De Stem. Jaargang 19(1939)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 168] [p. 168] De man met de roos Door H.G. Hoekstra Hij kwam door de straat, daar stond ik in vacantietenue op een hoek, zonder doel, maar ook zoo wel op zoek, wie leeft zoekt elk oogenblik. Het liep tegen 't middaguur, hij was in een zomerpak, waar een roos naast een vulpen stak; gewoonte is een tweede natuur. Zijn gezicht was te rose en te lang. Een lidteeken liep van zijn oor tot nabij zijn mondhoek door, zijn gang was de waggelgang van een al wat oud waterhoen. De platvoeten schuin schoof hij voort, hij leek wat gejaagd, wat verstoord: een leelijk, dik man uit zijn doen. Een man als men meerderen ziet, een ridder der droeve figuur, een schuifelende caricatuur van een man - die het daar niet bij liet. Want hij hield een boeket in de hand, en ik volgde, hem volgend, mijn wensch. Een mensch is somtijds voor een mensch, die passeert méér dan enkel passant. Ik wandelde hem na en sloeg de straat, die hij insloeg in. Wat had deze man in den zin, wat had hij, wat ik voor de boeg? [pagina 169] [p. 169] Ik wandelde hem na en plots begon het en was al gedaan; een deur die werd opengedaan, een vrouw die keek blij en trots naar den leelijken man voor de deur, in zijn slechtgemaakt zomerpak, waar een roos naast een vulpen stak, naar zijn hoofd met de lidteekenscheur. Ze kuste zijn lang, rood gelaat terloops, en ze nam het boeket, dat haast viel, ze greep het nog net. En toen wierp ze nog één blik op straat. Ziedaar, zei die, dit is mijn man, als vazen breekt schoonheid stuk, slechts liefde is een duurzaam geluk. En dit is mijn deel ervan. Ik had dit natuurlijk al lang moeten weten, dat uiterlijk mooi het wezen niet is, enkel tooi; dat een man met een eendengang en ook anderszins caricatuur, er niet mee veroordeeld werd dat hij zoo een leelijkerd en lomp was, en warm overstuur. Een herder, die achter uit 't huis als een dolleman langs hem schoot, trok hen mee, de huisdeur sloot achter den dikken man thuis. Die deur is wel dichtgedaan, maar mij achtervolgde haar blik nog straten ver, zooals ik het dien man van haar had gedaan. Vorige Volgende