| |
| |
| |
Polen
De tragiek in zijn geschiedenis
door Stefan Rokita
Het is niet voldoende om zelf een Pool te zijn, en zich voor zijn volk te interesseren, als men een beschrijving van dit volk wil geven. Want geen ander volk in Europa was in die mate blootgesteld aan de stormen van het noodlot, die het land teisterden, - als ook aan de stromingen van vreemde invloeden - als juist Polen.
Ingesloten door twee volkeren, wier leuzen al eeuwen lang luiden: 'Drang naar het Oosten' of 'de openstelling van de poorten naar West-Europa' - moest het Poolse volk zijn uiterste kracht inspannen om niet zonder meer van het wereldtoneel weggevaagd te worden, ten einde niet het lot te moeten delen van de Puniërs, Alemannen of van de Slaven aan de Oder, die door de onverbiddelijke wereldgebeurtenissen vernietigd werden en wier bestaan men slechts door een historisch onderzoek kan ontdekken.
Maar al die oorlogen, deze eeuwigdurende strijd om het bestaan, die Polen door de eeuwen heen met een weergaloze regelmaat moest doorstaan, bleven niet zonder invloed. Iedere oorlog, elke invasie heeft vreemd bloed, vreemde geest en vreemde zeden achter gelaten. Al waren dan ook de vreemde elementen, die het Poolse volkslichaam herhaaldelijk met geweld werden ingeënt, vaak klein en onbelangrijk, toch namen ze in de loop der eeuwen toe aan omvang en kracht.
Polen, dat in de 10e eeuw door zuiver Slavische stammen, de zogenaamde West-Slaven, die zich na de volksverhuizing tussen de Oder en de Weichsel gevestigd hadden, gesticht werd, heeft weliswaar zijn Slavisch karakter niet verloren, maar de niet-Slavische elementen treden bij de bevolking van het huidige Polen in verschillende delen van het land zeer sterk naar voren.
| |
Eerste ontstaan en oudste geschiedenis.
De geschiedenis van Polen begint volgens de geschiedschrijvers met het jaar 966, toen de Poolse vorst Miesko I de dochter van de Tsjechische koning, Dabrowka, trouwde. Dabrowka was katholiek en dus bekeerde ook Miesko zich tot de Christelijke Godsdienst. Daardoor werden voor de R.K. Kerk de poorten geopend, waardoor onmiddellijk talrijke missionarissen Polen binnen stroomden. Zij brachten aan de heidense stammen aan de Weichsel en de Warthe niet alleen de Katholieke geloofsleer maar ook de Westerse cultuur. De H. Adalbert en vele anderen werkten beleidvol en met veel succes. Het gelukte hun dan ook - niet zonder moeite, want men mag
| |
| |
tenslotte niet de ijzeren vuist van Miesko en zijn opvolgers vergeten - de stammen der Polanen en Lechiten voor de nieuwe stromingen van uit het Westen toegankelijk te maken.
Poznan (Posen) en Gniezno (Gnesen) werden tot bisdom verheven, in 1025 werd de eerste Aartsbisschop de kathedraal van Gniezno binnen geleid en de vost Bolestaw Chrobry werd door de pauselijke delegaat de koningskroon op het hoofd gezet. Dank zij deze twee vorsten werden de stammen van de Wilopolan aan de Warthe, aan de Masurische meren, aan de Weichsel en van de Malopolaan aan de bovenloop van de Weichsel tot aan de Karpathen toe samengevoegd tot een nationale en politieke eenheid, en sloten zij zich voor altijd aan bij de Westerse beschaving.
Hier kwamen de invloedssferen van Rome en Byzantium met elkaar in botsing, te meer, omdat Bolestaw Chrobry de stammen van de Ruthenen overwon en hen bij zijn pas gevormde koninkrijk inlijfde. Kiew werd een Poolse stad, een stad, die reeds geheel en al was overgeleverd aan de Byzantijnse invloed. Lwöw (Lemberg) vormde de scheiding tussen West en Oost Europa. Deze paar decennia waren wel de meest beslissende voor onze cultuurgeschiedenis. Zij bepaalden, dat de West-Slaven, die later samensmolten tot het Poolse volk, de westerse cultuur moesten aannemen, zodat zij niet, zoals onze Oosterburen, een prooi zouden worden van de Byzantijnse wereldbeschouwing en cultuur.
Maar uit deze tijd dateert ook de eeuwige strijd en twist tussen elkaar volkomen vreemde werelden in onze Oostelijke provincies. Het grote uitgestrekte Poolse koninkrijk, dat de veldheer Bolestaw Chrobry veroverd en op zo uitmuntend staatkundige wijze geregeerd had, viel na zijn dood uiteen. Zijn zoon Miesko II bleek een volkomen onbegaafd en ongeschikt heerser te zijn. Hij deed alles te niet, wat zijn vader en zijn grootvader met zoveel moeite hadden opgebouwd. Het koninkrijk Polen viel weer in talloze kleine vorstendommen en hertogdommen uiteen, totdat het tenslotte, een gemakkelijke prooi, door de Tsjechische koning Waclaw I overvallen en bijna geheel bij het Tsjechische koninkrijk ingelijfd werd. Dit kon zo gemakkelijk gebeuren, omdat kort van tevoren de Mongolen als een storm over Zuid-Polen waren heen gegaan, alles vernietigend en plunderend, wat hun in de weg kwam. Helaas werd hun te laat een halt toegeroepen. Aan de Westgrens van Polen, bij Liegnitz, werd de kracht van deze Mongolen-storm gebroken. De Silezische vorst Henryk Pobozny aan het hoofd van Poolse en Silezische ridders - slechts in geringe mate door West-Europa ondersteund - behoedde het Avondland voor dit ongeluk. Zijn eigen volk kon hij reeds niet meer redden. Voor de tweede keer stormden de Tartaren over Polen heen, weliswaar in de tegenovergestelde richting, maar toch niets dan ellende achter zich latend.
Voor de eerste keer ging er een storm over Polen heen, voor de eerste keer ook kwam er vreemd bloed in de aderen van het Poolse volk. Waclaw I had niet lang plezier van zijn overwinningen. Het Poolse volk bewees voor de eerste keer, dat het geen onderdrukking en geen vreemde heren over zich wenste. Tot dan toe verdeeld en zwak, vermant het zich onder vorst Wladyslaw Lokietek. Met een ontzaglijke krachtsinspanning drijven de
| |
| |
Polen de Tsjechen terug tot achter de Karpathen. Na twee eeuwen kon Wladyslaw Lokietek het koninkrijk Polen weer oprichten en de vorstendommen samenvoegen tot een staatsverband.
| |
De tijd der grote immigraties.
Polen was echter in deze tijd zo verzwakt, leeggeplunderd en ontvolkt, dat zijn opvolger, Koning Kasimir de Grote besloot nieuwe mensen naar Polen te laten komen om het verwoeste land weer op te bouwen. Dank zij zijn privilegiën kwamer er Duitsers, die volgens het Maagdenburgs recht toestemming kregen steden te stichten en zich hier te vestigen. Zelfs de toenmalige Poolse hoofdstad en residentie, Krakau, kreeg een belangrijke hoeveelheid Duitse burgers. Deze Duitsers assimileerden zich betrekkelijk vlug en weldra kon men slechts nog uit hun namen opmaken, dat zij eens vreemde immigranten waren. Daar zij als een gesloten groep kwamen, mede door de reeds vermelde royale privilegiën van de koning, handhaafden zij hun recht, zeden en gewoonten, maar zij lieten wel degelijk hun sporen na, ofschoon zij geheel en al opgingen in het Poolse volk en als volksgroep verdwenen. Evenzo verging het de Hongaren waarvan een aantal - veel kleiner dan dat van de Duitsers - profiterend van dezelfde privilegiën immigreerden. In deze tijd immigreerden ook de eerste Joden naar Polen. Zij kwamen in groten getale, daar zij uit West-Europa uitweken uit vrees voor de pogroms. Zij waren echter in wezen verschillend van de andere beide groepen, want zij assimileerden zich niet en bleven tot het laatst als een gesloten volksgroep, hun zeden en gebruiken angstvallig handhavend, een vreemd volkslichaam in de Poolse staat. Ik geloof ook, dat, veel minder dan in de andere staten van West-Europa, het Joodse bloed zich mengde met Pools bloed.
In die eerste helft van de 14e eeuw, toen Wladyslaw Lokietek en Kasimir de Grote met vér vooruitziende blik, met veel zorg en beleid het vernielde Poolse rijk weer opbouwden tot een vast gebouw, begonnen in het Noorden van Polen nieuwe onweerswolken dreigend samen te pakken. Het onweer barstte los en de eerste bliksem sloeg in: de provincie Pommeren met haar rijke steden Gdansk (Danzig), Grudziadz (Graudenz), Torun (Thorn), werd van Polen afgescheiden. Dit was het werk van de 'Duitse-Orde', die eerst uitgenodigd door een Pool nu plannen maakte om geheel Polen te veroveren. In plaats van haar missie te vervullen en volgens haar plicht de heidense stammen van de Pruisen en Lithauers te bestrijden, ging zij verder om het oer-Duitse ideaal t.a.v. 'de drang naar het Oosten' te verwezenlijken. Vorst Konrad Mazowiecki begreep te laat, hoe naïf hij was, toen hij meende in de grootmeester van de Orde een vazal te vinden. De 'Duitse Orde' gesteund door het gehele Roomse Rijk begon met echt Duitse hoogmoed uit te dagen voor de eindstrijd. In deze strijd stierf Kasimir de Grote, de laatste van de Piastdynastie, zonder erfgenaam. De troon van Polen werd Jadwiga, de jongste dochter van Lodewijk van Hongarije uit de Andegawenische dynastie aangeboden. Deze nam het aanbod aan. Zij luisterde naar de wijze raadgevingen van de Poolse Heren en trouwde later met den Lithausen Grootvorst, Wladyslaw Jagiello.
De stichter van de Jagiellonische dynastie kende heel goed het gevaar
| |
| |
dat niet alleen Polen, maar ook Lithauen van de zijde van de 'Duitse Orde' bedreigde. Deze monniken, gekleed in witte mantels met grote zwarte kruisen er op, hanteerden helaas veel liever het zwaard dan de rozenkrans. Wladyslaw Jagiello wapende zich, en op 15 Juli 1410 ontmoette de 'Duitse Orde' bijgestaan door de ridders van West-Europa het Pools-Lithause leger voor de strijd op leven en dood. Toen de dag ten einde ging, waren de Duitsers verslagen en de macht van de 'Orde' was voor altijd gebroken. Op de velden van Grünwald (Tannenberg) bezweek de kracht van de 'Duitse Orde'. De weinigen die 't er levend afbrachten, vluchtten terug naar de Mariën-burcht, van waaruit zij de steun van de Paus inriepen om een milde vrede te verkrijgen.
Het verbond tussen Polen en Lithauen werd echter steeds hechter. Op de personele unie van de koning van Polen en de Grootvorst van Lithauen volgden weldra verdragen, die de beide natie's nog hechter aan elkaar verbonden. De bekroning van dit werk, waardoor beide natie's onafscheidelijk tot een staat versmolten, was de unie van Lublin van het jaar 1569. Het volk volgde het voorbeeld van de staatslieden. Terwijl zij de godsdienst en ook de hoger staande westerse beschaving overnamen, verenigden zich de Lithauers zo volledig met de Polen, dat men reeds twee eeuwen later nauwelijks van twee gescheiden natie's kon spreken. Eén heerser, één parlement, één leger, één geldsoort, - alles gegarandeerd in het verdrag van Lublin - vormden één staat. Eén recht, één taal, één godsdienst vormden één natie. Aan de Lithause Bojaren werden kleinoden van Poolse aristocratische geslachten geschonken, en weldra werd het begrip Lithauer een woord, dat slechts aan hun vroegere afkomst herinnerde. Deze alliantie, die later tot volksverbroedering en eigenlijk tot evolutionaire oplossing van een heel volk leidde, had een geweldige betekenis voor Lithauen, maar ook de betekenis voor Polen is niet te onderschatten. Nooit werd er door Polen zo veel vreemd bloed en vreemde traditie, nooit zo vele vreemde zeden en gebruiken aanvaard, als in dit geval, toen de Lithause natie zich oploste.
De tijd van de heerschappij van de Jagellionen, die bijna twee eeuwen duurde, kan met recht het gouden tijdperk genoemd worden. Dit tijdperk draagt een stempel van vrede, culturele opbouw, en van de boven vermelde verbroedering van de beide natie's. Er werden onbelangrijke oorlogen, ver van de eigen grenzen gevoerd. Daarentegen namen de rijkdom en welvaart overal toe, de handel bloeide op als nooit tevoren, en kunstenaars en geleerden van de late Renaissance vluchtten naar Polen, het stille eiland, waaromheen de godsdienstoorlogen met vernietigende kracht begonnen te razen. In deze tijd ontstond in Polen menig prachtig gebouw, en menig onschatbaar kunstwerk werd er geschapen.
| |
Tussen Moskou en Zweden.
Maar de tijd van de algehele vrede was aan Polen nooit gegund. Ofschoon Polen nooit ingreep in de godsdienstoorlogen, die Europa verwoestten, werd het toch gedwongen zijn aandacht naar het Oosten te richten, waar ondertussen een dreigende macht was opgestaan in de stam van de Moskowieten. Omdat de Mongolen hen in het Oosten in bedwang hiel- | |
| |
den, probeerden zij het maar eens in het Westen. De eerste tegenslagen, die zij van de Jagellionen moesten opvangen, deden hen niet afschrikken. Integendeel, met steeds meer stammen, steeds in kracht toenemend, beukten zij onversaagd de Oostgrens van Polen en de daar liggende burchten en vestingen. Voor de eerste grote veldtocht tegen hen bewapende Koning Stefan Batory een leger. Moskou bij Smolensk verpletterd werd slechts door tussenkomst van de legaat van de Paus gered, die de koning bewoog een milde vrede te sluiten. Dat deze mildheid misplaatst was zou al een halve eeuw later blijken, toen de Usurpator tsaar Szujski zijn talloze Moskowieten en huurlingen tegen Polen te velde bracht. Voor de tweede keer werden de legers van Moskou in de slag bij Kluszyn vernietigd, en de uiteengejaagde, verslagen troepen achtervolgend, trok de Poolse veldheer Stanislaw Zolkiewski Moskou binnen. Op het Kremlin werd de Poolse vlag gehesen en de Russische Bojaren smeekten om vrede. De kroon van Moskou werd het eerst de zegerijke veldheer en dan de troonopvolger van Polen, aan Prins Wladyslaw, aangeboden.
Zolkiewski was te bescheiden en nam de aangeboden kroon niet aan. Prins Wladyslaw geïnspireerd door de Katholieke Kerk stelde tot voorwaarde, dat de Pravoslavische kerk zich aan Rome moest onderwerpen. De eis werd niet ingewilligd en er volgde een opstand. Deze werd door de Preoren en de Popen van de Pravoslavische kerk aangewakkerd tot een laaiend vuur van de godsdienstoorlog. Zolkiewski, op zich zelf aangewezen, zonder de minste steun van zijn koning Siegmund Waza, die enkel zijn dynastieke aspiraties in Zweden nastreefde, moest Moskou verlaten. De eerste Romanov kwam op de 'heilige troon van Moskou'. Met hem begon de dynastie, die voor Rusland zo zegenrijk, voor Polen echter noodlottig zou worden.
De invloed van de Katholieke Kerk, die in de tijd van de eerste oorlogen tegen de Russen zo sterk naar voren kwam, was in Polen altijd zeer groot en sterk. Ja, deze invloed was zo sterk, dat alleen Polen van de Hervorming en de daarmee gepaard gaande ellende gespaard bleef. Polen heeft het ook aan de aansporingen van Rome te wijten, dat het betrokken werd bij de Turkse oorlogen. Polen, dat eigenlijk nooit ernstig door de Osmanen bedreigd werd, en ook niet op het oorlogspad van Turkije lag, vocht gedurende drie eeuwen verbitterd en verdedigde het Kruis tegen de Halve Maan. De Halve Maan werd een halt toegeroepen, maar Polen, dat zich de woede en verbittering van de fanatieke Islamstrijders op de hals had gehaald, betaalde een bloedprijs, die beslist hoger was, dan die van andere landen in godsdienstoorlogen, die tot zelfvernietiging leidden. Pas de overwinning bij de Kattenberg voor de poorten van Wenen in 1683 bracht Polen van deze kant vrede en rust.
Terloops zij nog vermeld, dat Turkije het enige land was, dat een eeuw later de verdeling van Polen door Rusland, Oostenrijk en Pruisen niet erkende en ertegen protesteerde. Helaas was echter de kracht van het Osmanische rijk gebroken, en niet wat een speling van het noodlot - zonder de schuld van Polen.
| |
| |
Voor de slag aan de Kattenberg werd Polen in de eerste helft van de 17e eeuw door twee oorlogen geteisterd, twee oorlogen, die wat woestheid en verbittering betreft bijna weergaloos in de wereldgeschiedenis zijn. Aan de toenmalige oostgrens, van de Dnjeper tot aan de Krim, strekken zich reusachtige steppen, de zogenaamde 'Dzikie Pola' (onontgonnen land), uit, die nog onbewoond waren. Deze steppen, waar maar zelden iemand doorheen trok, boden aan allerlei vluchtelingen en avonturiers een gewild toevluchtsoord. Mensen, die hun leven verbeurd hadden en slechts hier hun hoofd konden redden, boeren, die er genoeg van hadden om het zwaar drukkende recht van hun heren langer te verdragen, trachtten hier in de grenzeloze vrijheid van de steppe een nieuw leven op te bouwen. Uit alle omliggende landen samengeraapt vormden zij de zogenaamde Kozakken, befaamd om hun dapperheid en berucht om hun drift. Gedurende lange tijd, waren hun 'Watahen' huurlingen van de Poolse magnaten in het Oosten, tot zij, aangevoerd door de Poolse, renegaat Chmielnicki, tegen hun oude heren in opstand kwamen. Tevens ontstond er een opstand onder de meestal Russisch sprekende en tot de Pravoslavische kerk behorende boeren. Een ontzaglijk grote, primitieve en onbeschrijfelijk gruwzame massa stroomde van uit het Oosten Polen binnen. Zij drongen op tot Lemberg en Zamoso. Zij overtroffen nog de mongolen van Dzingis-Khan, tot tenslotte Polen zich vermande en hen in de slag van Berestecko verpletterde. Het onheil, dat zij stichtten, kon men echter niet meer goed maken, en de sporen die zij achterlieten, werden diepe littekens in het lichaam van de Poolse natie.
Bijna onmiddellijk hierna had de Zweedse invasie plaats. Het Poolse volk, dat in deze tijd de Waza's van Zweden tot zijn koningen gekozen had, moest hun dynastieke ambities duur betalen. Zij wilden de Sudermans van de troon van Zweden verdrijven, maar zij werden bijna zelf van de Poolse troon verdreven.
Zweden was in die tijd gegroeid tot een militaire mogendheid van de eerste rang dank zij de krijgsmanskunst van Gustaaf Adolf en Karel Gustaaf. Als een stortvloed stroomden de Skandinavische legers over het land. Alle steden vielen de veroveraars in handen. Het gehele land, behalve een klein gedeelte van Silezië, werd bezet. Men kon nu aannemen, dat de Zweden werkelijk de overwinning behaald hadden, maar 't vuur dat er smeulde onder 't oppervlak, diep in het hart van het Poolse volk, was ontzaglijk. De Zweden werden door hun wreedheid en hun hebzucht al vlug gehaat. In hun hebzucht maakten zij een grote fout: zij vielen namelijk het klooster te Jasna Cora bij Czestochowa (Tschenstochau) aan. De verdedigers, een kleine bezetting en de monniken zelf boden hardnekkig tegenstand, en doordat zij zich met ware doodsverachting verdedigden, gaven zij het teken voor de algemene opstand in Polen.
Het Katholieke Poolse volk, dat in Jasna Gora, een godsdienstig en nationaal heiligdom zag, dat werd aangevallen, begon tegen de protestantse Skandinaviërs bijna een kruistocht. In een ommezien werd er een nieuw Pools leger uit de grond gestampt. Voor de eerste keer vochten edelingen en boeren schouder aan schouder. Onder de geniale leiding van de veldheer
| |
| |
Stefan Czarniecki brachten zij de Zweden de ene nederlaag na de andere toe, zodat zij tenslotte Polen moesten verlaten. De vrede van Oliva van 1660 bracht voor ons geen verlies aan grondgebied, alleen de Waza's moesten voor altijd afstand doen van de Zweedse kroon.
Weer was dus een oorlog over Polen heengegaan: deze keer was de inval uit het Noorden gekomen, en weer bleef er een vreemde invloed in Polen achter. De veldtocht van Koning Sobieski niet meegerekend tegen de Turken was de strijd tegen de Zweden de laatste grote oorlog, die Polen voerde, voordat het verdeeld werd.
| |
De ondergang der Poolse staat.
Het is werkelijk verbazingwekkend, hoe een land, dat in de 17e eeuw nog zo sterk, groot en machtig was als Polen, in de 18e eeuw zo zwak en corrupt kon worden, dat het helemaal van de kaart van Europa verdwijnt. De liefde voor de vrijheid, die ons dan in de volgende 150 jaren steeds weer aanspoorde tot herhaaldelijke pogingen om de vrijheid van Polen te bevechten, was in de 18e eeuw ontaard tot bandeloos individualisme en laatdunkendheid. Dit was het begin van de ondergang van de Poolse staat. Het 'Liberum veto', dat aan ieder kamerlid afzonderlijk het recht toekende om de zittingen en besluiten van het parlement te annuleren, betekende de uitschakeling van dit instrument in de regering van de staat. Ook de koning werd door verschillende verdragen, waarin zijn macht precies omschreven was en waaraan hij met een eed beloofde zich te zullen houden, in zijn regering belemmerd. Zo bestond er in Polen feitelijk geen executieve, die nieuwe wetten kon uitvaardigen of verordeningen ten uitvoer kon brengen. Het enige deel van de bevolking, dat het volle burgerrecht bezat, was de 'Schlachta', d.w.z. de edellieden, die er alleen maar aan dachten, hoe zij hun zogenaamde vrijheden konden handhaven. Deze vrijheden waren echter onzinnige privilegiën, die zij zich zelf toekenden. Een Schlachcic kon zich koning van Polen noemen, hij was onaantastbaar. Hij hoefde van zijn grondbezit geen belasting te betalen, en hij was heer en meester over de boeren, die geheel van hem afhankelijk waren. Zijne enige plicht bestond hierin, dat hij in geval van oorlog aan een algemene oproep gevolg moest geven. Vasthoudend aan zijn grote vrijheden, en in welstand en rijkdom levend, bleef hij ontoegankelijk voor de nieuwe stromingen uit West-Europa. Hij daalde af tot een niveau zo laag, als men in Polen nooit te voren gekend had.
De gevolgen bleven dan ook niet uit. In het tijdperk van het absolutisme, toen de landen van Europa veranderden in moderne staten, bleef Polen, waar de anarchie heerste, ver achter. Een van de oorzaken hiervan waren ook de onzalige verkiezingen van de koningen, die aan vreemde landen de gelegenheid gaven om zich in de binnenlandse aangelegenheden van Polen te mengen en de twisten tussen de Poolse magnaten aan te wakkeren. De buren zagen spoedig, dat het grote maar machteloze land rijp was om verdeeld te worden.
Het was een ramp voor Polen, dat in de naburige landen respectievelijk Maria Theresia, Frederik II en Katharina de Grote de troon bestegen. Er
| |
| |
kwam al vlug een verbond tot stand - en in 1772 werd het parlement onder de druk van de Russische bajonetten gedwongen een deel van het Poolse grondgebied aan Rusland, Oostenrijk en Pruisen af te staan.
Deze hevige schok deed het Poolse volk ontwaken, maar het was te laat. Polen was niet meer te redden, ofschoon er plotseling met bovenmenselijke krachtsinspanning pogingen gedaan werden om de verloren tijd in te halen en Polen om te vormen tot een goed georganiseerde staat. Het eerste ministerie voor 'Nationale Edukation' (volksopvoeding) in Europa kwam in Warschau tot stand. De invoering van de algemene leerplicht werd overwogen. Het leger en het geldwezen werden gereorganiseerd. Tenslotte schiep het Parlement, dat gedurende vier jaren vergaderde, als kroon op het werk een constitutie, die vrij was van het 'Liberum Veto'. Deze grondwet, die opgebouwd was op zeer moderne beginselen van Montesquieu, herinnert sterk aan de tegenwoordige constitutie. Zij werd op 3 Mei 1791 voorgelezen en door koning Stanislaw August Poniatowski met een plechtige eed bekrachtigd.
Maar Katharina bleef een waakzaam oog op Polen houden. Zij zag en begreep heel goed, dat er in Polen iets gebeurde, en dat men daar aan besluiten werkte, die - als men niet snel ingreep - de mooie plannen voor een algehele verdeling van Polen te niet konden doen. De bondgenoot - Pruisen werd deze keer buitengesloten - aarzelde niet, en een jaar nadat de nieuwe grondwet was voorgelezen, marcheerden er nieuwe Russische en Oostenrijkse troepen het land binnen. Zij lieten slechts een heel klein stukje van het land onbezet, maar ook dit stukje zou weldra bezet gebied worden. Het Poolse volk, dat de wolken van vernietiging dreigend boven zijn hoofd zag samengepakt en dat door de grote patriot Tadeusz Kosciuszko werd wakker geschud, stelde zich te weer.
Aangevoerd door Kosciuszko bestormden Poolse boeren, slechts met zeisen gewapend, in de slag bij Raclawice de Russische artilleriestellingen en bevochten tezamen met de geregelde troepen een volkomen overwinning op het Russische leger. Maar de vreugde over de overwinning duurde niet lang. De dappere boeren mochten zich niet lang verheugen in hun vrijheid en in het niet 'aan de grond gebonden zijn', zoals men algemeen de lijfeigenschap noemde. Door de overmacht verpletterd, stortte de opstand ineen. Polen werd helemaal verdeeld.
| |
De tijd der verdrukking.
Eerst de Napoleontische oorlogen gaven nieuwe hoop aan Polen. Onder de slagen van de Corsikaan viel Pruisen uiteen en Oostenrijk verbrokkelde. Zijn overwinningen waren geweldig, maar ook zijn verliezen waren groot. De Polen volgden hem trouw en vergoten op alle slagvelden hun bloed. Zij vochten onbevreesd en dapper voor de roem van de empereur en van het Empire. Zij hadden slechts één doel voor ogen: de bevrijding van hun za vurig beminde vaderland. Zo sijpelde er veel Pools bloed in het zand van de woestijn, in de bodem van Italië, Duitsland en Oostenrijk, het stroomde over de stenen bodem van Spanje, waar Napoleon hoofdzakelijk Poolse soldaten in de strijd wierp, omdat hier de oorlog het hevigst was. Ofschoon
| |
| |
twee vijanden van Polen overwonnen waren, ofschoon Napoleon steeds grote beloften deed, maakte hij toch geen aanstalten om een vrij en onafhankelijk Pools rijk in het leven te roepen. Slechts met tegenzin stichtte hij een zeer klein vorstendom, het zogenaamde 'Hertogdom Warschau'. Dit vorstendom stond zo zeer onder Franse invloed, dat het meer leek op een gouvernement-generaal van het Empire dan op een vrij land.
Maar ondanks alle teleurstellingen bleef Polen hem trouw. Toen hij tegen Rusland te velde trok, marcheerden er 100.000 Polen mee in zijn 'Grand Armée'. En toen hij, verslagen en verlaten door al zijn voormalige bondgenoten, bij Leipzig wanhopig vocht, waren het alleen de Polen, die hem trouw ter zijde stonden. Te laat zag hij in, hoe onrechtvaardig en kortzinnig hij gehandeld had. Tot dit inzicht kwam hij pas in de eenzaamheid van St. Helena. Polen had in de volgende eeuw geen schijn van kans om zijn onafhankelijkheid terug te winnen. Het kwam onder vreemd gezag te staan en alles werd in het werk gesteld om Polen ook als natie weg te vagen.
Vanaf deze tijd, dat de Polen en Fransen wapenbroeders waren, toen de hoop Polen aan Frankrijk bond, dateert de vriendschap en sympathie, die het Poolse volk voor het Franse koestert. Het Franse recht, (de codex Napoleon), Franse cultuur, zeden en taal werden graag overgenomen, bestudeerd en beoefend. Parijs werd het Mekka van Polen, het werd ook de wijkplaats voor hen, die voor de vrijheid van Polen vochten en die Pools grondgebied moesten mijden, daar hun anders de doodstraf of hun leven lang dwangarbeid te wachten stond. Deze houding tenopzichte van Frankrijk kan men tot in de laatste tijd constateren en men kan zelfs haar geweldige invloed ontdekken in de politieke houding, die Polen aannam in de laatste twintig jaren van zijn onafhankelijkheid.
De 19e eeuw bracht voor Polen een onafgebroken strijd tegen de verdrukking door de drie bezetters. Want alle drie - al waren ook de methodes die zij aanwendden verschillend - hadden slechts een doel voor ogen, namelijk de vernietiging of de oplossing van de Poolse natie. Pruisen paste de bekende Germaniserings-methode toe, die, berustend op chauvinistische grootheidswaan, iedereen met de 'höheren' cultuur en de 'über alles' staande wereldbeschouwing gelukkig maken wil. Polen echter bedankte voor deze gaven. Het wilde liever zijn 'lage' Poolse volksaard bewaren. Het Poolse volk wilde niet opklimmen tot 'Herrenvolk'. Dus was het dom, stijfkoppig en lastig en daarom moest het maar, omdat het toch onverbeterlijk was, uitgeroeid worden. De methodes werden snel en met de bekende Duitse 'Gründlichkeit' voorbereid, en aanstonds met de Duitse meedogenloosheid ten uitvoer gebracht. Buitengewoon strenge voorschrif ten werden uitgevaardigd. Door deze voorschriften wilde men de Polen dwingen hun moedertaal te vergeten. De kinderen moesten in Duitse scholen tot goede Duitse burgers opgevoed worden. Wie niet gehoorzaamde, werd gestraft met confiscatie van zijn vermogen en met gevangenis. Bismarck, die heel goed besefte, hoe moeilijk het is het Poolse volk te onderwerpen en volgens zijn ideeën te veranderen, stichtte zelfs een Oostmark-maatschappij met een geweldig groot kapitaal. Het enige doel
| |
| |
van deze maatschappij was de strijd tegen de Poolse volksaard. Het land kwam onder het gezag van de Politie, en het minste verzet werd met meedogenloze wreedheid onderdrukt.
En toch was een eeuw Duitse geest en Duitse grondigheid niet voldoende om van Polen Duitsers te maken. In 1918 sloten de zogenaamde Pruisische Oostmark-Provincies zich zonder meer aan bij het herrijzende Poolse rijk. De Duitsers werden ontwapend: hun heerschappij was ten einde.
De methodes van Rusland verschillen niet veel van de Pruisische. Rusland ging niet zo stelselmatig te werk, maar daarvoor was het bruter, wreder en bloeddorstiger. Honderdduizenden Polen werden van hun eigendom beroofd en naar Siberië gedeporteerd. Tienduizenden werden veroordeeld en gefusileerd. Twee keer deed het Poolse volk een wanhopige poging om een opstand te maken, daar het de verdrukking niet meer verdragen kon. Maar iedere keer werd de opstand met de meest wrede middelen onderdrukt. In 1831 kon de Russische generaal Paszkiewicz er trots op gaan, dat hij de voorstad van Warschau, Praga, in as gelegd, de soldaten die haar verdedigden meedogenloos had afgemaakt, en onder de burgerbevolking een bloedbad had aangericht, dat tienduizenden offers eiste en bijna niemand liet ontsnappen. Als beloning voor deze daad, die men in haar soort slechts kan terugvinden in de Mongolen-oorlogen of in de tweede wereldoorlog, werd hij tot Gouverneur Generaal van de Poolse provincies benoemd. Op deze post bleef hij dan vele jaren.
In deze zo uiterst moeilijke en harde tijden vonden de romantiek en het positivisme in Polen ingang. Beide waren zeer verschillend van hun verwante geestesstromingen in Europa. Zij hadden die specifiek nationaal-Poolse tint en zij leerden de eeuwige strijd voor de bevrijding van het vaderland, waaraan alles moet worden geofferd, en de permanente ontwikkeling van de menselijke geest, ten einde zo de tegenstander door een hoger staande cultuur en scherper verstand te kunnen overwinnen.
De politiek van Oostenrijk was over 't algemeen genomen eigenlijk het mildst, hoewel arrestaties van Poolse patriotten ook hier niet ontbraken. De Oostenrijkse staatslieden verstonden het om het verschil van klassen, als ook kleine verschillen in de samenstelling van de bevolking handig tegen elkaar uit te spelen.
Zo ontstond er in 1846 een opstand onder de boeren in Galicië. De echte Polen waren door taal en godsdienst gescheiden van de Roetheense boeren. Dit verschil buitte Oostenrijk uit en schiep het Oekraïnische volk. In 1848 kreeg Galicië grote zelfstandigheid, waardoor het culturele leven en de opvoeding in het land bijlange na niet zo aan banden gelegd was als in de beide andere bezette gebieden. Hoe groter echter de invloed werd van Wenen, des te dieper vonden de stromingen uit de hoofdstad van Oostenrijk ingang bij de Polen. Als men de verschillende vreemde invloeden van de drie bezetters in Polen nagaat, vindt men zonder twijfel in Galicië de diepste sporen ervan.
| |
De worsteling om de vrijheid.
Zo kwam voor Polen het jaar 1914. De eerste wereldoorlog brak uit. Voor de eerste keer stonden de drie bezetters als vijanden tegenover elkaar.
| |
| |
Polen werd gedwongen aan de strijd deel te nemen. Over drie legers verdeeld moest het weer zijn bloed vergieten voor vreemde belangen. Slechts een kleine groep, het legioen van Pilsudski, trachtte alleen voor Poolse belangen te vechten, en haar strijd werd later beschouwd als het symbool van de strijd van de Polen in de wereldoorlog voor hun onafhankelijkheid. De centrale mogendheden werden overwonnen. Lenin ontketende in Rusland een revolutie: daarom kon Rusland niet delen in de buit van de overwinnaars. Polen echter verkreeg door deze onverwacht gelukkige wending als ook door de steun van president Wilson eindelijk zijn onafhankelijkheid, waarom het zolang had gevochten.
Weliswaar moest de nieuwe staat, die uit drie verschillende delen nog niet zo hecht was samengevoegd, al meteen voor zijn bestaan vechten. Maar ook deze beproeving heeft hij gelukkig doorstaan. De Bolsjewistische massa's, die onder het bevel van Tuchaczewski en Budienny naar Europa stormden, werden bij Warschau tot staan gebracht en vernietigd. In het tractaat van Riga werden in 1921 onze Oostelijke grenzen vastgelegd. De Communisten hadden geen invloed op Polen uitgeoefend.
Twintig jaren van onafhankelijkheid gingen voorbij. Polen stelde alles in het werk om de positie, die hem als staat met 35.000.000 inwoners in de orde van de anderen toekwam, terug te winnen. Men trachtte vreemde invloed, die ingewerkt had of inwerken wilde, uit te bannen. Men probeerde Polen op te bouwen en te bestendigen. Slechts één keer verliet Polen het standpunt van zijn non-agressiepolitiek tegenover zijn buren, toen het in 1938 een gedeelte van Tsjecho-Slowakije bezette. Men mag echter niet vergeten, dat Polen slechts dat gedeelte terughaalde, dat Tsjecho-Slowakije in 1919, toen Polen in de oorlog tegen de Bolsjewisten verwikkeld was, geroofd had.
De tweede wereldoorlog kostte aan Polen 7.000.000 mensen. Het verloor zijn provincies in het Oosten van het land. De hoofdstad Warschau werd totaal verwoest, en de materiële schade is niet te sramen. In deze zes jaren is er van drie kanten invloed op Polen uitgeoefend. De invloed van de Duitsers is, dank zij hun terreur, schijnbaar niet dieper doorgedrongen. Verder hebben de Engelsen hun sporen achtergelaten, en in de laatste tijd, nu Polen door het Rode Leger bezet is, hebben de Communisten hun invloed doen gelden. Hoe groot de invloed van de Engelsen en van de Communisten echter zal zijn, kan men nog niet overzien.
|
|