| |
| |
| |
Een nieuw boek van André Maurois door Dr. J.F. Otten
André Maurois, totnutoe in de eerste plaats als biograaph van Shelley en Disraëli bekend, heeft zijn eersten belangrijken roman gepubliceerd: Climats (Bernard Grasset, Paris 1928). Aan zijn vroeger door de Nouvelle Revue Française uitgegeven ‘Bernard Quesnay’ kan namelijk dit adjectief niet worden toegekend. Waarom is de verschijning van ‘Climats’ belangrijk? In de eerste plaats dan wel omdat de lezing van dit boek onmiskenbaar moet toonen, dat, ondanks vele totnutoe gelanceerde beweringen, Maurois over een eigen, niet van anderen ‘afgeleid’ talent beschikt, dat zich hier in gaven vorm heeft geuit. ‘Climats’ getuigt van een psychologische rijpheid en inzicht, die in de toekomst schoone vruchten kunnen dragen. Terecht schreef dan ook de criticus Edmond Jaloux, overigens allerminst een figuur van eerste orde, in de Nouvelles Littéraires: ‘Climats est le véritable départ d'André Maurois’. Intusschen hebben andere critici niet geschroomd ‘Climats’ tot de sterren te verheffen, het zelfs met meesterwerken der Fransche letterkunde vergeleken. De critiek in Frankrijk laat nu eenmaal geen gelegenheid voorbijgaan om haar incompetentie duidelijk te demonstreeren. Door haar beperkt gezichtsveld, vrijwel steeds tot Frankrijk en zijn literaire productie beperkt, is zij reeds zwaar gehandicapt. En ‘binnen haar eigen terrein’ is toch Jantje van Leiden maar al te vaak in min of meerdere mate troef. Slechts in Albert Thibaudet erkennen wij een criticus van Europeesche grootte. Hij plaatst het te bespreken werk op de juiste trede eener universeel georiënteerde waardenscala. Mais revenons à notre mouten! ‘Climats’ | |
| |
dan toont ons de verschillende ‘klimatologische’, door de omstandigheden geschapen ‘zones’, waarin de actie van de mannelijke hoofdpersoon van Maurois' roman: Philippe, zich afspeelt. ‘Climats’ is een boek van psychische atmospheer, een atmospheer die wisselt met het al of niet op den voorgrond treden van bepaalde karaktereigenschappen. De atmospheer nu die ‘Climats’ grootendeels beheerscht, is die van jaloezie, zooals vaak tot in het ziekelijke ontaard. Philippe is een jonge man (‘grave et mélancholique’) die ondanks een tamelijk uitgebreide, aan den lijve ondergane ervaring der vrouwelijke sexe, steeds hopen blijft op een liefde, die wederzijds absoluut zal zijn, zonder grenzen, teeder en hartstochtelijk: ‘un dévouement sans bornes’. Tenslotte meent hij dan een ‘dévouement jusqu'à la mort’ in Odile, een blonde, melancholieke vrouw te vinden. Zij ontmoeten elkaar in Florence en leven daar langen tijd gelukkig; de wereld bestaat slechts uit hen beiden. Maar in Parijs, na het huwelijk, wordt het anders. Odile is niet afkeerig van de wereld, zij wil met haar vroegere vrienden weder in contact komen. Philippe, die slechts voor Odile oogen heeft, ziet hierin sabotage; voor hèm moet alle aandacht zijn. Hij wil Odile absorbeeren, maar zij reserveert voor zich steeds een eigen spheer, waartoe slechts zijzelve toegang heeft. En alles wat in deze spheer is geschied, kan niet meer worden hèrschapen. Odile leeft slechts in het heden, verleden en toekomst interesseeren haar niet. ‘Wat heb je vandaag gedaan?’ is de vraag van Philippe, die steeds weer wordt gesteld. Nooit wordt die vraag juist beantwoord, hoewel elk opzet is uitgesloten. ‘Elle possédait une extraordinaire faculté d'oubli’. Zoo wordt de zeer op het nauwkeurige ingestelde geest van Philippe gepijnigd. Een atmospheer van onzekerheid ontstaat en met haar de jaloezie. Deze ongewettigde jaloezie verwijdert de harten van elkander; Odile blijft onverbeterlijk.
‘Ce qui vous perd-lui disais-je-c'est que vous acceptez | |
| |
votre personne telle qu'elle est, comme si nous recevions notre caractère tout fait.
- Alors refaites le vôtre.
- Je suis tout prêt à essayer. Mais aidez-moi en essayant de votre côté.
- Non moi, je vous ai déjà dit souvent que je ne peux pas...’
Tenslotte wordt dan dit huwelijk een fiasco; een andere, sterkere man tracht ‘Odile’ te hervormen. Tevergeefs, zij kan niet gebogen worden, wel gebroken. De dood brengt uitkomst. Philippe is wanhopig, want hij heeft nooit opgehouden van zijn vrouw te houden. En in zijn geest speelt, wanneer hij aan Odile denkt, vaak de door haar zoo geliefde strophe van een Engelsch dichter:
From too much love of living
From hope and fear set free
We thank with brief thanksgiving
That no life lives for ever
That dead men rise up never
That even the weariest river
Winds somewhere safe to sea.
Wij gaven den lezer een aanduiding van het eerste gedeelte van Maurois' boek. In het tweede worden de rollen omgekeerd. Philippe heeft een andere incarnatie voor zijn ideaal gevonden: Isabelle, een intelligente vrouw, wier eenige wensch is zich geheel, zonder restrictie, aan haar echtgenoot te mogen wijden. Voor haar bestaat slechts één mensch op deze wereld: Philippe. Alle andere menschen en dingen worden door Isabelle gewaardeerd naar de belangrijkheid die zij voor Philippe bezitten. Zij is als kneedbaar was in zijn handen; ‘au fond une femme vraiment amoureuse n'a jamais de personnalité. Elle essaie de comprendre la femme que l'homme qu'elle aime souhaite trouver en elle et de devenir cette femme-là’. Zoo tracht zij haar karakter te hervormen in den door Philippe ge- | |
| |
wenschten zin. Eindelijk heeft hij dan de ‘toewijding zonder grenzen’ gevonden. Maar is hij gelukkig? Jà, slechts enkele maanden, daarna néén. Want Isabelle wil hem absorbeeren, hem alleen houden voor zichzelve, hem isoleeren van zijn vrienden en vriendinnen. En naar deze verlangt hij terug: Isabelle's tegenwoordigheid, zooloyaal, zuiver en zonder geheim, wordt oorzaak van een ‘tendre mais invincible ennui’. ‘Je sens avec tristesse, avec effroi que tant de gentillesse m'éloigne plutôt d'elle’. Daarom kan hij niet altijd bij haar zijn; vermaken buitenshuis krijgen een bijzondere aantrekkingskracht. En Philippe wordt weer gelijk vroeger, vóór zijn huwelijk met Odile, één der figuren der Parijsche society. Isabelle, wie deze society geheel onverschillig is, voelt zich Philippe ontglippen. Over ieder van zijn stappen wil zij worden ingelicht: dan ontstaat weer de jaloezie met haar mesquine logica. Zoo wordt Isabelle's leven tijdelijk verbitterd, maar tenslotte komt zij tot een standpunt, wellicht te hoog voor een vrouw: ‘Avec vous, Philippe, c'est très difficile, parce qu'on ne sait pas très bien, ce que vous souhaitez. Vous avez besoin de fidélité et de tendresse: vous avez aussi besoin de coquetterie et d'inquiétude. Qu'est ce qu'il faut faire? Moi j'ai choisi la part de la fidélité, qui était la plus proche de ma nature... Mais je crois que vous aurez encore longtemps besoin qu'une autre soit auprès de vous, plus instable, plus fuyante. La grande victoire que j'ai remportée sur moimême est que j'accepte cette autre. Ce que j'ai compris de très important, c'est que si on aime vraiment, il ne faut pas attacher trop d'importance aux actions des êtres qu'on aime...’
* *
*
Ziehier in korte woorden enkele gegevens van den inhoud van Maurois' ‘Climats’. Wij waren gedwongen, om den lezer eenig begrip te geven, een schematisch beeld, in den zin van een algeheele omkeering der waarden, te toonen. | |
| |
Men denke echter geenszins dat bij Maurois de aangegeven verkeering in het tegendeel zich hinderlijk bij wijze van schema voltrekt. Al kan het een enkele keer niet ontkend worden dat soms een eenigszins gewilde tegenstelling tusschen Philippe's gedrag in het eerste en in het tweede deel van ‘Climats’ wordt geschapen, zoo kunnen wij toch in het algemeen constateeren dat de overgangen, de verschillende ‘klimaten’, zich plausibel, ongedwongen ontwikkelen. Het is een proces van accenten. Hier worden geen onvruchtbare abstracta geconstrueerd; vrijwel nergens heeft men het gevoel dat aan het leven geweld geschiedt. In enkele theoretische publicaties (zoo in zijn in 1928 verschenen ‘Aspects de la biographie’) heeft Maurois sterk den nadruk gelegd op de gecompliceerdheid der menschelijke persoonlijkheid, die niet in een formule is te vatten. In den mensch wonen vele tegendeelen. Zoo is de Philippe van Odile melancholiek, ernstig en van de wereld afgewend - die van Isabelle kan vroolijk zijn en allerminst afkeerig van mondain vermaak. Hij is een zoeker naar de absolute liefde, naar een loyale, unieke genegenheid, maar geeft er zich aanvankelijk geen rekenschap van dat hij dit ideaal gesteld heeft zonder analyse van zijn onbewust naar verandering verlangend karakter, dat in de rust van twee harten geen bevrediging kan vinden. Maar tenslotte wordt het toch waarschijnlijk dat door Isabelle's inderdaad eindelooze toewijding, door het bij Philippe langzaam gegroeide inzicht dat de verschillende ‘tonen’ toch in harmonie zouden kunnen zijn vereenigd, een uiteindelijke vrede niet onmogelijk is. ‘J'entends dans l'orchestre un instrument unique, je ne sais lequel, qui répète avec une douceur ferme un thème de quelques notes, tendre, apaisant. C'est le thème de la sérénité...’
Niet minder levend dan Philippe zijn de vrouwen Odile en Isabelle. Odile is de vrouw, die, te veel bewust van het onvermijdelijke, langzame verbreken van de draden die eenmaal tusschen haar en Philippe gesponnen zijn, toch | |
| |
niet in staat is zichzelve te plooien. Door deze bewustheid en door haar besef van de snelle vergankelijkheid van het aardsche leven, waarvan men moet genieten, krijgt haar figuur een tragisch accent. Isabelle is de plooibare vrouw, die den geliefde met al zijn zwakheden heeft geanalyseerd en hem desondanks zonder beperking liefheeft (‘j'essaie de vous voir comme je vous verrais si je ne vous aimais pas, et de vous aimer ainsi’.) Zij beseft dat men zich met het bestaande op aarde moet tevreden stellen. Dit motief, de noodzakelijkheid uit de eenvoudige gegevens van allen dag zich een eigen vertrouwde wereld op te bouwen heeft Maurois in het bijzonder willen accentueeren. Men moet het eeuwige, het absolute niet buiten de werkelijkheid zoeken. Zoo kon de schrijver van ‘Climats’ dan ook aan het begin van zijn boek, als critiek op zijn hoofdfiguur, de onderstaande regels van den philosooph Alain, den schrijver der ‘Propos’ citeeren: ‘Toujours nous voulons chercher l'éternel ailleurs qu'ici; toujours nous tournons le regard de l'esprit vers autre chose que la présente situation et la présente apparence: ou bien nous attendons de mourir comme si tout instant n'était pas mourir et revivre. A chaque instant une vie neuve nous est offerte. Aujourd'hui, maintenant, tout de suite, c'est notre seule prise’. Dit ‘stadium’ is volgens Maurois het aangewezen ‘klimaat’ waarin de mensch, die door veel teleurstellingen geestelijk rijp is geworden, het beste kan vertoeven. ‘Climats’ geeft van de mogelijkheid van het bereiken dezer ‘zone’ (Philippe sterft vroegtijdig in de armen van Isabelle) een psychologische fundeering in een helderen, eenvoudigen stijl. Deze roman van Maurois is echter geen meesterwerk in een hoogen zin des woords; hij mist, hoewel perfect van vorm, de menschelijke volheid, de suggestie van de onvermijdelijkheid van het gebeuren, steeds in elk groot kunstwerk aanwezig. Wij gevoelen meestal niet dat de daden zóó en niet anders konden worden volbracht. Het noodlot is niet voelbaar tusschen de regels. In dezen | |
| |
zin is het laatste werk van Maurois nog te zeer een psychologisch-logische constructie. Het ware, louterende medegevoel ontbreekt. Maar laten wij niet tè critisch zijn: ieder die ‘Climats’ leest, zal moeten erkennen, dat men er een schoone belofte voor de toekomst in kan vinden. ‘Climats’ behoort nog tot de leerschool. Het getuigt van de bescheidenheid van den alreeds grijzenden auteur dat hij dit zelf openlijk heeft durven erkennen: in de lijst der door Maurois gepubliceerde boeken, die ‘Climats’ voorafgaat, heeft de schrijver het werk onder zijn ‘Années d'Apprentissage’ gerangschikt. Wij wachten op de rijpe jaren.
|
|