Op de bres
Philosofie en politiek
Door R.F. Beerling
Naarmate de politiek het leven sterker gaat beheerschen, wordt er ook meer en dieper over nagedacht. Natuurlijk spelen de ‘denkers van professie’, de philosofen, daarbij een belangrijke rol, uit innerlijke drang, maar ook uit maatschappelijke noodzaak. Nu de politiek niet langer een afgezonderd levensgebied is, maar een in alle vertakkingen der werkelijkheid doordringende en zich vast zettende levensmacht, komt haar samenhang met de vraagstukken van de zedelijkheid, de menschelijkheid, de wetenschap, de cultuur, de religie in een geheel nieuw licht. Hier is een groot werk van grondige opheldering en opbouw te doen, waarmee denkers als Arthur Liebert, Maximiliaan Beck, Siegfried Marck voor onzen tijd een allereerste begin hebben gemaakt.
Het is geen eenvoudig probleem. Het denken kan verschillend op de politieke werkelijkheid reageeren. Is het voldoende de politiek als ‘categorie’ in het geheel der werkelijkheid theoretisch tot klaarheid en in samenhang met de andere realiteitsgebieden te brengen? Heeft de philosofie ook een critische taak ten opzichte van de politieke werkelijkheid, zooals zij die aantreft, in dier voege dat zij haar onder het gezag van normen stelt? Of moet zij zich in bespiegelende beschouwing verheffen bóven de werkelijkheid, deze latend voor wat zij is? Er zijn nog meer mogelijkheden, maar de groote scheidingslijn loopt toch tusschen het richtende en het verklarende, het oordeelende en het beschouwende denken, tusschen de overwegend practisch gerichte, polemische en critische en de verschoonende, begrijpende en quietistische houding.
Er zijn ook in ons land actieve en speculatieve politiseerende philosofen, strijdende, lijdzame of in het harnas van hun