De Stem. Jaargang 18
(1938)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 522]
| ||||||||||||||||||
Strekkingen
| ||||||||||||||||||
[pagina 523]
| ||||||||||||||||||
De volgende leider, Baha Oe Lah, die vijftig jaar van zijn leven in gevangenis of ballingschap doorbracht, bleef ondanks de ongunstigste omstandigheden met bovenmenselijke rust en vertrouwen zijn leer verkondigen van de fundamentele eenheid der godsdiensten, der rassen en der volken. Zijn volgelingen noemden zich sedert Bahaïsten. Een al groter aantal van hen besloot elk wapengeweld op te geven, en voor hun zelfverdediging en voor de verspreiding van hun idealen slechts morele en geestelijke middelen te gebruiken, overeenkomstig het woord van Baha Oe Lah: ‘Het is beter gedood te worden dan te doden’. De vervolgingen hielden voorlopig op. Alle leden van de bahaïstische gemeenschap waren verplicht produktief werk te verrichten, dat aan de samenleving ten goede kwam. Ze mochten niet aan de regering deelnemen, maar hadden tot taak, deze in humanitaire geest te beïnvloeden. Zij bestreden de slavernij, de onderdrukking der vrouw, het gebruik van alkohol en opium, bevorderden de studie van verschillende talen, godsdiensten, wetenschappen en wijsbegeerten en werkten voor een supranationale opvoeding, het invoeren van een internationale taal en een wereldorganisatie van alle volken. ‘Zoek zonder ophouden naar de Waarheid’, was Baha Oe Lah's leus, en breng die beginselen naar voren, die beantwoorden aan de noodzakelijke behoeften van de tijd’. Er leefde onder de Bahaïsten een zo diepe overtuiging, dat duizenden hunner de wreedste martelingen hebben kunnen ondergaan, zonder zich physiek ook maar op enige wijze te verweren, en wanneer ze ter dood gebracht werden, wekten zij bewondering door hun innerlijke rust. In 1902 telde de sekte 2.000.000 leden. Ofschoon in 1903 en 1929 wederom vervolgingen plaatsvonden, gruwelijker nog dan de hedendaagse jodenvervolgingen, wist de sekte zich steeds krachtiger te handhaven en breidde zij zich naar het buitenland uit. Leo Tolstoi, August Forel, Paul Biroekof en verschillende andere grote geesten werden door het lijden en strijden der Bahaïsten diep getroffen, en sympathiseerden openlijk met hun ideeën. Ondertussen was een missie gevormd, die vooral propaganda maakte in Amerika en Europa. Hieruit kwam weer de New | ||||||||||||||||||
[pagina 524]
| ||||||||||||||||||
History Society voort. De leider dezer organisatie, Mirza Ahmed Sohrab, een vurig volgeling van Baha Oe Lah, had deze in zijn ballingschap gevolgd en hem een tijdlang als sekretaris gediend. Later had hij een administratieve werkzaamheid aan het perzische gezantschap te New York. Hij gaf echter deze positie op, toen hij kans kreeg de Vereniging voor Nieuwe Geschiedenis te stichten, dank zij de medewerking van een rijke Amerikaanse, Mrs. Chanler, die aanzienlijke sommen voor de verspreiding van de wereldreligie beschikbaar stelde. Als Oosterling, maar aangepast aan het amerikaanse leven, bleek hij de aangewezen persoon om verband te leggen tussen Oost en West, wat trouwens een der doeleinden der vereniging was. Door zijn onuitputtelijke werkkracht en toewijding, zijn grote propagandistische gaven en de financiële mogelijkheden waarover hij beschikte, gelukte het hem in enkele jaren de N.H.S. over de gehele aardbol bekend te maken. Vooral in Azië en Afrika kreeg hij ongewoon veel kontakt. De N.H.S. die haar beginselen en opvattingen maandelijks door het tijdschrift ‘New History’ verspreidtGa naar voetnoot1), heeft de ideeën van de Bahaïsten inzake een nieuwe samenleving aangepast aan deze tijd. Ze staat o.a. de volgende praktische maatregelen voor:
| ||||||||||||||||||
[pagina 525]
| ||||||||||||||||||
Terwijl in de officiële bahaïstische verenigingen de beginseltrouw weldra verzwakte, de leden zich, wat oorlogsbestrijding betreft b.v., zogoed als geheel hebben aangepast aan de geldende opvattingen, en vele aanhangers der sekte de ‘nationale defensie’ weer aanvaarden, propageert de N.H.S. principiële dienstweigering zowel in geval van aanvals- als verdedigingsoorlog. Haar opvatting is, dat elke wereldburger bewust met het krijgsspel heeft te breken. Een nieuwe samenleving kan alleen ontstaan, wanneer haar pioniers overal zo spoedig mogelijk beginnen, daaraan een nieuwe verhouding van mens tot mens ten grondslag te leggen, en voorzover in hun vermogen is, alle nationalisme en iedere rassen- en klassentegenstelling op te heffen, al behoort hierbij het betrekkelijk recht van volk en ras wel degelijk te worden erkend. De wijze waarop de N.H.S. haar programma tracht te verwerkelijken, bestaat uit een merkwaardig mengelmoes van perzische religie, amerikaanse oppervlakkigheid en zeer goed propagandistisch werk. De vereniging bezit een eigen centrum te New York, waar geregeld belangrijke kursussen en voordrachten worden gehouden. Einstein hield er indertijd zijn bekende antimilitaristische rede, waarin hij opmerkte, dat wanneer slechts 2% van de soldaten zouden weigeren aan een eventuele oorlog deel te nemen, zij deze onmogelijk zouden kunnen maken. De N.H.S. tracht vooral de jeugd te bereiken. De door haar gestichte Junior Caravan heeft tot doel kinderen van alle naties en rassen met elkaar in verbinding te brengen, en tussen hen een sterke band van sympathie te leggen. Een internationale briefwisseling met kinderen over de gehele wereld bleek zoveel succes te hebben, dat de leeftijdsgrens voor deelneming werd verhoogd van 15 tot 20 jaar. Voorts heeft de Junior Caravan een jeugdbibliotheek van goede boeken samengesteld. Zijn leden organiseren optochten en voeren pacifistische toneelstukken op. De bij de Amerikanen zo geliefde goodwill speelt bij dit alles een grote, en soms wellicht wat te gemakkelijke rol. | ||||||||||||||||||
[pagina 526]
| ||||||||||||||||||
De Green International, voor ouderen, die ook van de N.H.S. uitgaat en speciaal in dienst van de strijd voor de vrede gesteld is, is een ‘wereldbeweging voor hogere vaderlandsliefde’. Zij vormt groepen in de studentenwereld zowel als in handels- en arbeiderskringen, van mensen die de wereld safe for the people willen maken. Het is een antimilitaristische beloftebeweging, zoals die ook in Engeland en Nederland bestaat, waarvan de leden openlijk verklaren, dat zij aan een eventuelen oorlog niet zullen mee doen. Ze werkt samen met de Fellowship of Reconciliation en is aangesloten bij de W.R.I. Om tegemoet te komen aan het verlangen van de jeugd om een uniform te dragen, heeft de vereniging het groene hemd als symbolisch kleed geadopteerd: groen is de kleur van de ene, alle volken omvattende natuur. Vandaar de naam der Internationale. Elk jaar schrijft de N.H.S. een prijsvraag uit, meestal voor de jeugd. Het doel is jonge mensen aan te sporen over een of ander aktueel onderwerp grondig na te denken, b.v.: Hoe kan de jeugd van middelbare en hoge scholen bijdragen tot de verwezenlijking van de Verenigde Staten der Wereld? of: Wat kan de jeugd doen met het oog op de verwerkelijking van een waarachtig menselijke samenleving? De eerste vraag was gericht tot de jeugd van Europa, de tweede tot de jeugd van Zuid- en Midden Amerika, Mexico en West Indië. In 1934 werd de volgende prijsvraag uitgeschreven voor alle Aziaten tot en met 30 jaar: Hoe kan de jeugd bijdragen tot de verwezenlijking van een universele religie? Voor Afrika, Australië, Kanada en Nieuw Zeeland luidde weer later de vraag: Hoe kan de jeugd ertoe bijdragen een harmonische verhouding te scheppen tussen de verschillende rassen van de wereld? Een twintigjarige neger uit Zuid Afrika verwierf de hoofdprijs voor een degelijk gedokumenteerd antwoord, waarin hij de ekonomische, politieke, sociale en psychologische motieven naar voren bracht, die achter het rassenvraagstuk liggen. Hij spoort alle jongeren, die een nieuwe samenleving wensen aan, om kernen te vormen, die door een voortdurende morele en kulturele aktie opvoedend inwerken op de maatschappij. Opmerkelijk is, dat de propaganda van de N.H.S. in alle sociale lagen doordringt, en dat aan de beantwoording van haar prijsvragen zowel pro- | ||||||||||||||||||
[pagina 527]
| ||||||||||||||||||
fessoren als onderwijzers, schrijvers en arbeiders, studenten, beamten, klerken, winkelbedienden en boeren meedoen. Aan de beantwoording van de laatste prijsvraag, bestemd voor mensen van alle leeftijden over de gehele wereld, over het vraagstuk: Hoe kunnen de volken der aarde tot internationale ontwapening komen?, namen niet minder dan 3.208 personen uit alle landen, Duitsland en Rusland uitgezonderd, deel. Zelfs uit oorlogvoerende landen, als Japan, China, Italië en Spanje, waar men hiermee heel wat riskeerde, kwamen verschillende antwoorden in. De meeste belangstelling bleek de kwestie in Oostenrijk te hebben gewekt. Zelfs uit de verstafgelegen oorden, als Tasmanië, Nieuw Guinea, Alaska, de strafkolonie van Guiana, waar sinds de wereldoorlog nog altijd verschillende franse oorlogsbestrijders gevangen zaten, gingen stemmen op van mensen die een oplossing zochten voor het vredes-vraagstuk. Zo werkt de N.H.S. rusteloos voort in de geest van het woord van Baha Oe Lah: ‘Laat niemand er zich op beroemen, slechts zijn land te beminnen. Laat hij er zich veeleer op beroemen, het menselijk geslacht te beminnen’. |
|