begavingen, lichamelijk en naar de ziel, sportief en geestelijk. Dat men hem deze zelfvoldaanheid wel eens toeschreef, terloops, het vond zijn oorsprong in een kleine geheime naijver, die ‘de dandy’ naast veel bewondering steeds in zijn omgeving en zelfs bij zijn vrienden ontmoet. Want deze zelfvoldaanheid was in den grond in Roland Holst juist niet aanwezig. Veeleer een zekere deemoed tegenover andere levensverschijnselen, een over zichzelf uitzien, zooals ook de verlichte aristocraat der 18de eeuw over zichzelf uitzag, en de rijke jongeling der Evangeliën die tot Christus zeide: Meester, zeg mij wat ik doen moet... Deze eigenaardige deemoed van Roland Holst bepaalde zijn houding tot het Socialisme, als het misschien minder harmonische, maar méér bewogene en noodzakelijke, al zal hij het dan altijd gezien hebben als de noodzakelijke doorgangsphase naar een parkschoone wereld waar welgebouwde menschen een volbloeid en harmonisch leven leiden.
Alle kranten hebben over de beteekenis van Roland Holst uitvoerig geschreven, zijn beteekenis als schrijver, sierkunstenaar, leeraar der jongeren. Daarover is veel te zeggen nog, maar later. Eén nécrologie echter, van een anonym blijvende ‘vriend’, is weinig opgemerkt, in de Haagsche Post. Deze is een zoo treffend en scherp portret, dat ik er iets van herdrukken laat:
In de oorlogsjaren en kort daarna heb ik hem menigmaal in het Gooische Laren zien wandelen met zijn vrouw, de dichteres - toen was zij nog lid van de communistische partij en ging in zekere pers door voor ‘een pétroleuse’. Soms had hij haar dan afgehaald aan het kale tramstation, ja hij moest er haar zelfs wel uit de tram halen, want, met een oudmodisch en versleten hoedje op 't hoofd, was ze daar dan verloren geraakt in tijdschriftjes met actueele vraagstukken van tactiek e.d. en zag niets en niemand. Die twee menschen, de ‘schilder’ en de ‘dichteres’, scheelden onderling veel en hoorden toch zoo geheel bij elkander: de wel eenvoudig gekleede, maar voor het elegante compromis geboren landjonker met zijn soms aan Goethe herinnerend profiel en postuur, en die - men zou wel denken alle aesthetica met voeten tredende, wilskrachtig voor zich uitkijkende, schrale, donkere vrouwen-