheid van de Vries: want - hoe men over het boek qua roman moge oordelen - de auteur heeft zich ook hier als een buitengewoon begaafd schrijver doen kennen. Wat de Vries ertoe gebracht heeft deze oude stof ter hand te nemen, is niet moeilijk te gissen. Urukagina is een man, die opkomt voor het verdrukte volk. Zelf heeft hij geleefd als een dienstbare, heeft het harde leven van den volksman, zonder recht en genadeloos overgeleverd aan zijn heersers, aan den lijve ondervonden. Van de laagste trap opgekomen en steeds hoger stijgend heeft hij tenslotte de absolute macht in handen en neemt maatregelen en besluiten om de verdrukking te doen eindigen; om zijn volk op te heffen en ruggegraat te geven, zodat het niet meer als een willoze kudde zich laat ringeloren. De tegenstanders zijn echter machtiger en sluwer, en Urukagina wordt gedood. Toch: het zaad is gestrooid. De Vries heeft zich wonderwel ingedacht en ingeleefd in de gedachten en levenssfeer dezer oude stammen. Rustig en zeker gaat het verhaal verder, in een schone beschrijving van land en bewoners, van voorvaderlijke gewoonten en oude tradities. Sla de wolven, herder, is een machtig werk. Een prachtige verbeelding en weergave van een zeldzame episode uit de oudheid. Ook door dit werk heeft Theun de Vries zich getoond als een der meest begaafde romanciers van onze tijd en ons land.
Het was te voorzien, dat er veel navraag zou zijn als de auteur van 'Hollands glorie' een nieuw werk op de literaire markt zou brengen. Zelden is in Nederland een boek zulk een hartelijke ontvangst ten deel gevallen als de glorieuze beschrijving van Hollands sleepdienst. Ongetwijfeld | |
[pagina 496]
| |
hebben de tijdsomstandigheden bijgedragen tot dit grote succes: van zuiver-literair standpunt is Hollands Glorie geen meesterwerk, al bevat het boek uitstekende kwaliteiten. Van een forser gehalte en steviger structuur is Hartogs jongste roman Gods Geuzen; een trilogie waarvan het eerste deel dit jaar het licht zag.Ga naar voetnoot(1) Er is wel enige deining in de waardering van dit opus geconstateerd. Niet ontkend kan worden, dat de Hartog niet terugschrikt voor een rake, soms zeer rauwe beschrijving, al dient hier tevens aan toegevoegd, dat deze beschrijvingen in de samenhang verantwoord zijn. Of hier en daar de toets niet wat minder scherp had kunnen zijn? Zeker is, dat hierdoor Gods Geuzen geen allemans lectuur is; en met name behoort dit werk niet in handen van jonge mensen. De roman te qualificeren als een onzedelijk boek is echter een totale misrekening van de serieuze sfeer en de strekking van dit werk. Is het soort 'tweede gezicht', dat de oude heilskapitein tijdens de stille morgendienst overkomt, een aanduiding hoe het verloop der volgende twee delen zal zijn? Ik meen, dat het niet onverantwoord is, hiertoe te concluderen. De strijd zal zich voltrekken ongenadig en hard in den jongen arts, totdat een erkenning van Christus hem uit het hart en van de lippen zal vloeien. Wat hiervan zij, met het eerste deel heeft de auteur een werk geleverd, dat ver uitstijgt boven zijn alom-geliefde Hollands Glorie. Gods Geuzen is een boek van krachtige constructie en van een diepe ernst. Het gaat hier niet over frivoliteiten of min of meer pikante driehoeksverhoudingen, waarmede vele moderne schrijvers honderden bladzijden van hun - gewoonlijk alledaagse romans plegen te bekladden; waarin alleen verwording en ontbinding te constateren valt. Integendeel. Wordt ook in Gods Geuzen verwording aangetroffen en opengelegd, het gaat niet daarom, het gaat om heel iets anders. Er stuwt en worstelt in deze mensenzielen een drang, een strijd die in het diepste van hun wezen wordt uitgevochten. Er schuilt op de bodem dezer mensenharten nog soms veel, wat van christelijke huize stamt, doch vervormd, vertreden, geminacht wordt. Toch: het leeft, taai en onverwoestbaar. Verdrukt en als waardeloze ballast uit het verleden (jeugd, familietraditie, e.d.) meegevoerd, meent de moderne mens hiermede volmaakt afgerekend te hebben. Illusie. In de meest critieke momenten, in de beslissende levensphazen, wordt hij zich bewust, dat er in hem veel (of weinig) christelijks is achtergebleven wat zich niet zonder meer terzijde laat schuiven; wat bij sommigen - en het zijn niet de minsten - tot een uiteindelijke overwinning leidt. Dit probleem, deze strijd in de moderne vermaterialiseerde, juister: vermechaniseerde mensenziel te hebben aangegrepen en als het zwaartepunt in de moderne levensstrijd te hebben doorschouwd, is een der verdiensten - en waarlijk niet geringe - van Gods Geuzen. Temeer daar de schrijver zich er zorgvuldig voor gewacht heeft zijn kunstwerk aan de tendenz op te offeren. Vloeiend, van een ongekunstelde stijl als het boek is, heeft de Hartog zich niet voor alle feilen weten te behoeden. Een zekere slordigheid kan hier en daar niet ontkend worden. Leest men b.v. blz. 310, dan vraagt men zich soms af over wie de auteur spreekt. Een voortdurend gebruikt 'hij' geeft aanleiding tot vergissingen totdat de lezer uit de samenhang tenslotte | |
[pagina 497]
| |
heeft opgemaakt wie er bedoeld wordt. - Met groot interesse wordt uitgezien naar de volgende delen. Gaat het werk in deze strakke lijn door, dan zal onze letterkunde met een zeer opmerkelijk kunstwerk verrijkt worden.
Als een schrijver van grote productiviteit openbaart zich Evert Zandstra. Na zijn prachtig debuut met Het Klotsende Meer, - zonder twijfel een meesterwerk - schonk zijn vruchtbare pen ons een reeks verdienstelijke romans. Dat de auteur niet stilgezeten heeft in de oorlogsjaren, is wel gebleken. De onderduikersperiode heeft ons o.a. met zijn prachtig boek De Vogelvriend begiftigd. Als jongste werk van Zandstra ligt De Stem van de Zee voor ons, 'geboren uit de hunkering voor de afgesloten duinen en de zee.'Ga naar voetnoot(1) Een kreet om vrijheid. Het is de geschiedenis van een jongen schilder, Randwijk, die zich teruggetrokken heeft in de duinen, om zijn schildersdroom: de zee in al haar veranderlijkheid op zijn doeken weer te geven, te kunnen realiseren. Het wordt een hevige strijd in hemzelf als hij telkens ervaren moet, machteloos of tenminste te zwak te zijn in de weergave der grootheid van de oceaan. Deze depressie, immer sterker geworden door zijn afzondering, putten hem geestelijk uit, bedreigen hem met ondergang. Tot Arja in zijn leven verschijnt en hem zelfvertrouwen en vertrouwen in de mensen weet te hergeven. Een mooi thema, doch dat al te zwak verbeeld en daardoor moeilijk aanvaardbaar is. Er heerst in deze roman een mentaliteit die vele hedendaagse romans eigen is, een vrijwel a-morele levenshouding. Er staat geen onvertogen woord in dit boek, doch de levensopvatting der personen is puur heidens. Een gedachte aan iets hogers schijnt hen ten enenmale vreemd. Dat zij zich op een bepaald moment aan elkaar geven, wordt als vanzelfsprekend beschouwd, even gewoon als een wandeling in de duinen. Het is deze mentaliteit, die zo vele romans vergiftigt. Het kwaad wordt hier niet meer als kwaad beschouwd. En daarmede heeft de kunstenaar zich ook een rijke mijn van tragiek en spanning afgesloten. Hetgeen Claudel gezegd heeft van het drama, geldt daarom ook in hoge mate van vele moderne romankunst: 'Dans un monde où vous ne connaissez pas le oui et le non de rien, où il n'y a pas de loi morale et intellectuelle, où toute chose est permise, où il n'y a rien à espérer et rien à perdre, où le mal n'apporte pas de punition et le bien pas de récompense, dans un tel monde il n'y a pas de drame parce qu'il n'y a pas de lutte, et il n'y a pas de lutte parce qu'il n'y a rien qui en vaille la peine.'Ga naar voetnoot(2) Aan dit euvel lijdt ook Zandstra's Stem van de Zee, en de prachtige verbeeldingen van het Hollandse duinlandschap kunnen deze leegte niet goedmaken. Zeer jammer, want een kunstenaar is Zandstra, die een fijn zintuig blijkt te bezitten voor de schoonheid der vaderlandse natuur en deze in verrassend-frisse taal weet te verwoorden. In dit opzicht staat hij zeker in de voorste linie onzer hedendaagse auteurs. |
|