De Stem. Jaargang 4
(1924)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 712]
| |
Lied van de lenteGa naar voetnoot1)
| |
[pagina 713]
| |
En die joelende blijheid in alle oogen,
passie van zon. Vlijmen van licht
over het oude watergezicht.
Een meisje dat op haar liefje wacht,
die heeft haar 's avonds eens thuis gebracht.
Wijd open de sluisdeuren, als armen van een man
die àl de vreugde omvatten kan.
Zóó open staan Gods armen naar dit alles.
Dat is de groote lentedroom:
in Gods haven eindt heel de wereldstroom.
|
|