is, iets van 't aangeboren Valkerige te verdoezelen. In de indicaties is Nijverdorp, een zeer klein, afgelegen provincie-stadje. In 't eerste bedrijf ligt het in Brabant en alles duidt er op, vrij dicht bij de grens. Allengs nadert dit afgelegen dorp meer de bewoonde wereld, schuivend naar Gelderland, om in 't derde bedrijf almeer Arnhem te naderen. In 't vierde tooneel wordt verzocht even naar Arnhem te fietsen en in 't negende hooren wij dat ‘voor schooltijd’ ‘van morgen vroeg’ even op en neer werd getrapt. Grooter nog zijn de psychische verschuivingen, die even onverklaarbaar, als onverklaard, zich volvoeren.
Marie Louise de Neuville, - O, hoe Eigen-Haardsch (eerste jaargang) uitgelezen schoon is deze naam voor een arme musicienne, die zich nu en dan hartstochtelijk belooft, ‘dat zij er komen zal!’ Belofte maakt schuld, en om deze schuld te betalen, trouwt zij met een Valck, een goede veertiger, jichtlijder, drager van Jaeger van primo October af - (mevr. van Ammers-Küller is de tweede vrouwelijke dramaturg die het manlijke karakter analyseert in de kwaliteit van 't ondergoed) - een man die ‘in de dingen van de liefde maar een stumper is’ en in een musicus slechts ‘zoo'n artistieke hongerlijer, zoo'n armoedzaaier, zoo'n doodvreter van een muzikant’ ziet.
Nauw getrouwd, of zij verlaat de grens van 't materialisme die zij in veilheid naderde, en zij schuift met onbevlekte ziel naar bloemen en muziek. Dan groeit haar schoonheidsverlangen zoo uit, dat zij - terwille der koestering - tegen 't einde 't hart van haar pleegzoon nadert, dat geen spaak, zelfs geen geroeste machine is, waarin men een halve ton desnoods steken kan. Doch dit zijn details en hier toch geldt het een oeuvre, dat als eenheid begrepen dient, zij het dan als een heterogene eenheid van veelheden, van veel in den treure toegepaste woorden en wendingen, trucjes en effekten, grappigheidjes en gevoeligheidjes, van bloedlooze armzalige banaliteiten. Dit al - het zij erkend - werd op angstig-gevoellooze en cynisch-koele wijze bijeen gelezen.
Ware het traditioneele banale niet anoniem, wij hadden zeker de bronnen in enkele pagina's vermeld gekregen. Verklaarde de auteur niet bij de opvoering van haar vorig spel ‘Mijn en Dijn’, dat het succesfiguurtje, 't boefje, Brusse's dijn was? En ook hier eenzelfde nauwlettendheid. Bij levenswijsheid als: ‘Dat het in de natuur ligt van een vrouw dat ze wil worden aanbeden’ wordt vermeld, dat het ‘in een Fransch boek werd gelezen’.
Wij mogen dus veilig aannemen dat geniale geestigheden als deze: