Waarom werd hij niet, wat de anderen werden, Cui, Rimsky-Korssakov, Borodin: achtbare lieden met goede posities, componisten daarenboven van weliswaar gedurfd nieuwe, maar geenszins de perken eener achtbare welluidendheid overschrijdende muziek?
Hij werd gedreven!
Gedreven door liefde tot het volk. Maar die liefde verzadigde zich niet aan den triomf van een kamerzetel of het beperkte heil eener ambtenaarswoning of den roem van een kunstenaar-van-aanzien.
Ze voerde hem niet omhoog in verkapte zelfbevrediging, maar dreef hem tot het volk zelf en naar de ellende en de schande van het volk.
En dáárom is zijn muziek revolutionnair, omdat het de muziek is van een volk, dat slechts te zwijgen en te lijden had, van een volk, dat niets anders moest zijn dan 'n vage, grijze, onverschillig dienstbare massa.
En dáárom kón zijn muziek revolutionnair zijn, omdat hij, de jonker, één met hen werd en... ‘nooit twee noten uit gewoonte met elkaar heeft verbonden’.
Zijn ‘Liederen en Dansen van den Dood’, zijn ‘Tableaux d'une Exposition’, zijn opera's ‘Boris Godounow’, ‘Chowanchtchina’, ‘Huwelijk’ en ‘Jaarmarkt’, al die werken van een gerijpt en geniaal kunstenaarschap zijn geen schoolsche bewerkingen van volksche melodieën, - maar het volk zèlf zingt, leeft en danst erin.