wie geen rijsttafelende, bierdrinkende, handeldrijvende vleeschklomp geworden is voelt deze levenswond der hitte alom, door alles heen.
Het heele eerste der drie deelen is vervelend: ‘les approches.’ - Wie kan zoo lang stil blijven staan bij telegrammen lezende passagiers op een mailboot, het toppunt van verveling. Malraux had beter in Kanton zelf kunnen beginnen bij de ‘Puissances’. Want behalve Garine is dit het merkwaardigst: de alchemie waar letterlijk alles, ook het meest onverschillige en vijandige aan de roode zaak, tot propaganda ervoor wordt omgezet.
Tcheng Dai de edele apostel der vooruitgang zonder geweld, die zijn fortuin heeft gegeven voor de bouw van een hospitaal voor partijgenooten, die tegen zijn overtuiging in de krijgsschool in Whampoa heeft helpen stichten, die geen leider noch arbiter zijn wil, die zijn vrijwillige armoede uitstalt (geen auto houdt doch in een schamele rickshaw rijdt), Tscheng Dai gaat hen verlaten, want hij schuwt alle uitersten. Garine zegt: ‘noble figure de victime qui soigne son autobiografie.’ Dit moet natuurlijk uitloopen op een schoone dood. Door zelfmoord wil hij waarschijnlijk de door hem voorgestane zaak op Oostersche wijze dienen. In elk geval overal vindt men plakkaten:
Ik, Tscheng Dai ga vrijwillig in den dood, om mijn volk te doordringen dat ons grootste goed, de vrede, niet verkwist mag worden door de slechte invloed der vreemden die China in verwarring en ellende willen brengen.’
Dat plakkaat is gevaarlijker dan Tscheng Dai zelf. Dezelfde nacht werden andere plakkaten gedrukt, over de oude geplakt, en nog vele duizenden meer daarnaast: ‘Laten wij nooit vergeten dat Tschang Dai, een man door heel China gerespecteerd, gisteren laf vermoord is door de agenten van onze vijanden. Schande over Engeland, schande over de moordenaars van Shanghai en Kanton.’ Zoo wordt een tegen hen gerichte pijl gepareerd en tot een wapen in hun handen omgesmeed.