| |
| |
| |
Rusland's prijs
Door M. van Blankenstein
Velen hebben het altijd wel gezegd, dat Rusland nooit een bondgenootschap sluiten zou met de democratische staten. Dit zijn geen ‘wijzen achteraf’, maar lieden, die werkelijk voorspeld hebben, dat het tenslotte gaan zou zooals het is gegaan. Een bondgenootschap met Duitschland zou de wereldrevolutie kunnen bewerken, en dat was steeds Moskou's hoogste doel gebleven, aldus betoogden zij.
Zij, die zoo spraken, zijn in het gelijk gesteld. Maar toch is het nog Van belang na te gaan, of hun profetie gerechtvaardigd was. Wat nu is gebeurd, heeft, zooals alle dingen op aarde, een wordingsgeschiedenis. En daaruit zijn feiten te leeren, die ons aan het twijfelen kunnen brengen aan het onfeilbare der profeten.
Er heeft steeds reden bestaan tot hun voorspelling. Te Moskou waren er sedert vele jaren twee stroomingen. Een ervan was de strooming-Lenin, voortgezet door Stalin en de zijnen. De aanhangers ervan waren niet de revolutionnairen door dik en dun, zij die een snelle verspreiding van de wereldomwenteling boven alle andere doeleinden stelden. Hooger voor hen stond nog als taak, het Russische volk uit zijn ellende te bevrijden, het geestelijk en oeconomisch omhoog te heffen tot het peil van gelukkiger volken. Zij konden geen chaos wenschen in de wereld, daar deze chaos de redding van het Russische volk bemoeilijkt, zoo niet onmogelijk gemaakt zou hebben. Zij beschouwden als eerste behoefte voordeelige handelsbetrekkingen, vriendschap en daardoor crediet in de buitenwereld. Zij zagen toe, dat Rusland niet met andere volken in ernstige moeilijkheden kwam. Onder hun gezag hield Rusland trouw vast aan al zijn verplichtingen, om het even of die van financieelen dan wel van politieken aard waren. De inbreuk op het verdrag van non-interventie inzake Spanje was daarmede niet in strijd. Rusland volgde slechts, eenigs- | |
| |
zins uit de verte, het voorbeeld dat andere mogendheden gaven. Het wilde geen monopolie van onrecht dulden voor de fascistische staten.
Tegenover deze strooming heeft steeds de groep van de komintern gestaan, de echte revolutionnairen, de revolutionnairen niet uit ontevredenheid maar uit aanleg en temperament, zooals ik het eens Radek heb hooren formuleeren. Hij kon het weten, want hij hoorde zelf tot deze groep. Ook deze richting had vele aanhangers. Zij wilde vriendschap met Duitschland, onverschillig wie daar regeerde en hoe er daar werd geregeerd. Want de voorliefde van haar getrouwen voor Berlijn sproot niet uit echte sympathie voort. Berlijn was bruikbaar voor de doeleinden, die zij nastreefden. En zij wisten, in Duitschland wederliefde te vinden. Daar waren het vooral de militairen en groote industrieelen, die een intieme samenwerking met Rusland bepleitten. Ook weer de lieden van wie men geen liefde voor de andere partij verwachten kon. Beide partijen streefden een verbintenis uit berekening na.
In Duitschland hebben de aanhangers der Russische richting steeds vrijuit, zij het ook in kleinen kring, hun politiek kunnen bepleiten. In Rusland echter werd dat niet geduld. Stalin vond het blijkbaar gevaarlijk, als mannen van groote revolutionnaire faam het woord namen voor een politiek, die rechtstreeks tegenovergesteld was aan het opportunisme, dat hij in toepassing bracht.
Men weet het dat maarschalk Toechatsjefski en vele andere leiders van het leger doodgeschoten zijn omdat zij een toenadering tot Duitschland in woord en daad voorstonden. Toechatsjefski heeft het zeker ook niet uit sympathie gedaan. Hij is in Duitschland krijgsgevangen geweest, en tweemaal heeft hij, vergeefs, getracht te ontsnappen. Hij is daarom hard behandeld. Dat heeft hij de Duitschers nooit kunnen vergeven. Maar hij was in de eerste plaats Russisch soldaat, en als soldaat zag hij het meeste heil in een samengaan met Duitschland; dit nog te meer toen Duitschland onder Hitler's bitter anti-Russische leiding, tot een geduchte militaire mogendheid werd.
Langs den weg van andere redeneeringen kwamen de oude revolutionnairen, die later Toechatsjefski's lot hebben gedeeld, tot hetzelfde resultaat. Hun is een posthume overwinning
| |
| |
ten deel gevallen. Stalin, hun meedoogenlooze tegenstander, de vervolger van de diplomatieke leer welke zij aanhingen, heeft zich tenslotte genoopt gezien of verleid gevoeld, die leer zelf in toepassing te brengen. Dit echter bewijst geenszins, dat hij dit altijd gewild heeft. Het tegendeel is waar. Splinternieuwe mogelijkheden hebben hem daartoe gebracht.
De grondslag voor een ommekeer, zooals er nu in het beleid van het Kremlin gekomen is, is er steeds geweest. Desniettemin was het voorbarig, den tegenwoordigen loop van zaken in vroeger jaren te voorspellen. Wat nu gebeurd is heeft niemand kunnen voorzien. De profeten hebben al te zeer het oog gericht gehouden op een bepaalden kant der Russische politiek. Door omstandigheden, welke zij, zoomin als iemand anders, bij voorbaat hebben kunnen voorzien, heeft die kant der Russische politiek gezegevierd. Stalin zelf is, tot in het begin van dit jaar, overtuigd voorstander der andere richting geweest. Drager van het opportunistische beleid was in al die jaren Litwinof, zelf een radicaal revolutionnair in het verleden. Hij was daarbij echter slechts de uitvoerder van den wil van Stalin. Toen Rusland lid werd van den Volkenbond was dit geen verrassing meer. Stalin zelf had den Engelschman Duranty, correspondent van een Amerikaansch blad, bij zich laten komen, om de wereld vooruit zijn plan kond te doen, en de redenen, die hem bewogen, te ontvouwen.
Toen Stalin tot zijn merkwaardigen ommekeer besloot, moest Litwinof verdwijnen. Zijn afzetting was het uiterlijke kenmerk van het verlaten van den westelijken koers. Dat Stalin dien koers jaren lang met groote overtuiging en met grimmig doordrijven tegenover allen die anders wilden heeft doorgezet, kan aan geen twijfel onderhevig zijn.
Stalin kon niet wenschen met Hitler samen te gaan, omdat bij Hitler al die jaren geen wederliefde, maar slechts haat tegen Rusland te vinden was. Hij had in Mein Kampf bepleit, dat Duitschland zich in Rusland kolonisatiegebied onder Duitsche vlag verwerven moest. Aan de macht gekomen had hij deze leer niet verloochend. Hugenberg, zijn minister, had op de oeconomische conferentie van Londen in 1933 een memorandum ingediend, waarin vrijmoedig deze wensch geformuleerd werd. In die dagen trachtten de Russen vriend- | |
| |
schap te sluiten met al hun buren. Een oogenblik stonden zij op den besten voet met de Polen, die zelf vol vrees voor Duitschland waren, en uit eigenbelang de noordelijke Balkanvolken voor hartelijke betrekkingen met Rusland trachtten te winnen.
Deze vriendschap heeft niet lang geduurd. Vroeg in 1934 kwam het verdrag van vriendschap en non-agressie tusschen Duitschland en Polen tot stand. De Polen hadden zich door Berlijn laten inpalmen, omdat zij meenden, dat hun vrienden in West-Europa te laks waren in het nemen van maatregelen om den opkomenden Duitschen vloed in te dijken. De eerzuchtige Beek en zijn vrienden hadden echter nog een tweede en positiever reden voor de verrassende toenadering: Zij hoopten, in bondgenootschap met Duitschland, hun avontuurlijk ideaal, de inlijving van de Oekraïene bij Polen, te kunnen verwezenlijken. Daar is in die dagen herhaaldelijk tusschen Berlijn en Rome over gesproken. Als Goering in Polen ter jacht ging, maakte deze mogelijkheid een belangrijk deel uit der avondconversatie van de vermoeide maar gelukkige jagers. De Polen wisten, dat ook de Duitschers hun wenschen hadden. Maar Polen zouden zij helpen groot maken. Het was een droom die van korten duur zou zijn, maar die zoo luide gedroomd werd, dat de Russen niet onkundig ervan bleven.
Moskou was op zijn hoede. In 1934 bezocht Litwinof Rome. Russen en Italianen sloten een verdrag van vriendschap. Voelden zij zich niet gemeenschappelijk bedreigd door het opkomende Derde Rijk? In die dagen was Mussolini de felste tegenstander in Europa van zijn lateren ‘geliefden vriend’. Hij zond zijn troepen naar het Noorden, toen in Juli de nazi's hun poging tot staatsgreep in Weenen ondernamen. Hij was het ook, die nog in Maart 1935 de uitnoodigingen uitzond voor de conferentie van Stresa, welke tegen Duitschland's herbewapening gericht was. In die zelfde maand Maart maakte Eden zijn reis door Oost-Europa. Te Berlijn had hij, samen met Sir John Simon, een langdurig gesprek met Hitler gehad. Hitler verkeerde toen nog in de conventioneele Duitsche dwaling, dat de Britten, kooplieden en niets dan kooplieden als zij zijn, voor een regeling te vinden zouden wezen, waarbij hij de volmaakt vrije hand in Oost-Europa krijgen
| |
| |
zou, in ruil voor de belofte, de Engelschen op hun terrein niet lastig te vallen. Hij had dus zeer ronduit tot zijn bezoekers gesproken, en hun zijn begeerten uiteengezet. Doodelijk verschrikt was Eden toen verder gereisd. En overal in Oost-Europa had hij gewaarschuwd. Daarom vooral was hem te Moskou een geestdriftige ontvangst ten deel gevallen. Zoo was daar nog nooit een vreemd staatsman begroet. Voor het eerst sedert de revolutie vond in de groote opera een galavoorstelling plaats, waarbij avondkleeding was voorgeschreven. De voorstelling werd geopend met het God save the King, dat door allen staande werd aangehoord.
Rusland was toen reeds tot den Volkenbond toegetreden omdat, gelijk Stalin tegenover Duranty verzekerd had, de Russische regeering de overtuiging had verkregen dat de Volkenbond, met al zijn gebreken, toch als een nuttig instrument tot het bevorderen van den vrede moest worden beschouwd.
Moskou deed zijn uiterste best om zich aan de zeden van het Westen aan te passen, diplomatiek wel te verstaan. Litwinof liep, als een der hoogste eeregasten, vlak achter de baar, bij de begrafenis van koning George V van Engeland.
Van den afkeer en vrees voor Duitschland getuigden de processen tegen Toechatsjefski en andere ‘landsverraders’, waarover ik hier boven reeds heb gesproken. Niet van genegenheid voor Duitschland getuigde ook de rol, welke Rusland gespeeld heeft in den Spaanschen burgeroorlog. Moskou legde eerlijke vijandschap aan den dag tegenover Berlijn, Rome en Tokio. Van neiging tot samengaan was daarbij niets te bespeuren. En in Duitschland ging Hitler voort, zijn wildsten toorn en zijn felste scheldwoorden over de bolsjewiki uit te storten.
Dat is eerst in den loop van dit jaar, en wel heel plotseling, veranderd. In Februari kregen de propagandisten der partij opdracht, geen kwaad woord meer over de Russen te zeggen. Ook Hitler zelf hield zich aan dit parool. Berlijn had besloten tot een ommekeer in zijn politiek, die Hitler zelf innerlijk verschrikkelijk veel moet hebben gekost. Maar hij stond voor de keus, zijn verdere plannen in Oost-Europa op te geven, of zich van de vijandschap der Russen te bevrijden. De vijandschap der Russen beteekende de kans op een oorlog naar twee fronten, als hij met het Westen in conflict zou
| |
| |
komen. Polen was in korten tijd klein te krijgen, Rusland zelfs niet in langen tijd. En Duitschland wilde niet wederom vechten als belegerde staat.
Het is niet gemakkelijk in zijn werk gegaan voor Berlijn, de Russen over te halen tot verzoening en het verdrag van vriendschap. Moskou begon, gretig zelfs, met Londen en Parijs te onderhandelen. Dat Rusland den wensch had tot een vergelijk te komen, bleek uit het feit, dat de Turken een overeenkomst met de westelijke mogendheden sloten, zij het voorloopig nog maar in principe. Maar het woord der Turken is meer waard dan de onderteekening van menigen modernen staat. Turkije zou zich toen niet gebonden hebben, als het niet geweten had te handelen in overeenstemming met de wenschen van zijn Russische beschermers en vrienden. Reeds vroeger was de houding der Turken aanduiding geweest van een wijziging der opvattingen te Moskou. Toen Turkije in 1932 lid van den Volkenbond werd, wist men, dat Rusland niet meer vijandig gezind kon zijn tegenover deze instelling. Turkije was als de loodsvisch van den Russischen haai. Men mocht dat ook aannemen, toen Turkije zich tot het sluiten van een verdrag van wederzijdschen bijstand met Engeland en Frankrijk bereid verklaarde, en, zoo eerlijk als het is, alvast het gebied van Alexandrette als betaling ervoor in ontvangst nam.
Spoedig daarna echter trad de verandering te Moskou in. Ik zeide het reeds, het aftreden of afzetten van Litwinof was er de aanduiding van. De beweegredenen waren toen nog moeilijk te gissen. Men wist dat de Russen door de wijze, waarop de Engelschen de onderhandelingen hadden gevoerd, wantrouwig waren geworden. De Engelschen hadden daartoe ook aanleiding gegeven, door het benepene van hun eerste voorstellen. Dat erkende Parijs grif, en dat heeft Londen later niet kunnen ontkennen. De voorstellen werden beter, maar de vorm van onderhandelen mishaagde te Moskou. Men voelde zich er gekrenkt, dat men steeds praten moest met Engelsche ambtenaren, die in belangrijkheid zeer ver onderdeden voor de Russen, welke de onderhandelingen voerden. En voor dergelijke dingen zijn de bolsjewiki, altijd wantrouwend dat men hen niet als ‘vol’ beschouwt of bejegent, uiterst gevoelig.
| |
| |
Dit alles bij elkaar was echter niet voldoende, om de stugge, ja vaak plompe houding der Russen bij de onderhandelingen te verklaren. In de wereld nam de indruk toe, dat de Russen niet meer oprecht een vergelijk wilden. Zij kwamen telkens met nieuwe eischen, en tenslotte met verlangens betreffende de beveiliging der Baltische staten, welke niet meer in overeenstemming te brengen waren met hetgeen die staten zelf als hun politiek aankondigden. En Parijs en Londen konden er niet toe meewerken, dat men deze staatjes, souverein als zij waren, een politiek zou opdringen.
Toen het zoover gekomen was, kregen zij recht van spreken, die een Duitsche oriënteering der politiek van Moskou hadden aangekondigd. Want Berlijn was nu tot een russophiele politiek bekeerd, en trachte Moskou met aanbiedingen tot medewerking te bewegen. De westelijke mogendheden hield men daar aan de praat, later nog met militaire besprekingen waarvan Molotof het veelbelovende constateerde, om de Duitschers tot steeds hooger aanbod te nopen. Duitschland had er nu alles opgezet, Moskou aan zijn zijde te krijgen. Geen prijs was het te hoog. Tenslotte deed het Moskou aanbiedingen, die Moskou alles gaven wat het ooit had kunnen wenschen: Het vermogen tot verwezenlijking van oude imperiale droomen, de hegemonie in de Oostzee, de mogelijkheid zelfs om naar de kust van den Atlantischen Oceaan door te dringen; terugkeer tot Rusland van de, in 1920 aan de Polen verloren gebieden in de westelijke Oekraïene en westelijk Wit-Rusland; de vrije hand in alle richtingen, de mogelijkheid om Duitschland den weg naar den Balkan af te snijden, de opperste politieke invloed op het schiereiland; vrije hand in alle oostelijke richtingen; vernietiging van het anti-kominternpact, en Van alle mogelijkheden van een Duitsch-Japansch verbond.
Rusland was geen Polen. Polen had zich door de aalmoes van Tesjen laten verleiden tot een kortzichtige politiek, die binnen een jaar zijn ondergang bewerken zou. Rusland vroeg de uiterste waarborgen voor zijn toekomstige veiligheid. Litauen werd zijn voorpost tegen Duitschland; het kreeg er garnizoenen en vliegvelden, waardoor het land wel een bufferstaat voor Duitschland op den weg naar Rusland bleef, maar geen bufferstaat meer was voor Rusland op den weg naar Duitschland.
| |
| |
De Baltische Duitschers hadden te voren Berlijn reeds aanleiding gegeven tot aanmatigend optreden tegen de Baltische staten. Zij konden misschien later tot voorwendsel dienen voor een ingrijpen der Duitschers in die buurt, gelijk ‘volksduitschers’ het uitgangspunt hadden gevormd voor de acties tegen Polen en Tsjechoslowakije. Dus moesten die Duitschers uit die landen verdwijnen. En wel onmiddellijk. Deze lieden, een geestelijke en sociale elite vormende, niet slechts in hun land maar onder alle Duitschers, worden nu, berooid en ruw van hun wortels gescheurd, overgeplant naar de Poolsche grensgebieden, te midden van een vijandige bevolking, en in onzekerheid omtrent eigen lot, daar Duitschland door den afloop van den oorlog gedwongen zou kunnen worden hun zijn bescherming te onttrekken. Duitschland moest ook die harde voorwaarde aannemen. Bij den smaad van Zuid-Tirol kwam de nog bitterder smaad van het Baltenland.
Zoo had Rusland zich voor de toekomst beveiligd. Niemand kon meer de Oekraïene belagen. Zijn vroeger ellendig zwakke positie in den bodem van de, niet ijsvrije, Finsche Golf was nu uitgebreid tot een positie, die weinig plaats meer overliet in de Oostzee voor de Duitschers. En bij dat alles behield Rusland de Gallicische olie, en strekte het zijn gebied uit tot aan de grenzen van Oost-Pruisen en van Hongarije, zich zoo twee groote mogelijkheden openende tot bolsjewistische inoculatie.
Daartegenover stonden voor Rusland zelf geringe verplichtingen. Er zijn reeds aanduidingen, b.v. het zenden van goud uit Moskou naar Berlijn, die erop wijzen dat Rusland zich zelf geen ontberingen zal opleggen om Duitschland van het noodige te voorzien. Ware dat wel zoo, dan zou het goud in Rusland gebleven zijn ter betaling van prestaties, die de Duitsche nijverheid nu niet met groote hoeveelheden van haar mechanische producten vergelden kan.
Duitschland heeft een buitensporig hoogen prijs voor de ‘vriendschap’ van Moskou moeten betalen. Die prijs heeft het Kremlin waarschijnlijk kunnen opdrijven, doordat het, terwijl het in stilte met de Duitschers sjacherde, in het openbaar met Engelschen en Franschen zaken scheen te willen doen. Beziet men de nieuwe kaart van Oost-Europa, dan bespeurt men dat van de door Duitschland begeerde ‘Lebens- | |
| |
raum’ naar het Oosten, buiten den deuk in Polen en de bezetting van het Tsjechische land, niets is overgebleven. Er is geen uitweg naar Roemeensch gebied. Hongarije en Roemenië hoeven Duitschland veel minder dan te voren, en misschien wel heelemaal niet meer, te vreezen. Poolsche gebieden zijn door de Russen bezet. In Oost-Europa domineert op het oogenblik Moskou in een onaantastbare en door niemand bedreigde positie. Breidt Rusland niet zijn invloed uit over den Balkan en Hongarije, dan zal Italië daar zeker in slagen. Te voren was het door Duitschland meer dan half verdrongen. Duitschland is er nu buiten spel.
Moskou heeft een jaar geleden niet kunnen droomen, dat zoo grootsche vooruitzichten zich zoo plotseling konden openen. Wie beweert, steeds geweten te hebben dat Berlijn en Moskou het zouden eens worden, moet niet slechts den ommekeer bij Hitler hebben voorzien, maar ook den ontzaglijken prijs, die Rusland voor zijn nieuwe vriendschap heeft uitbetaald gekregen. Wat echter heeft Hitler bewogen, dien prijs ervoor over te hebben? Wij kunnen slechts gissen, en gissingen liggen niet voor de hand. Door Rusland om te koopen, los van de anderen, heeft hij zich zelf de mogelijkheid verschaft, met Polen oorlog te voeren. Maar die oorlog bracht hem meer verlies dan winst, omdat hij er zijn eerzuchtige droomen, die niemand meer onverwezenlijkbaar noemen kon, voor moest prijsgeven. Het ergste van alles misschien was, dat Roemenië, het land van de schatten aan olie en graan, er door buiten zijn bereik kwam te liggen, nog steeds bedreigd, maar niet meer door Duitschland.
Hoort dit alles ook nog tot den oorlog der zenuwen, die Hitler rekende te winnen? Hij haalde, gelijk ik in mijn vorige maandbeschouwing betoogd heb, het Russische gevaar Europa binnen. De bolsjewieksche infectie bracht hij opzettelijk over naar de westelijke wereld. Moest de westelijke wereld daarmede bang gemaakt en tot toegeven bewogen worden?
Hitler is de man, die zich steeds erop heeft beroemd, de eenige wering te vormen tegen het opkomend getij van het communisme, dat in West-Europa niemand meer in vloed geloofde. Als belooning voor deze, zelf aangenomen, waar- | |
| |
digheid heeft hij de vrije hand in oostelijk Midden-Europa verlangd. Men heeft hem die geweigerd, heeft zich steeds minder onder den invloed getoond van zijn pathetische bangmakerij. Met een plotseling besluit heeft hij, toen zijn oude tactiek faalde, een nieuwe tactiek toegepast. Als sluiswachter tegen den rooden vloed opende hij de sluisdeuren voor de gevreesde wateren van dien vloed. Nu hebben, zoo heeft hij waarschijnlijk gemeend, de anderen nog slechts de keus tusschen verdrinken en steun aan den sluiswachter. Uit eigenbehoud moeten zij den sluiswachter thans wel helpen. Hem tevens nog aan te vallen, zijn sluis nog verder te verzwakken, zou met zelfmoord voor het Westen gelijk staan. De vloed gaat wel eerst over Duitschland. Maar hij rekende erop, den zenuwoorlog gewonnen te hebben voor het zoover kwam. Zijn tactiek is steeds geweest, de westelijke mogendheden tegen Rusland te mobiliseeren, opdat hij daarvan de voordeelen zou kunnen oogsten. Kreeg hij de Engelschen en Franschen - en velen nog met hen - aan zijn zijde, dan kon alles, wat de Russen nu verkregen hadden, gemakkelijk worden teruggenomen. Hitler had dan, gelijk in het geval van Tesjen, het eerst als lokaas aangebodene, met bovenmatige rente teruggekregen. Die rekening is echter niet opgegaan. Wat nu? Het onzekere, het tastende in de Duitsche oorlogvoering, dat eerst vredesoffensief heette maar nu dien naam, volgens Berlijn, niet meer dragen mag, wordt er verklaarbaar door.
En Rusland is meedoogenloos. Het onderhandelt drie weken lang met Saradjoglu, den Turkschen minister van buitenlandsche zaken, over de positie aan de Dardanellen onder de nieuwe omstandigheden. Men vindt een oplossing, die Engeland en Frankrijk kunnen goedkeuren. De Turken zijn dus in staat, aan alle verplichtingen te voldoen. Maar juist als men bezegeling van het accoord verwacht, stelt Moskou - naar het heet op verlangen van Von Ribbentrop - nieuwe en voor de westelijke geallieerden zoowel als voor de Balkanlanden veel ongunstiger voorwaarden. De Turksche onderhandelaar breekt onmiddellijk de onderhandelingen af. De diepe verontwaardiging der Turken blijkt uit de wijze, waarop de Turksche minister-president het gebeurde uitlegt. Het vertrek lijkt een slag in het gelaat der Russen, die inderdaad een zware diplomatieke nederlaag lijden. Want nu wordt zonder
| |
| |
verwijl de drievoudige entente tusschen Engeland, Frankrijk en Turkije onderteekend, zonder dat met de wenschen der Russen verder rekening gehouden wordt. Maar de Russen toonen zich niet boos, geen oogenblik. Met ongewone eerbewijzen doen zij Saradjoglu uit hun hoofdstad uitgeleide. Zij laten hem van de Zwarte Zeekust niet in een vliegtuig vertrekken: Een Russische kruiser brengt hem naar Istamboel. Moskou geeft een communiqué uit over de besprekingen van drie weken, en stelt die voor als gesprekken, die de hartelijkheid der betrekkingen tusschen de beide landen nog weer eens hebben bevestigd. Het is alsof het afbreken der onderhandelingen de onschuldigste zaak ter wereld is. Waarom hebben de Russen dan die plotselinge, zeer verscherpte eischen gesteld, als zelfs de vervulling van hun eerste, gematigder verlangens hun blijkbaar onverschillig is? Men had Saradjoglu, die zelf de vriendschap met Moskou in eere wilde houden, niet hoeven te laten vertrekken zonder eenig accoord; zelfs na de ruzie. Maar men deed het.
Over het tot stand komen van de triple entente had Rusland geen kwaad woord te zeggen. Maar het stelde het achteraf voor, alsof het niet zelf eischen aan Saradjoglu had gesteld, doch de Turk Rusland tot toetreding tot de entente had willen overreden. Maar, zoo heet het, daar was het niet toe bereid geweest, omdat het zich niet in een oorlog wilde laten meesleepen. Niet aan de zijde van Engeland en Frankrijk dan. Dat iemand zou kunnen denken aan een meevechten der Russen aan de zijde van de Duitschers scheen niet in beschouwing te komen.
Totnogtoe kunnen wij niet zien, dat Hitler waar heeft gekregen voor al zijn geld.
Een mislukte, capitale speculatie?
|
|