dragen. Het gaat er niet om als padvinders elken dag een goede daad gedaan te hebben, een herbewapeningsmomentje in het onveranderde doodgewone etmaal te
hebben ingelascht. Men denkt al gauw dat men tot de tanden herbewapend is, als men op leven en dood truitjes breit voor de ‘misdeelden’ zonder zich in de oorzaken van die misdeeldheid te verdiepen en zich daartegen in te spannen! Het gaat er niet om nood te lenigen met een beetje goede wil, maar nood te keeren en noodtoestanden te veranderen door inspanning van wil en inzicht in hun gehéél voor herstel van maatschappij en verbetering van gezindheid. Het gaat om de vernieuwing der maatschappij, en de gezindheid, het verantwoordelijkheidsbesef die daartoe noodig zijn, om de alles behalve aangename veranderingen die daartoe noodzakelijk zijn te aanvaarden in een gemeenschappelijken arbeidswil tot verbetering op alle terreinen van het maatschappelijke leven. Medewerking, samenwerking, kernvorming, plichtsintensiveering, daadwerkelijke offerwilligheid, herziening van vooroordeelen en gemakzucht, dat is het hardste noodig. Geen halve goede daden. De werkloosheid die diep in ons volksleven de vreeselijkste gapingen van grauwe leegheid geslagen heeft (een afgrond voor den staat!) stelt ieders verantwoordelijkheidsbesef voor den eisch tot inspanning aan haar bestrijding en terzijdestelling van alle oneenigheid die het tot stand komen van groote werken in den weg staat. Mr. Ir. Haveman schreef onlangs in Het Gemeenebest:
‘Tot nu toe bestreed ons volk het kankergezwel in zijn lichaam, de werkloosheid, niet met een totale inzet van alle krachten. Men deed wel wat, doch het werd niet goed gedaan. Door het opportunisme bij de bestrijding, door gebrek aan uiteindelijke doelstelling, door het wachten op betere tijden, door versplintering van krachten en door het toepassen van lapmiddelen gingen kostbare jaren voorbij waarin alle werkende groepen hun bevoorrechte positie poogden te handhaven.
De werkloosheid te niet te doen zonder het brengen van offers is niet mogelijk. Daar het bestaan der werkloosheid op de verantwoordelijkheid van het gehele volk drukt, zullen allen in rechtvaardige mate in het offer hebben te delen en