wrongen, nooit ontbreekt aan de feiten de intensiteit van het ondergrondsch gevoel.
Deze onbekende schrijver, die de kracht had zóó lang te zwijgen, kon, toen hij eenmaalspreken ging, zijn oorlogservaringen verwerken tot een zuiver en objectief kunstwerk, zonder er een oogenblik ‘litteratuur’ van te hebben gemaakt. -
Het heette, dat de menschen geen oorlogs-litteratuur meer lezen wilden. Men wist 't nu wel: de oorlog was afschuwelijk geweest, verbijsterend; iets waarover men maar zwijgen moest. Zelfs zij, die 't hardst geschreeuwd hadden, begonnen zich te schamen. Een zwaar-wegende schande was deze oorlog geweest, maar men wilde er niet meer over hooren. Men moest immers weer verder. Men wilde vergeten om weer voort te kunnen leven. Men was de oorlog moe.
En toch, nauwelijks verscheen dit boek, of duizenden grepen er naar. Honderdduizenden. Het werd in alle talen vertaald. Menschen, die nooit lezen, buigen hun hoofd over deze bladzijden. Zakenmenschen, arbeiders, technici, rijken en armen, ongeleerden en intellectueelen, studenten en jonge vrouwen en duizenden moeders lezen het, zij die nooit lezen en zij die teveel gelezen hebben. Het wordt een wereldbezit.
Van waar die hartstocht? De groote, booze benieuwdheid was immers reeds lang bevredigd. En ook aan de belustheid naar bloed en vuil en gemeenheid was voldaan. Maar er bleef nog een donker schuldgevoel broeien op den bodem van 't hart der Europeesche menschheid, iets wat niet was uitgeboet, iets wat men zich nog bekennen moest en waarvan men zich moest verlossen. Men kon niet verder leven, zoolang dit donker en boos mysterie het geweten beknellen bleef. Men moest beter, dieper begrijpen, hoe het geweest was. Nog eenmaal moest men zich overgeven aan de obsessie van dit duldeloos en niet te omvatten leed, dit lichamelijk leed en dit geestelijk leed,