| |
| |
| |
Politiek overzicht
Het onvermijdelijke en door sommige heethoofden gewenste is geschied: op 20 Juli heeft de Nederlandse regering de Landvoogd gemachtigd met de hem ter beschikking staande strijdmacht tot politioneel optreden over te gaan. Dezelfde nacht overschreed het Nederlandse leger de demarcatielijn.
Dat het hiertoe moest komen, stond in de aanvang van de maand Juli lang niet vast. 29 Juni had de Nederlandse regering algemene staking der vijandelijkheden en van ongeoorloofde onderhandelingen met het buitenland geëist, waarop 3 Juli een halfslachtig antwoord kwam. Toen de Republiek merkte, dat de indruk er van hoogst onbevredigend was, zond zij 8 Juli een 'appendix' op haar voorafgaand antwoord, dat eveneens een slag om de arm hield wat betreft o.a. de gendarmerie. Nochtans was volgens de verklaring van minister Beel de regering bereid in dit antwoord, mits ten spoedigste in daden omgezet, de mogelijkheid ener gunstige wending te zien. Deze mogelijkheid zou moeten blijken uit onmiddellijke staking der vijandelijkheden, inbegrepen de vernielingen en de vijandelijke propaganda, uit de beëindiging der infiltraties en van alles wat de andere staten van Indonesië miskent of aantast, uit de onmiddellijke verbreking van onregelmatige buitenlandse betrekkingen, uit opheffing der voedselblokkade en het herstel van het verkeer over de demarcatielijnen. Verder moest de Unie-gedachte en het federaal karakter der landsbedrijven erkend worden en samenwerking heersen voor het handhaven van orde en rust overal in Indonesië.
Deze krachtige taal, waarvoor ook de ministers uit de Partij van de Arbeid zij het niet zonder tegenstribbelen, verantwoording dragen, bewees, dat de deugd van lankmoedigheid haar uiterste grens bereikt had. Opnieuw trachtte de Republiek zich uit de greep van Linggadjati los te wringen door op sommige punten, althans met woorden, iets toe te geven en de overige eisen in behandeling te willen nemen, als eerst de interim-regering tot stand zou zijn gekomen van Mook hield zich echter aan de regeringsverklaring: 'Het ogenblik voor beslissende daden in de ontwikkeling van Indonesië, waarop we de mist, die het uitzicht belemmerde, moeten en kunnen wegvangen, is bereikt'. Soekarno meende van niet en vroeg, zonder voldoende grondslag, om nog langer vertrouwen. En werkelijk hij kreeg nogmaal kans de zaken slepende te houden.
16 Juli hield van Mook te Batavia besprekingen met de Indonesische premier, Sjarifoeddin, over de samenstelling der gemeenschappelijke politietroepen. Zij kwamen tot een accoord, waarvan de Indonesische premier zelf verklaarde, dat 'de voorstellen der Nederlanders redelijk waren', en hij zou zorgen, dat het bevel: 'Staakt het vuren' nog dezelfde avond
| |
| |
door Djokja zou worden afgekondigd. De vooruitzichten waren dus gunstiger dan ooit. Merkwaardigerwijze echter maakte de regering te Djokja bezwaren tegen een spoedig bevel tot staking der vijandelijkheden, verzocht 24 uur uitstel en had de overmoed te vragen, dat dit bevel een gecombineerd Nederlands-Indonesisch zou zijn, gericht tot de legers van beide partijen van Mook heeft hierop geantwoord, dat hij geen uitstel meer kon toestaan en dat, vermits alle incidenten langs het front door Indonesiërs waren veroorzaakt, het bevel alleen door hun regering moest worden uitgevaardigd.
Ook in deze zaak is de Nederlandse regering tot het uiterste gegaan. Want in feite gaf zij toe, dat zij tevreden zou zijn, als althans vóór Zaterdagmiddag, 19 Juli, het bevel tot staken van het vuren zou worden gegeven. Het antwoord op deze concessie was: 'De Indonesische strijdkrachten zijn bereid om de Nederlandse agressie tegemoet te treden.'
Voor de onpartijdige buitenstaander, die deze ontwikkeling tussen de Republiek en het moederland gevolgd heeft, moest het wel overduidelijk zijn, dat, om met Beel te spreken: 'èn het op 14 October 1946 gesloten bestand èn de overeenkomst van Linggadjati van 25 Maart 1947 door de republikeinse regering en haar organen zodanig zijn overtreden en geschonden, dat de Nederlandse regering hierbij goede wil niet meer aanwezig kan achten en dus haar vrijheid van handelen moet hernemen. De regering blijft echter aan de beginselen van Linggadjati vasthouden. De toepassing er van zal tegenover de reeds gevormde deelstaten van Indonesië en van al die delen, die daartoe de wens alsnog te kennen geven, ook tegenover de republiek, ononderbroken voortgang vinden.'
Ter bevestiging van deze laatste uitspraak werden de Riouw-eilanden, Banka en Billeton reeds als autonome delen van het Rijk erkend. In het binnenland was de reactie op dit politioneel optreden zo goed als unaniem gunstig. Met uitzondering natuurlijk van de communisten, die blindelings opkomen voor de handhaving van de niet bedreigde vrijheid in Indonesië en tevens de onderdrukking der Balkanstaten door de Sovjet toejuichen. Maar zowel het N.V.V. als de K.A.B. - zij het onder afwijkende motivering - zijn niet van zins zich door deze vaderlandslozen op sleeptouw te laten nemen. De Partij van de Arbeid, in wie het besef, dat zij regeringspartij is, langzaam groeiende is, had geen keus en schaarde zich, ondanks teleurstelling van vele leden, achter de regering. Zij bracht dit offer, dat een verzwakking van haar linkervleugel betekent, om aldus haar eigen regering op 'het goede spoor' te houden. Een enge partijman constateerde, dat de politionele actie in Indonesië de eenheid in de R.K.V.P. herstelde en in de P.v.d.A. verzwakte en liet het trekken van een insinuerende conclusie aan zijn lezers over.
Voor de Tweede Kamer gaf de minister-president, 23 Juli, een uiteenzetting van de laatste onderhandelingen en onderstreepte, dat de vraag, of de republiek mag voortgaan vijandelijkheden tegen onze krijgsmacht, tegen de Malino-gebieden en tegen de bezette gebieden te plegen, geen voorwerp van arbitrage is. Hetzelfde geldt voor de Nederlandse souvereiniteit gedurende de overgangstijd, die uitgangspunt is geweest van de gehele
| |
| |
overeenkomst en ten overvloede door de Amerikaanse regering nadrukkelijk is bevestigd.
De reacties in de buitenlandse pers zijn in het algemeen verrassend door onwetendheid en oppervlakkigheid. Met voorbijzien van het feit, dat er een ondertekende overeenkomst bestaat, waaraan de Republiek zich in geen enkel opzicht houdt, gaat de Amerikaanse pers zich te buiten aan beschuldigingen van 'recolonialization', waaraan de Nederlandse regering in de verste verte niet denkt. Onder Engelse bladen zijn er, die begrip tonen voor de Nederlandse handelwijze, maar tevens zijn zij bevreesd, dat de beperkte politionele actie in Indonesië de verhouding van Zuid-Oost Azië tot de westerse wereld zal vertroebelen, omdat men aldaar bevreesd is, dat de bereidheid om de Aziatische volken als gelijken te aanvaarden, niet ernstig gemeend zou zijn. Niettegenstaande de herhaalde betuiging onzer regering, dat in alle omstandigheden 'Linggadjati richtsnoer zal blijven'.
Erger is, dat zelfs de met ons land bevriende mogendheden, Amerika en Engeland, 'met diep leedwezen' van onze politionele actie kennis hebben genomen, terwijl twee Britse dominions: Australië en India een positief vijandige houding hebben aangenomen. De laatste door ons luchten zeeverkeer te belemmeren, de eerste, voor wier behoud onze Indische zeemacht zich heeft opgeofferd, door de boycot van onze schepen toe te laten en beide door ons binnenlands geschil voor de Veiligheidsraad te brengen. Onze vertegenwoordiger aldaar, Mr. van Kleffens, heeft zich niet altijd even krachtig geweerd. Hij toonde aan, dat de Veiligheidsraad over deze zaak geen competentie bezat, daar deze binnen de zeggingsschap van Nederland viel en de huidige actie in Indonesië geen gevaar voor de wereldvrede betekende. Hij zou gaarne zien, dat een aantal vreemde regeringsvertegenwoordigers een bezoek aan Indonesië zouden brengen en verslag over hun bevindingen zouden uitbrengen. Wanneer eenmaal de orde is hersteld, zullen we besprekingen openen met de republikeinse regering en 'indien de helpende hand van een bevriende mogendheid', b.v. de Verenigde Staten, 'van nut kan zijn, dan zullen we deze gaarne aannemen.' Tevens waarschuwde hij de vergadering zich niet op een dwaalspoor te laten brengen door de term 'Republiek' die te kwader ure door de C.G. is aanvaard, omdat tenslotte deze 'republiek' een onderdeel zal uitmaken van een federatie, die op haar beurt een onderdeel zal zijn van een koninklijke Unie. Na langdurige beraadslagingen, waarbij Gromyko onze regering van agressie en vredebreuk beschuldigde en voorstelde, dat de wederzijdse troepen onmiddellijk naar hun uitgangsstellingen zouden terugtrekken, besloot de Raad te Lake Succes met acht stemmen vóór en drie onthoudingen (resp. van België, Groot-Brittannië en Frankrijk die de competentie van de Veiligheidsraad in
dezen betwijfelden) een beroep op Nederland en de Republiek te doen, om het Indonesische geschil door arbitrage of op andere vreedzame wijze te doen beslechten en de gevechten onmiddellijk te staken (1 Aug.).
2 Aug. heeft de Nederlandse regering dit verzoek besproken en de conclusie was, dat Dr. van Mook op 3 Aug. per radio bekend maakte, dat
| |
| |
bevel is gegeven om de Nederlandse actie in Indonesië uiterlijk middernacht van 4 op 5 Aug. te beëindigen.
Dit bevel, uit deferentie voor de Veiligheidsraad uitgevaardigd, heeft voor de orde en de rust op Java noodlottige gevolgen gehad. Het Nederlandse leger had binnen veertien dagen Oost- en West-Java, Oost-Sumatra en Madoera bezet. De tegenstand was gering en het grootste deel der betreffende bevolking toonde zich ingenomen met de bevrijding uit de willekeur der rampokbenden. De republikeinse ambtenaren waren in het algemeen gewillig hun functies te blijven uitoefenen. Indien ook nog Djokja bezet ware geworden, het broeinest van het verzet, zou Soekarno en zijn aanhang hoogstens nog een schijnregering ergens op Sumatra hebben kunnen voeren. De tussenkomst echter van de V.R. en de slappe houding van de P.v.A. heeft de toestand grondig bedorven. Deze laatste wilde niet meer dan een 'partiële' actie en de V.R., onbewogen door de afschuwelijke toepassing van de 'verschroeide aarde', door de herhaalde overvallen op onze militairen, waardoor meer slachtoffers vallen dan door de politionele actie zelf, door de barbaarse moorden op Chineezen, die 'beneden de maat van een beschaafd volk' zijn, laat zich leiden door de illusie, alsof de Republiek een gelijkberechtigde staat zou zijn met werkelijk gezag bekleed.
Ondanks Soekarno's bevel - zo het althans ernstig gemeend was - gaat het vuren op onze troepen, die uit zelfbehoud tot zuiveringsacties moeten overgaan, lustig voort en daarmee is deze wapenstilstand practisch tot niet meer dan een schijnvertoning geworden.
Aangemoedigd door de vriendelijke houding van de V.R. die een vertegenwoordiging van de Republiek in zijn midden heeft toegelaten, heeft haar leider, Sjahrir, de man, dien we ernstig meenden te kunnen vertrouwen, een vloed van leugen en laster over de Nederlandse 'agressie' uitgestort en niet minder geëist, dan dat de Nederlandse troepen zich zouden terugtrekken binnen de vroegere demarcatielijn, of, wat het beste was, zich geheel en al uit Indië zouden verwijderen, hierin gesteund door Australië en de Sovjet.
Zo is het geschil, dat in de kern ging, over de toepassing van Linggadjati, in de internationale sfeer geplaatst en dreigde daardoor een volkomen ander aspect te verkrijgen. Hiertegen moest onze regering waken.
Zij heeft dit gedaan op 12 Augustus. Onderstrepend, dat het gaat om de hervorming van het Indonesische staatsbestel, verklaarde zij, dat de oplossing niet door arbitrage zou kunnen worden uitgemaakt. De nieuwe staatkundige constructie is immers een zaak, waarbij naast Nederland en de republiek ook de andere deelstaten en bevolkingsgroepen betrokken zijn, en is een onderwerp, dat uiteraard reeds bij de totstandkoming van Linggadjati van arbitrage uitgesloten werd.
In een scherp betoog heeft van Kleffen getracht dit standpunt aan de V.R. duidelijk te maken: 'Gij kunt arbitreren in meningsverschillen tussen geordende en gevestigde regeringen, doch niet wanneer men te maken heeft met de gezagloze regering van de republiek, die niet in staat is om haar gegeven woord gestand te doen.'
| |
| |
Bovendien is de Veiligheidsraad niet competent deze zaak in behandeling te nemen, want de 'republiek' is geen zelfstandige staat en de wereldvrede wordt door dit interne geschil niet in gevaar gebracht. De Syrische voorzitter der vergadering antwoordde op een vraag van de Franse afgevaardigde over deze kwestie spitsvondig: 'Het feit, dat een punt op de agenda staat, is nog geen beslissing in de vraag, of de raad hierin competent is.' Toch wilde hij besluiten nemen zonder deze vraag te hebben opgelost! Vandaar een Belgisch voorstel om dit twistpunt door het internationale Hof van Justitie te doen onderzoeken en zo spoedig mogelijk over dit vraagstuk advies uit te brengen, hetgeen werd verworpen.
Bij den Sovjet-afgevaardigde, Gromyko, bestond niet de minste twijfel over de competentie van de Veiligheidsraad: 'De Raad moet deze aangelegenheid in eigen handen nemen door doeltreffende maatregelen, welke bestaan moeten in arbitrage en bemiddeling. Elke andere beslissing zou de belangen van Indonesië en van de wereld benadelen. Nederland is de schuldige partij...'
De V. St., die reeds eerder 'goede diensten' hadden aangeboden, door onze regering aanvaard, maar door de Republiek als niet onpartijdig afgewezen, stelden nu voor, dat indien de partijen zulks verzoeken, de Veiligheidsraad zelf zijn goede diensten tot een vreedzame oplossing zou aanbieden in dier voege, dat een commissie, bestaande uit 3 leden van de Veiligheidsraad, waarvan elke partij een lid aanwijst, terwijl het derde lid wordt aangewezen door de twee aldus gekozen leden, zou gevormd worden. Deze resolutie werd met 8 stemmen vóór en drie onthoudingen (van Rusland, Polen en Syrië) aanvaard.
Nadat een amendement van de Sovjet inhoudende: instelling van een commissie van toezicht op het staken van vijandelijkheden door een Frans veto was afgewezen, werd de Chinees-Australische resolutie zelf aanvaard. Zij behelst, dat de regeringen, die lid zijn van de Raad en beroepsconsuls te Batavia hebben, deze consuls rapporten zullen laten uitbrengen nopens de situatie ontstaan na het 'staken van het vuren' sinds 4 Aug. De bedoelde consuls zijn die van Engeland, Australië, de V. Staten, China en België. Dit besluit is gevallen 25 Aug. en vergelijken we het met de voorstellen, die de Nederlandse regering reeds op 15 Aug. had voorgelegd, dan is het verschil tussen beide geen ander dan dat de Raad zich ingeschoven heeft en derhalve zijn vermeende competentierechten handhaaft. Hierop heeft de Nederlandse regering verklaard, dat zij 'haar standpunt over de onbevoegdheid van de Veiligheidsraad onverkort handhavend, van oordeel is, dat de algemene strekking van deze resoluties voor haar aanvaardbaar is. Zij handhaaft haar standpunt, dat zij uiteindelijk verantwoordelijk blijft voor orde en rust in Indonesië.'
Al zijn de eind-resoluties van de Veiligheidsraad in zekere zin meegevallen, zijn houding tijdens de behandeling van deze Indonesische kwestie is een teleurstelling geweest en maakte de indruk van eenzijdige partijdigheid. Tegen de toelating van de Indonesische delegatie onder leiding van Sjahrir had hij geen bezwaar, maar zodra de delegatie van Oost-Indonesië en van West-Borneo, die als deelstaten evengoed of nog meer
| |
| |
partij waren, toegang tot de zittingen vroeg, werd dit door de meerderheid afgestemd. Een poging deze dwaling te herstellen werd door Gromyko in de kiem gesmoord van Kleffen heeft waardig geprotesteerd, ook tegen het feit dat hij, als Nederlands gedelegeerde, unfair was behandeld en gewezen 'op de tegenzin van de kant van de Veiligheidsraad om onze belangen op voldoende wijze te behartigen, ofschoon internationale rechtvaardigheid alleen een goede grondslag kan zijn voor deze Raad.'
Niettegenstaande haar incompetentie heeft de Veiligheidsraad het oppertoezicht over de Indonesische kwestie in handen genomen en heeft hij daardoor onze regering de handen gebonden. In militair opzicht is dit des te erger, omdat het 'cease fire' door de Republiek en haar bandeloze aanhang schaamteloos overtreden wordt. Doelloos vallen er aan onze zijde dagelijks slachtoffers en de grotendeels goedwillige bevolking, beducht voor weerwraak, neemt een aarzelende houding aan. Een bezetting van Djokja is ook door de kool en de geit sparende politiek van de Partij van de Arbeid, uitzichtsloos. Er is periculum in mora. Het onderzoek der consuls-generaal te Batavia kan veel tijd vergen en voor de door de twee partijen aangewezen mogendheden: België onzerzijds, Australië door de Republiek, het eens geworden zijn over de aanwijzing van een onpartijdige derde zal de chaos een nog grotere omvang hebben aangenomen. Vandaar dat de ministerraad op 4 Sept. met van Mook, van Royen en enige andere kopstukken heeft geconfereerd en besloten om van Mook naar de V. Staten te zenden, waar hij, behalve met van Kleffen, ook een langdurig onderhoud had met Marshall. Voor zijn vertrek vertelde de lt. gouverneur-generaal, dat in de ministerraad 'een zeer grote mate van overeenstemming' was bereikt en dat Linggadjati de basis blijft, waarop de regering haar politieke gedragslijn bouwt. Intussen is de regering in zoverre gewijzigd wegens de ziekte van Jonkman, minister van Overzeese gebiedsdelen, dat Mr. Beel diens portefeuille overgenomen heeft en de zijne overdroeg aan Mr. P.J. Witteman. Nochtans zal voor minister Jonkman een nieuwe portefeuille beschikbaar worden gesteld.
Na de terugkomst van van Mook zal de regering haar nadere besluiten aan de Staten-Generaal mededelen, hetgeen als dit overzicht onder de ogen der lezers komt, al geschied is.
K.J.D.
In BELGIE zijn de laatste weken niet gunstig geweest voor de regeringsconstellatie, en wel het minst voor de Christelijke Volkspartij. Het wordt de regeringspartijen immers door de openbare opinie ten kwade geduid dat, terwijl enerzijds nog offers worden gevraagd van de bevolking, anderzijds de vergoedingen van de kamerleden op een gevoelige wijze werden verhoogd. Die misnoegdheid wordt met een grote behendigheid aangewakkerd door de veel gelezen behoudsgezinde Katholieke pers, die het moeilijk heeft kunnen verkroppen dat de C.V.P., in Maart jongstleden, de Liberalen links heeft laten liggen, om in de regering te treden samen met de socialisten, en nu tot de verwezenlijking van haar sociaal programma was overgegaan. De huidige perscampagne vertoont een grote gelijkenis met die welke in
| |
| |
1926 de val van de regering Poulet-Vander Velde tot gevolg heeft gehad. Indien de misnoegdheid zo hoog is opgelaaid, dan is het omdat de C.V.P., sinds haar met ongedurigheid verbeide toetreding tot de regering, aan aller verwachtingen onmogelijk heeft kunnen beantwoorden: de Koning is niet teruggekomen, de repressie werd niet herzien, de geteisterden werden niet integraal vergoed, rantsoenering en controle werden niet afgeschaft.
Verdient de C.V.P. dan werkelijk het verwijt, dat zij in de regering niets van haar programma tot werkelijkheid brengt, terwijl zij zich door de Socialisten aan de hand laat leiden?
Door haar toetreden tot de regering, heeft zij het linkse front gebroken en de Communisten in de oppositie verdrongen; zodat België, in West-Europa, aantoont dat een durvende wederopbouw mogelijk is, ook al werden de Communisten uit het bewind gesloten. Het is voortaan de regering, onder de leiding van een Socialistischen Premier, die mede zoekt naar een grondwettelijke oplossing van de Koningskwestie, in een gemilderde stemming en met verhoogde kansen op een uitkomst.
Een inventaris werd opgemaakt van het financieel beleid der linkse coalities; de staatsuitgaven worden besnoeid, en het aantal ambtenaren wordt verminderd; terwijl de fiscale lasten worden verlicht, is er niettemin vooruitzicht op een evenwicht in de begroting. Er werd een aanvang gemaakt met de volkstelling die een verschuiving van de politieke macht, in het voordeel van de Vlaamse gewesten, ten gevolge zal hebben. Na het parlementair reces, zal de regering een wetsontwerp indienen, strekkende tot toekenning van het stemrecht aan de vrouwen bij de provinciale en wetgevende verkiezingen.
Het is op het stuk van de herziening van de repressie dat de C.V.P. de grootste moeilijkheden ontmoet in de schoot van de regering. Zij is er niettemin in geslaagd de certificatie van burgertrouw aan de gemeentelijke overheid te ontnemen, zonder nochtans volledige bevrediging te krijgen wat betreft het nieuwe stelsel. Verschillende wetsontwerpen en Koninklijke Besluiten worden thans door de ministers besproken; meer dan 9.000 politieke delinkwenten werden reeds in stilte in vrijheid gesteld, dank zij een ruimere toepassing van de Wet Lejeune en een mildere genadeverlening. Vanuit het nationaal en staats-standpunt beschouwd, dat het hunne is en moet zijn, is het evenwel te betreuren, dat de C.V.P.-ministers zich niet krachtdadiger verzetten tegen de wetsbepalingen, waardoor de politieke delinkwenten, alsook de burgers die beroofd werden van politieke rechten, verstoken worden van de voordelen van een aantal sociale wetten. Aldus immers wordt een rouwmoedige terugkeer tot de nationale gemeenschap uitgesloten, van degenen die gefaald hebben, terwijl de voorwaarden worden geschapen voor de instandhouding van een gevaarlijke kaste van verbitterde 'out-laws'.
Terwijl de linkse coalities in drie jaar tijd, niet hadden kunnen akkoord gaan met een wetsvoorstel betreffende de oorlogsschade, heeft de regering er onmiddellijk een ingediend, dat reeds uitvoerig werd besproken door de beide kamers, en indien er geen diepgaande wijzigingen door de Senaat worden aangebracht, eerlang wet zal worden. Zeker de wet zal niet
| |
| |
volmaakt zijn; nochtans zal zij het drievoudig voordeel hebben: er te zijn; - voordeliger te zijn voor de middenstander dan alle voorgaande teksten; - en geen nieuwe geteisterde te maken, de frank.
De rantsoenering, en de ermee samengaande controle, werd slechts behouden in de sector van de voedingswaren, en dan nog uitsluitend voor vier producten. Indien de openbare opinie zich door de bakkers, maar vooral door de drukdoende slachters, laat ophitsen, dan is het enerzijds omdat de betrokken handelaars niet de minste wettelijke waarborg hebben tegen de willekeurige toepassing van de vigerende reglementen en de communistische praktijken van de controleurs; doch anderzijds ook omdat de consument niet inziet, dat het slachtersgilde zich beijvert om in vredestijd woekerwinsten te blijven maken, zoals in de oorlogstijd.
Het kan niet met ernst betwijfeld worden, dat de C.V.P. de voornaamste doeleinden heeft bereikt, die zij zich voorstelde bij haar intrede in de regering. Zij zal wellicht nog meer bereiken, wanneer de C.V.P.-ministers, waarvan enkelen voor hun taak niet blijken berekend te zijn, zullen genezen zijn van de wandelende ziekte, tevens ook zullen ingezien hebben dat zij equipe moeten vormen, om opgewassen te zijn tegen hun tuchtvolle - maar niet aan talenten rijkere - socialistische collega's.
Wil dit alles zeggen, dat de C.V.P. geen toegevingen heeft moeten doen op het stuk van haar programma? Zeker niet. De C.V.P. heeft zulke toegevingen moeten doen, zoals de B.S.P. er heeft moeten doen. Men hoeft maar de socialistische partijbladen open te slaan, of de redevoeringen af te luisteren van vele leiders van het Algem. Belgisch Vakverbond (soc. - comm.) om tot de vaststelling te komen, dat de socialistische ministers dezelfde verwijten te horen krijgen als hun collega's uit de C.V.P. Geen coalitie is mogelijk zonder wederzijdse toegevingen; en waar geen enkele partij over de absolute meerderheid beschikt, staat men telkens voor de keus: ofwel deel uit te maken van een coalitie om een deel van zijn programma te verwerkelijken, ofwel buiten elke coalitie blijven, en niets van zijn programma verwerkelijken.
Dat de beslissing van de C.V.P. om tot de regering toe te treden wijs was, en dat hetgeen zij aldus heeft kunnen verwezenlijken niet mag versmaad worden, blijkt reeds uit de bijval, die de campagne van de reactionaire pers en de actie van het slachtersgilde én in de Communistische én in de Liberale pers geniet.
De algemene staking in de Luikse Metaalnijverheid luidt wellicht de strijd in door de Communisten gevoerd tegen de regering op het syndicale plan, om ze met behulp van de extreme socialistische vleugel ten val te brengen, vooraleer de vrouwen het stemrecht zullen verworven hebben.
Veel moeilijkheden staan de C.V.P. in de a.s. crisiswinter te wachten. Er is echter geen crisis in de C.V.P., maar slechts een spanning tussen de eensgezind-progressieve C.V.P. en een reactionaire pers. Deze spanning zal niet, zoals in 1926, op een regeringscrisis uitlopen, want in geen der beide kamers zal er een fractie van de partij gevonden worden om die reactionaire pers te dienen.
A.V.S.
|
|