Varia
Thomas Mann over de 19de eeuw
Dit schreef Thomas Mann in een Duitsch dagblad:
De 19de eeuw, - deze reus, die epische lasten droeg, waaronder het zooveel zwakkere en korter ademende geslacht van heden zou bezwijken. Hoe groot was dit tijdperk in al zijn duisterheid, stoffelijkheid, wetenschappelijke barschheid en ascese, hoe groot de scheppende generatie, waartoe Tolstoy behoorde, en wier daden de vijf decenniën vóór 1901 beheerschten. Zou het weinige, dat onze wereld voorheeft op dezen verzinkenden tijd, of begint voor te krijgen, dat beetje meer helderheid en vergeestelijking, dat nog onzekere uitzicht op de mogelijkheden van een nieuwer blijder en trotscher leven, - zou dat òns werkelijk het recht geven om zoo geringschattend over haar te oordeelen als gebruikelijk is, - waar het toch niet te weerspreken is, dat wij in moreel opzicht diep beneden haar gezonken zijn? Zeer veel van dat, wat onze tegenwoordige tijd met historisch welgevallen aanvaardt: minachting van de Idee en mishandeling van de menschelijke waardigheid, - zeer veel daarvan zou de z.g. ‘fatalistische’ 19de eeuw eenvoudig niet hebben verdragen, en terwijl de oorlog woedde heb ik dikwijls gedacht, dat hij het misschien niet gewaagd zou hebben los te breken, wanneer de scherpe, doordringend-grauwe oogen van de Oude van Jasnaja Poljana nog open waren geweest. Was dat kinderachtig gedacht? In ieder geval: de geschiedenis wilde het zoo, hij was er niet meer en niemand van zijn gelijken. De teugels van Europa sleepten, het was zonder leiders, en zóó is het nu nog.