lichtstraal op 't hart gericht. En dit indringingsvermogen is alleen te bereiken door eigen taal en aard. Vandaar het streven gericht op 't nationale, op de herinnering (de schoone traditie) en de droom (het voor de enkelen zichtbare Heden).
Wanneer het tooneel verlicht is, verdwijnt de zaal in het duister. Om tooneel te ZIEN, moet voor de toeschouwer zijn aldaagsche banaliteit onzichtbaar zijn, moet hij verdwijnen en herleven, voorzoover het tooneel hem zichzelf herleven doet.
En ook dit zagen wij dankbaar verrast: het beleven op het tooneel, het bespelen van het publiek. Dankbaar verrast, wijl 't hier niet gold cerebraal overwogen toepassing van een princiep, maar 't was zichtbare overtuiging. Hier vloeide het leven voort, vanaf de verstooring der zoete aardsche rust bij 't heengaan van Marieken, zich voortstuwend door donkere driften en gloeiende zonden heen tot de eindelijke klare berusting in de verheven stilte der gestilde aardsche drangen. Dit vloeibare van 't stroomende leven het schonk soms een schoone bezetenheid aan de spelers, op wie - o, eindelijk weer! - alle aandacht zich concentreerde, omdat in hen het mysterie zich volvoerde. Dit vloeibare het werd bereikt door het gebaar, dat de schoonste verwezenlijking schonk in 't gevecht der drinkgezellen, dat de gedachten opriep aan de wondere oostersche krijgsdansen, waarbij rythme en cadans door innerlijken drang wordt bepaald.
Als ‘moderne creatie’ werd de regie van Joh. De Meester Jr. op 't program vermeld. En niet ten onrechte, voorwaar. Hier had herschepping plaats, de volksgeest was getransponeerd in dezen onzen modernen tijd.
Eenmaal den speler in 't centrale punt geplaatst, kreeg decor vanzelf zijn eigenlijke opdracht van in kleuren aanduidend, aanvullende begrenzing. Ook hier werd de muziek niet de ingelaschte attractie, maar mede dank het theatrale begrip van de knappe componist Karel Albert werd hier het zoo uiterst zeldzame bereikt: een volledige verwerking, want de muziek werd als 't ware de verlenging van 't vermogen van het woord en gebaar.
Bijzonderheden, bijkomstigheden, dit al blijft hier onbesproken, omdat tegenover de verwezenlijkte idee dit al te luttel is.
De Heer De Meester die wij zonder vreugde als jong acteur zagen in den afglans van het Shakespeariaansche genie, hebben wij in Antwerpen teruggevonden, waar hij met schamele middelen doch vermogens van geestdrift de opbloeiende vernieuwing zal helpen verwezenlijken. Tot welke hoogte dit Vlaamsche Volkstooneel zal worden opgevoerd, valt niet te voorspellen.