| |
| |
| |
Levensbericht van ingenieur Ewno Azew door Nico Rost (Slot)
Na Gerschuni's arrestatie is Azew de machtigste leider onder de revolutionaire socialisten.
In 1903 besluit hij een aanslag op minister Plehwe voor te bereiden. Hij woont te Genève, waar hij in zijn laboratorium de bestanddeelen onderzoekt, waaruit hij bommen voor nieuwe aanslagen denkt samen te stellen. Maandenlang bespreekt hij met andere partijleden den aanslag tot in de kleinste bijzonderheden. Hij kiest de beste leden der terroristische afdeeling uit om het plan ten uitvoer te brengen. Ssasonow, Schweizer, Kalajew, Dora Brillant, Ssawinkof, Pokotilow en enkele anderen.
Plotseling verneemt hij dat onafhankelijk van zijn plan een andere zich in Rusland bevindende groep eveneens een aanslag op Plehwe wil plegen. Eenige weken later worden deze revolutionairen op een wenk van hem gearresteerd: 31 in Petersburg, 12 in Moscou, 14 in Kief en 1 in Rostof aan de Don.
In Juli vindt dan de aanslag op Plehwe plaats. Ssawinkof en anderen hebben dien uitvoerig beschreven. Als Plehwe zich in zijn rijtuig naar het station wil begeven werpt Ssasonow zijn bom. Plehwe wordt gedood, Ssasonow gewond en eenige weken later terechtgesteld. Azew, die alle voorbereidselen getroffen had, wachtte te Warschau de uitslag af, waar Ssawinkof zich bij hem voegde. Welke rol heeft hij hier gespeeld? Hij had dezen aanslag kunnen verhinderen, doch deed het niet. Was het toeval, dat juist in deze maanden in regeeringskringen een heftige oppo- | |
| |
sitie tegen Plehwe te constateeren viel? Had de Ochrana, deze Staat in den Staat, hem opdracht gegeven dezen man uit den weg te ruimen? Veertien dagen na den aanslag neemt Azew te Amsterdam als Russisch afgevaardigde deel aan het internationale socialistencongres. Omgaand ontvangt de Russische regeering een uitvoerig verslag van hetgeen hier besproken werd. Merkwaardig is het te constateeren, dat Azew's vrienden, die in hem toch de groote terrorist zagen, die uit revolutionaire overtuiging Plehwe gedood had, er zorgvuldig tegen waakten, dat hij op een foto der congresleden zichtbaar was. Zóózeer zorgde men voor zijn leven, zóó bang was men dat Azew onder de aandacht der Russische politie zou vallen. In den winter van 1904 is hij te Genève waar de aanslag op grootvorst Sergius wordt voorbereid. Ook ditmaal heeft Ssawinkow tezamen met Azew de leiding. Men weet hoe Kalajef, die ook aan den aanslag op Plehwe had deelgenomen, den eerste maal weigerde zijn bom te werpen, omdat in het rijtuig waarin grootvorst Sergius had plaats genomen ook zijn vrouw en kinderen zaten. Een dag later wierp hij zijn bom, die Sergius doodde en hem op het schavot bracht. Een aanslag tegen generaal Trepow, die een maand later zal plaats vinden wordt verijdeld, alle deelnemers op een wenk van Azew gearresteerd. Wanneer, terwijl Azew een maand afwezig is, de overige leden van het bestuur tot een aanslag op Stolypin besluiten verbiedt hij dit eenvoudig. Hiertoe had hij geen opdracht gegeven, andere aanslagen waren belangrijker en moesten dus eerst ten uitvoer worden gebracht.
Tegen dezen man, die in de Partij zulk een macht bezat, tot haar oprichters behoorde en aan alle aanslagen had deelgenomen, richtte nu Wladimir Burzew zijn zware beschuldigingen.
* *
*
| |
| |
De Rechtbank, die de leden der Partij der Sociaal-Revolutionairen had benoemd om recht te spreken in zake de zware beschuldigingen, die Wladimir Burzew tegen Ewno Azew had geuit, bestond uit vijf leden:
Peter Kropotkin, de patriarch onder de Russische revolutionairen, de man die door Oscar Wilde een Christus genoemd werd, in zijn autobiografie beter dan iemand anders de sociale beweging in deze periode beschreef en aan wiens karakter-grootheid niemand twijfelde;
Herman Lopatin, de vriend en vertaler van Karl Marx, een der laatste overlevenden van de ‘Narodnaja Wolja’, die vijf en twintig jaar in de Schlüsselburg doorbracht;
Wera Figner, die eveneens lid der Narodnaja Wolja was, eveneens twintig jaar in de Schlüsselburg doorbracht - een der laatste heiligen - een vrouw welke Anatole France eens terecht de Jeanne d'Arc der Russische Revolutie noemde;
Victor Tschernow, de belangrijkste theoreticus onder de sociaal-revolutionairen die tevens jarenlang hun leider was;
en - Boris Ssawinkof, een terrorist van ongekende dapperheid die vele jaren aan Azew's zijde gestreden had, de aanslagen op Plehwe en grootvorst Sergius met hem tesamen had voorbereid en steeds als het ware Azew's rechterhand was, waar het belangrijke partijkwesties betrof.
Wladimir Burzew aarzelde geen oogenblik zich voor deze rechters te verantwoorden, hoewel hij wist hoe groot nog steeds het vertrouwen dezer partijleden in Azew was. Hij wist dat zijn positie moeilijk was - dat hij eigenlijk de beklaagde was. Tot in de kleinste bijzonderheden stelde men hem vragen, betreffende de meest intieme bijzonderheden uit zijn huiselijk leven - zijn vrienden - de menschen waarmee hij verkeerde. Bakai werd als getuige opgeroepen en moest eveneens honderden vragen beant- | |
| |
woorden. Wekenlang duren deze zittingen, zonder dat Burzew de rechtbank kan overtuigen. Tschernow houdt een rede van eenige uren, waarin hij de aandacht vestigt op de groote verdienste van Azew voor de Partij en er nogmaals op wijst dat het onmogelijk is dat deze man een verrader zijn kan. Burzew antwoordt en wijst op het verraad van Tatarow, op de brief der gesluierde dame waarin zoowel Tatarow als Azew ervan werden beschuldigd agenten der Ochrana te zijn. Men is echter nog niet van de waarheid zijner beweringen overtuigd. Burzew voelt de onmogelijkheid Azew te ontmaskeren - de Rechtbank het bewijs te brengen. Steeds antwoordt men hem dat alleen hij - en niemand anders deze bewering heeft geuit - dat niemand anders in Azew een agent der Ochrana zag en niemand hem in deze functie gezien had. Plotseling, nadat de rechtbank eenige dagen niet heeft vergaderd, vraagt Burzew bij het begin der zitting het woord:
‘Ik geloof de Rechtbank heden een belangrijke mededeeling te kunnen doen - een mededeeling die misschien het houden van verdere zittingen onnoodig maakt. Ik heb de dagen, waarin wij hier niet vergaderd hebben, benut om nieuwe bewijzen te verzamelen. Ik geloof hierin geslaagd te zijn. Gij allen weet, dat vele vrienden en partijleden mij reeds jarenlang op de hoogte houden van hetgeen de Russische politie in haar schild voert. Gij weet ook, dat ik deze informaties steeds benut heb in het belang der Partij. Woensdag ontving ik het bericht dat de vroegere minister van politie graaf Lopuchin voor familieaangelegenheden te Parijs vertoefde en Donderdagmorgen over Berlijn weer naar Petersburg zou vertrekken. Gij allen kent dezen man. Natuurlijk is hij onze vijand; ik weet dit en heb het geen oogenblik uit het oog verloren. Lopuchin is echter een man, die in meer dan een opzicht aanspraak maakt op onze dankbaarheid. Hij was steeds een vijand van de misdadige praktijken | |
| |
der Ochrana en een der hevigste tegenstanders der Progroms. Gij weet ook, dat deze man tijdens zijn ministerschap geprotesteerd heeft tegen de praktijken der Ochrana inzake spionage. Toen ik Woensdag den trein naar Berlijn nam en in hetzelfde compartiment als Lopuchin plaats nam, was dit dus geen toeval. Ik wilde dat Lopuchin de waarheid mijner beschuldigingen bevestigde. Hij heeft dit gedaan. Het gesprek, dat ik met hem voerde was het meest spannende in mijn geheele leven. Ik kan gerust zeggen dat hiervan mijn leven heeft afgehangen. Toen ik Lopuchin mededeelde dat de spionagepraktijken der Ochrana nog steeds toenamen, steeds meer spionnen in onze gelederen verschenen, was hij ontzet. Hij was van meening, dat de Ochrana de laatste jaren andere wegen had benut om ons te bestrijden. Uitvoerig heb ik hem toen uiteengezet, dat de belangrijkste spion der Ochrana - die bekend was onder den naam Raskin - ook tot onze partij behoorde, dat dit met medeweten en op bevel der Ochrana geschiedde. Ik heb Lopuchin uiteengezet, dat deze man niet alleen honderden partijleden verried doch persoonlijk deelnam aan de aanslagen op grootvorst Sergius en minister Plehwe. Ik heb hem verklaard, dat de Ochrana de laatste jaren oppermachtig was geworden en Raskin haar voornaamste handlanger was. Toen ik urenlang dit onderwerp besproken had, zonder natuurlijk den naam Azew te noemen, en tenslotte - toen mijn zenuwen tot het uiterste gespannen waren - de vraag deed of Lopuchin Raskin, die ik hem nauwkeurig beschreven had, kende was zijn antwoord: “Een agent der Ochrana die Raskin heet heb ik nooit ontmoet, ik ken echter een ingenieur die Ewno Azew heet en geheel aan uw signalement beantwoordt.” Het groote belang van deze uitspraak is U allen duidelijk. Lopuchin deelde niets nieuws mede. Hij was echter de eerste, die Azew in zijn rol gekend had.’
Een doodelijke stilte volgde toen Burzew gesproken had. | |
| |
Wera Figner was lijkbleek geworden en in haar groote oogen stond een drukkende verwondering te lezen. Lopatin en Kropotkin hadden hun stoelen steeds meer in Burzews richting geschoven.
Zwijgend, zonder een beslissing te nemen of uitspraak te doen, ging na eenige oogenblikken de rechtbank uiteen. Alleen Wera Figner zat nog urenlang in de stille kamer te Passy, waar Burzew deze woorden gesproken had en dacht aan de twintig jaren die ze in Schlüsselburg had doorgebracht, aan de vele vrienden die nog in Russische gevangenissen zaten - aan die gestorven waren en terechtgesteld.
Was het mogelijk dat Azew, op wien ze bouwde als op geen ander partijgenoot, een verrader was? En - indien het mogelijk was - hoe waren de anderen? Stond ze alleen? Was de strijd voor een betere toekomst dan zóó zwaar?
* *
*
Nog was het gerecht niet geheel van Azew's schuld overtuigd - nog twijfelde men. Men achtte het mogelijk dat Lopuchin, in opdracht der Ochrana, Burzew om de een of andere onverklaarbare reden om den tuin had geleid. In opdracht der rechtbank vertrok het lid der partij Argunow naar Petersburg om te pogen een bevestiging van Lopuchins woorden te krijgen. Zoo groot was zelfs in deze dagen nog het vertrouwen in Azew, dat Argunof hem van uit Parijs van zijn aankomst in kennis stelde. Het gevolg van deze brief was, dat Azew op zijn beurt de politieke politie van Petersburg van Argunof's komst op de hoogte stelde en deze werd gearresteerd.
Azew zelf had ondertusschen Parijs verlaten. Terwijl hij tijdens het verloop der talrijke zittingen zijn rust volkomen bewaard had, was hij na Burzew's verslag van zijn gesprek met Lopuchin, nerveus geworden. Hij had het partijbestuur - eenige dagen voor Argunof's vertrek - verlof | |
| |
gevraagd een paar dagen in München te mogen doorbrengen. Mocht men hem noodig hebben, zoo kon men hem immers terugroepen.
Na de inwilliging van dit verzoek begaf hij zich naar München, schreef van hieruit enkele brieven, die hij terstond op de bus deed en nam den trein naar Berlijn. Van hieruit reisde hij naar Petersburg. Terstond bezocht hij Lopuchin. Hij poogde dezen te overreden zijn tegen Burzew gemaakte uiting te herroepen, doch deze weigerde.
‘Ik wensch mijn woorden niet terug te nemen, antwoordt Lopuchin. Burzew schreef mij dezer dagen dat hij genoodzaakt zou zijn zich voor het hoofd te schieten wanneer ik mijn woorden terugnam.’ Alle middelen hem tot andere gedachten te brengen zijn vruchteloos. Lopuchin's vrouw mengt zich in het gesprek en deelt mede dat, wanneer haar man mocht bezwijken zij terstond naar Parijs zou vertrekken om de revolutionaire rechtbank mede te deelen wat ze weet.
Azew ziet zich ten slotte genoodzaakt Lopuchin's huis te verlaten en bezoekt ten einde raad generaal Gerassimow, de allerhoogste chef der Ochrana. Nadat hij hem alles uiteen heeft gezet, begeeft Gerassimow zich op zijn beurt terstond naar Lopuchin. Het gaat immers om een der meest waardevolle spionnen, die met elk middel moet worden verdedigd en voor de Ochrana gered worden.
Ook thans weigert Lopuchin. Een heftige scène is het gevolg. Gerassimow vertrekt, doch spreekt de bedreiging uit, dat in Rusland de Ochrana nog steeds de grootste macht bezit, een Staat is in den Staat en dat zelfs een vroegere minister van politie zich aan dezen macht heeft te onderwerpen. Lopuchin schrijft terstond na het vertrek van Gerassimow de volgende brief aan minister Witte:
‘Den 11 November vervoegde zich tegen negen uur in den avond aan mijn woning “Tawzitscherkaja” een zekere Ewno Azew, die ik in mijn functie als hoofd der politie in | |
| |
den tijd van Mei 1902 tot Januari 1905 als beambte der politieke politie te Parijs kende.
Zonder zich aan te melden kwam deze man mijn studeerkamer binnen en verklaarde hij dat ik aan de revolutionairsocialistische partij, waarvan hij lid was, hoewel hij tot de politieke politie behoorde inlichtingen omtrent hem had verstrekt. Als gevolg van deze informatie had deze Partij een rechtbank benoemd. Azew wist, dat deze rechtbank iemand naar Petersburg wilde zenden om nogmaals van mij de waarheid te hooren. Hij wendde zich thans tot mij met het verzoek de eens gegeven informaties te herroepen, daar hiervan zijn leven afhing.
Hedenmiddag om 3 uur bezocht mij de chef der politieke politie generaal Gerassimow in dezelfde kwestie. Ook deze betrad zonder zich aan te melden mijn studeervertrek. Hij verklaarde me uit naam van Azew te vragen, welk antwoord ik van plan was te geven, wanneer de leden der Rechtbank zich tot mij wendden, om naar de juistheid der informatie te vragen. Generaal Gerassimow deelde mij tevens mede dat hij op de hoogte was van hetgeen deze rechtbank had behandeld, en alle namen van de getuigen en deelnemers in zijn bezit waren.
Daar ik er van overtuigd ben, dat Azew's houding, als ook het bezoek van generaal Gerassimow, een directe bedreiging beteekenen, beschouw ik het als mijn plicht, U Ex. deze feiten mede te deelen en aan U het verzoek te richten, mij tegen deze onbehoorlijke behandeling van de zijde der Ochrana, die mijn persoonlijke veiligheid bedreigt, in bescherming te willen nemen.
Indien U Ex. het noodig acht mij in verband met dit schrijven in audiëntie te ontvangen, zoo meen ik dat het mijn plicht is, U mede te deelen, dat het in mijn voornemen ligt 25 November Petersburg te verlaten om in verband met een persoonlijke aangelegenheid twee weken in het buitenland door te brengen.’
De Ochrana bleek machtiger dan de vroegere minister van | |
| |
politie Lopuchin. Deze had reeds eenige jaren geleden ontslag uit zijn functie gevraagd, daar hij als liberaal een afkeer had van de praktijken in zijn departement en in conflict met zijn collega's was geraakt inzake de progroms van 1906, die immers door de politie was geënscèneerd. De weigering zijn informatie te herroepen kwam hem duur te staan. Eenige maanden later werd hij voor de rechtbank gedaagd en er van beschuldigd contact met de partij der sociaal-revolutionairen te hebben gehad en hen waardevolle inlichtingen te hebben verschaft en zoodoende staatsgeheimen te hebben verraden. Men veroordeelde hem tot vijf jaren dwangarbeid, die later in drie jaar verbanning naar Siberië werden veranderd.
Na zijn terugkeer uit Siberië was Lopuchin directeur eener bank. Bij het uitbreken der Revolutie van 1917, gaven de Bolchewiki hem de vergunning Rusland te verlaten. Hij woonde de laatste jaren te Parijs, waar hij in het voorjaar van 1928 stierf.
* *
*
Nadat Lopuchin zijn brief aan minister Witte had geschreven, was hij naar Londen gegaan, waar hij een samenkomst had in het Savoy-hotel met Ssawinkof en Tschernof. Hij herhaalt hier hetgeen hij tegen Burzew verklaarde, zoodat Azew's schuld bewezen is.
Terzelfdertijd ontvangt de rechtbank bericht dat Azew op het Newski-prospekt te Petersburg is gesignaleerd. Men vraagt hem waar hij de dagen, die hij voorgaf in München te zullen doorbrengen in werkelijkheid vertoefde. Hij moet zijn reisroute aangeven - van dag tot dag zijn alibi kunnen bewijzen. Men ontdekt een tijdsverloop van vijf dagen, waarover hij geen rekenschap kan geven. Bij een tweede verhoor beweert hij deze dagen te Berlijn te hebben doorgebracht, waar hij in een hotel dat aan een zekere Tschernomondich behoorde, onder het pseudoniem Danielsohn beweert te hebben gewoond. Terstond zend men een | |
| |
partijlid naar Berlijn om deze kwestie te onderzoeken. Het genoemde hotel blijkt te bestaan, doch de bezitter ervan - een spion der Ochrana te zijn.
Azew's schuld is bewezen.
Wanneer Ssawinkof, die te zamen met hem aan zoovele aanslagen deel nam, hem bezoekt en het oordeel van het gerechtshof mededeelt, geraakt Azew in een toestand van nerveuze opwinding. Nogmaals loochent hij alles. Hij verklaart overspannen te zijn, niet in staat regelrechte antwoorden te geven, doch deelt Ssawinkof mee den volgenden dag nogmaals voor de rechtbank te zullen verschijnen. Hij heeft angst dat Ssawinkof gekomen is om hem te dooden doch deze kan - hoewel zijn vermoeden thans zekerheid is geworden - hiertoe niet besluiten en wil hem de gelegenheid geven zich den volgenden dag nogmaals te verantwoorden.
Als Ssawinkof vertrokken is pakt Azew terstond zijn koffer. Nog is zijn vrouw van zijn onschuld overtuigd. Ze voelt dat allerlei gevaren hem bedreigen en gelooft hem terstond wanneer hij beweert naar het buitenland te moeten vertrekken om zich materiaal voor zijn rehabilitatie te verschaffen, helpt hem zijn koffer pakken en brengt hem naar het Gâre du Nord, waar hij de expresse naar Keulen wil nemen. Onderweg meent hij te worden gevolgd. Steeds draait hij zich om en meent partijleden te zien. Hij denkt dat men zijn vlucht wil verhinderen en hem op straat terechtstellen. Inderdaad liepen twee leden der partij - Ssensinow en Slettow, dien avond achter hem en waren hem vanaf de Boulevard Raspail waar hij woonde, gevolgd. De groote eerbied, die de leider van zoovele jaren hen ook thans nog inboezemde, weerhield hen er van hem neer te schieten. Ongehinderd stapte Azew in den trein naar Keulen na een hartelijk afscheid van zijn vrouw die op dat moment meer dan ooit van zijn onschuld overtuigd was.
* *
*
| |
| |
Toen Azew niet voor de rechtbank was verschenen, hoewel hij Ssawinkof dit beloofd had, publiceerde het partijbestuur de volgende verklaring:
‘Het Centraal Comité der Russische Revolutionaire Partij deelt hierbij den partijleden mede dat Ingenieur Eugen Philippowitsch Azew, oud 38 jaar (in de partij ook bekend onder de volgende namen: Tolsty, Iwan Nikolajewitsch, Valentin Kurmitsch), lid der Revolutionair-Socialistische Partij sedert haar bestaan en meermalen lid van het partijbestuur en verschillende comité's - er op betrapt is in connectie met de Russische politieke politie te staan. Het Centraal Comité verklaart hierbij dat hij een spion is. Azew, die spoorloos verdwenen is vòòr het onderzoek der door ons samengestelde rechtbank beëindigd was, moet dientengevolge als een voor de Partij uiterst gevaarlijk individu worden beschouwd. Nauwkeurige mededeelingen aangaande het politiek verraad van dezen persoon en de omstandigheden waaronder hij ontmaskerd werd, zullen worden gepubliceerd. Het Centraal Comité.’
Een nerveuze opwinding maakte zich van de Russische revolutionairen meester, toen deze proclamatie bekend werd. Dag en nacht zat men bijeen en vergat vaak eten en drinken. In Parijs was de opwinding onder de Russen zóó groot dat enkele partijleden in een vlaag van wanhoop zich het leven benamen. Talrijk waren ook de brieven die het partijbestuur thans ontving van leden die reeds vroeger Azew hadden aangeklaagd, doch steeds waren afgewezen - zelfs een berisping hadden ontvangen daar ze het waagden een zoo bekend en geeerd partijlid als Azew te beschuldigen. Deze partijleden eischten een reorganisatie van het partij-bestuur, waardoor dergelijke voorvallen in de toekomst onmogelijk zouden worden. Belangrijk vooral was een schrijven van een broer van den maximalist Risz, die Azew in 1906 reeds van spionnage had beschuldigd. (Risz zelf was een paar maanden later door Azew's verraad terechtgesteld). | |
| |
Deze deelde het volgende mede:
‘In het begin van 1906 werd mijn broer, die in de partij onder de naam “Mortimer” bekend was, gearresteerd. Daar de Maximalisten, waartoe hij behoorde, in hem een zeer belangrijk partijgenoot zagen, besloten ze hem bij zijn vlucht behulpzaam te zijn. Terzelfder tijd deelde de commissaris van politie te Kief hem mede, dat hij hem gelegenheid zou geven te ontvluchten, wanneer mijn broer hem beloofde in dienst der Ochrana te treden. Deze beloofde dit en deelde zijn voornemen terstond na zijn vlucht aan alle leden der Partij mede. Hij was van meening de Revolutie op deze wijze groote diensten te kunnen bewijzen. Daar het mijn broer steeds gelukte den menschen vertrouwen in te boezemen, vernam hij van de beambten der Ochrana reeds spoedig dat Azew een spion was en in dienst der Ochrana stond. In Augustus 1906 verzocht hij mij het partijbestuur dit feit te willen mededeelen. Ik deed dit, doch men wees mijn beschuldiging terstond af. Toen Azew vernam dat mijn broer wist dat hij in dienst der Ochrana stond, verspreidde hij overal het gerucht dat Mortimer weliswaar met medeweten der Partij in dienst der politie was getreden, doch in wezen aan de zijde der Ochrana stond. In deze kwestie waren toen de revolutionaire socialisten aan Azew's kant, de maximalisten aan de zijde van Mortimer. In October 1907 liet Azew hem toen arresteeren en in Februari 1908 werd hij opgehangen.’
* *
*
Toen Azew na het bezoek van Ssawinkof Parijs ontvlucht was, meende men aanvankelijk dat hij naar Berlijn de wijk had genomen. Een brief die het partijbestuur uit Berlijn bereikte en door Azew geschreven was, bleek later door Mevrouw N., Azew's vriendin uit de Aquarium-bar te Petersburg op de bus te zijn gedaan. Azew zelf was weliswaar in de trein naar Keulen gestapt, had echter na een paar haltes de trein weer verlaten en was naar Zuid- | |
| |
Frankrijk gegaan. Hier had zich na eenige weken Mevrouw N. bij hem gevoegd. Ongeveer een jaar reizen beiden door heel Europa. Azew is nu eens in Italië dan weer in Griekenland, bezoekt Egypte en Noorwegen. Een paar maanden wonen beiden in een dorp ergens aan de Noordzee. Azew bezit immers geld, heeft een aanzienlijk bankconto en een paar valsche passen. Jaren later heeft hij bekend dat hij vaak niet wist hoe hij zich noemen moest, zoodat het voorkwam dat hij meende een anderen naam te hebben genoemd als inderdaad het geval was. In de herfst van 1909 besluiten beiden, het zwerven moede, ergens een gemeubileerde woning te huren. In de laatste jaren is zijn naam in West-Europa bekend geworden. Russische correspondenten hadden kolommenlange berichten over zijn ontmaskering gebracht, over het conflict met Lopuchin en de interpellaties in de Duma, die daar op waren gevolgd. De Ochrana laat Azew echter ook ditmaal niet in den steek. Ze verschaft hem een pas op de naam ‘Alexander Neumaier’, waarin vermeld staat dat hij gedurende de jaren 1910-1915 in Berlijn woonachtig was. Hij bezoekt thans de Berlijnsche beurs en geeft blijk van zulke groote talenten op dit gebied dat de naam Neumaier weldra ook op de beurzen te Londen en New-York een goeden klank bezit. (Zijn beurskaart droeg het nummer 765). In het Westen van Berlijn, Luitpoldstrasse 21, huurt hij een woning van zes kamers, waar hij het leven van een goed gesitueerd burger voert, een paar malen per week zijn beursvrienden ontvangt en af en toe een diner geeft. Met politiek bemoeit hij zich in deze jaren in het geheel niet doch bezoekt geregeld in gezelschap van Mevrouw N.operetteen variété-voorstellingen. Hij is een verwoed speler gebleven en brengt elken zomer eenige weken in Monaco en Ostende door.
1913 doet hij een poging zijn vrouw te bereiken, gaat naar Parijs en bezoekt haar. Na een oogenblik te hebben geaarzeld, grijpt ze een revolver. Het schot mist en Azew | |
| |
weet te ontkomen. Hij geeft echter zijn pogingen niet op en probeert zelfs nogmaals contact met de sociaal-revolutionairen te krijgen. Hij belooft thans voor elke rechtbank te zullen verschijnen en zich aan de besluiten hiervan te onderwerpen. Tijdens de Balkanoorlog verliest hij - daar de koers van het Russische geld plotseling daalt - bijna zijn geheele kapitaal, waardoor hij zich genoodzaakt ziet de juweelen, die hij Mevrouw N. in de loop der jaren schonk, te verkoopen. Met de opbrengst hiervan opent hij een zaak in damescorsetten in het westen van Berlijn. Reeds in het eerste oorlogsjaar raadt hij Mevrouw N. aan toch vooral corsetten voor slanke vrouwen te bestellen en in voorraad te hebben, daar hij ervan verzekerd is, dat de Duitsche vrouw na den oorlog slank zal worden.
Wanneer hij op een avond uit een café in de Friedrichstrasse komt, ontmoet hij een Russische bekende. Beide herkennen elkaar. Azew roept een auto, gaat naar zijn woning en verbrandt onmiddellijk een groot deel zijner papieren, waaronder zich ook het plan van ingenieur Buchalew voor een luchtschip bevindt, dat deze in opdracht van de Partij der sociaal-revolutionairen te München gebouwd had om vanuit de lucht een aanslag op de Czaar te ondernemen. Azew's angst blijkt gegrond te zijn. Als hij daags daarna uit het station Hohenzollerndam komt, wordt hij gearresteerd. Waarom deze arrestatie plaats vond is tot heden onopgehelderd gebleven, daar de akten betrekking hebbende op het geval Azew tijdens de revolutie van 1918 te zamen met vele andere papieren door de revolutionaire matrozen verbrand werden bij de bestorming van het Hoofdbureau van politie. Uit de brieven, die Mevrouw N. aan Azew's verdediger schreef, bleek echter dat de politie hem als een ‘voor de veiligheid van den Staat gevaarlijk anarchist’ gearresteerd had.
Tevergeefs verklaart Azew dat hij tot het personeel der Ochrana behoort en slechts in schijn lid van het Partij-bestuur der Russische sociaal-revolutionairen was. Hij heeft | |
| |
een onderhoud met den chef der Berlijnsche politie von Jagow. Men gelooft hem niet en weigert in Petersburg naar hem te informeeren, geeft hem echter te kennen dat hij eventueel naar het kamp der Russische krijgsgevangenen kan worden overgebracht. Azew heeft echter angst voor zijn landslieden en geeft er de voorkeur aan in Moabit te blijven. Ondertusschen wordt zijn toestand bedenkelijk. Zijn zware lichaam dat aan veel beweging gewend is, verzwakt, zoodat hij naar een ziekenhuis moet worden gebracht. Den eersten Kerstdag 1917 wordt hij ten slotte in vrijheid gesteld. Mevrouw N. had in deze maanden vele brieven van hem ontvangen, waarin hij haar vraagt een Italiaansche en Fransche grammatica voor hem te willen bestellen, daar hij deze beide talen beter wil beheerschen als het geval was. De auteurs die hij leest zijn vooral Max Stirner, de geniale wijsgeer die een philosophie van het egoïsme schreef, en Lombroso, die de psyche der misdadigers trachtte te benaderen. Ook in de gevangenis bleef Azew die hij was. Hij schrijft - daar hij weet dat elke brief die de gevangenis verlaat gelezen wordt, eindelooze brieven vol godsdienstige bespiegelingen en bewijzen van vroomheid, waarin hij echter niet vergeet als postscriptum Mevrouw N. praktische wenken te geven hoe ze het best haar belasting voor hun corsettenwinkel kan ontduiken.
Eenmaal in vrijheid is hij vol woede tegen de Duitsche politie, die hem twee en een half jaar, onschuldig gevangen gehouden had. Hij wil naar Zwitserland, doch stuit op moeilijkheden met zijn pas. Een tijdlang is hij nog werkzaam op het Duitsche ministerie van buitenlandsche zaken (hoe hij aan deze betrekking kwam, bleef tot heden onophelderd), dan sterft hij vrij plotseling in het ziekenhuis te West-end aan een nierziekte, die hem reeds vele jaren kwelde.
|
|