De Stem. Jaargang 4
(1924)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 655]
| |
Bibliographische aanteekeningenHet voorname boek Eén der uitgevers, die het vroegst erbij was, om de wansmaak van vóór 1880 af te zweren, die ook verder niet berust heeft bij de saaie goedverzorgdheid, die het Hollandsche boek daarna gedurende 30 jaar ten deel viel, die de degelijke sleur telkens door bijzondere en verrassende uitgaven wist te onderbreken (een voorbeeld: de heerlijke Maria-verhalen, gedrukt met de letter van Henric de Lettersnijder) - heeft thans voor 't eerst een eigenaardige Hollandsche traditie weer opgevat: het drukken van Fransche boeken in Holland. Voor ons ligt toevallig nog een dier Hollandsch-Fransche uitgaven: een kleine Molière, chez Arkstee et Merkus, 1765, Amsterdam, een juweel uit den gouden eeuw der boekverzorging, toen de intuïtie voor de materialen waaruit het boek bestaat het meest verfijnd was en nog bijna geen enkel misbruik ingeslopen was. Men durft dit kleinood nauwelijks hanteeren; te kennelijk behoort het tusschen spitse vrouwenvingers, of te rusten, bij de pauzen in het lezen, in de diepe plooi van een blauw- of geel-zijden gewaad. Een moderne herhaling van zulk een Hollandsche Molière-uitgave heeft de uitgever S.L. van Looy aangedurfd. Twee smaakvolle deelen zijn reeds verschenen, - Prof. Gustave Cohen schreef de aanteekeningen en de inleidingen. - Het karakter dier boeken is eenvoudig en délicaat. Zonder een bepaalde originaliteit te bezitten, kenmerkt deze uitgave zich door de verfijnde aanwending van de beste materialen die in onzen tijd beschikbaar zijn. - Op de schoone 18de eeuwsche uitgaven heeft dit boek voor, dat het méer bij den modernen mensch past en het moderne interieur; het vraagt althans niet om een Seize-tafeltje om het op neer te leggen. En men kan zeggen, dat ieder die zich geen 18de eeuwsche editie van Molière te veroveren wist, zich geen schoonere Molière-uitgaaf aan kan schaffen dan deze van S.L. van Looy, met negeering van de gansche 19de eeuw en al wat zij aan het boek bedorven heeft. | |
[pagina 656]
| |
Toevallig zond ook de firma M. Nijhoff een Fransche herdruk, door haar uitgegeven: Maximes de Napoleon, bijeengebracht en uitgegeven door A.J. Frederiks. Aan soberheid en fijne moderne strakheid staat deze uitgave nog ver bij die van Van Looy ten achter. Veel goud, veel nagedane Empire-motieven, tot de redeloos-afgehakte koppen van een paar Napoleontische vaandels toe, veel gezellige gouden vliegen die de band op en af wriemelen, en die waarschijnlijk de keizerlijke bijen moeten beteekenen, - waarlijk op die manier zijn we nog niet ver van de beruchte prachtband onzer vaderen af. Doch de wijsheid des uitgevers is waarschijnlijk dieper dan de onze. De gepensioneerde generaals die dit boek misschien koopen, zullen zich bij al dat goud en die vaandelkoppen waarschijnlijk zeer vertrouwd gevoelen. Ondanks het ouderwetsche der uitdossing, moet deze uitgave zeer belangrijk genoemd worden. De inleiding van J.A. Frederiks vat zeer beknopt en zeer helder de staatkundige mentaliteit gedurende revolutie en Keizerrijk samen. * * * De firma Meulenhoff doet zeer veel, den laatsten tijd, - voor het goedkoope en kleine boek. Zij is begonnen met de reeds bekende Meulenhoff-serie. Vroeger waren deze boekjes betamelijk, - maar dan ook schrikkelijk vervelend in hun dofgrijze omslagjes, dood in het licht. Nu is dit zeer sterk gewijzigd. Er zijn uitgaafjes die in deze serie alleraardigst zijn, een der beste is ‘De tragedie van Johan van Oldenbarnevelt’ naar het Engelsch van John Fletcher en Ph. Massinger, vertaald door N.J. Barnouw, het bekende Engelsche drama uit de 17de eeuw, dat een historische catastrophe van ons land tot onderwerp heeft. Aan deze vertaling was behoefte, - het is een belangrijke aanwinstGa naar voetnoot1). En bovendien welk een aardig en levend boekje, wat de uitgave betreft! Gedrukt met zwart en rood, op heldergrijs karton. Dit type moest de uitgever voor zijn bekende serie blijven handhaven! Dezelfde uitgever heeft een nieuwe serie ingezet: ‘Boeken van Avontuur’, en deze boeken, alhoewel zij tot het genre der vluchtigste publicaties behooren, zijn van binnen zoo voortreffelijk verzorgd, dat men haast zou wenschen, de beste Hollandsche auteurs zoo gedrukt te zien! Maar dat zal wel niet mogelijk zijn. - De Hollandsche goede auteur hoort bij het degelijk formaat dat ons sinds 30 jaar | |
[pagina 657]
| |
verveelt, het groote lompe boek, liefst in twee dikke deelen, en op dik vloeipapier gedrukt. De inhoud echter van deze ‘Boeken van Avontuur’ is soms beneden iedere critiek, en dat is jammer, en dit kon anders. Een Amerikaansch prul als dat van Lee Beath, Een millionair zonder geld, - zou werkelijk een essay waard zijn, maar dan een essay waarin men de slechtste uitwassen van de Amerikaansche psyche zou kunnen bestudeeren, de uitwassen der leege en gewichtige banaliteit die voor geestesleven wil poseeren (wat nog 't ergste is), stomme millionairs-aanbidding, vermodderde democratie (die van de gansche democratie alleen als vereerenswaardig object behouden heeft: ‘de vent die er bovenop is’), walgelijke a-sexueele sentimentaliteit in de ‘hoogere’ liefde, die de stotterende leege bakvisch als Madonna omhoog heft, - heerlijke negermishandeling (een millionair, in een der aandoenlijkste scènes, waar hart en ziel hoogtij vieren, is met ‘zooveel haast’ in zijn auto komen aanrijden, dat hij ‘een paar negers’ heeft overreden; dat is een geestigheid!! men ziet in verbeelding regimenten van gouden tanden blootkomen bij die weergaloos-goede mop!) - Kortom: een boeiende avonturen-roman en een complete bloemlezing van alle ondeugden eener volkspsyche, die voor deugden willen doorgaan. - Een oase in dezen keurig gedrukten onzin is het prachtig en spannend verhaal van Stephenson: ‘Het Goudeiland’, met de grandiose figuur van den phlegmatischen duivel Silver, - jammer alleen, dat de inleider Nico Rost dit boek in zijn inleiding als een nieuwe kunstmogelijkheid plaatst tegenover de Europeesche ‘gewetenslitteratuur’, die ‘geestelijk baat’ zoekt in een boek. Zulk een forceering kan deze roman niet verdragen, en men leest het boek verkeerd, in een verkeerde toonsleutel, door een zóo gestemde inleiding. Bovendien is dit protest tegen de Europeesche ‘gewetenslitteratuur’ juist naar aanleiding van Stephenson misplaatst en zeker een litteraire fout van den Heer Rost. Want de Heer Nico Rost kon toch weten, dat juist het probleem ‘goed en kwaad’, de bestaanbaarheid van het absoluut booze, den schrijver Stephenson levenslang heeft beziggehouden. - Zoo gezien: is juist Stephenson een der aanvoerders... dier gelaakte gewetenslitteratuur in Europa!! - Moge overigens de uitgever Meulenhoff ook aandacht wijden aan de litteraire waarde zijner avonturen-romans. Het is in dezen tijd zeer wel mogelijk, beide elementen te vereenigen. Laat hij eens den kant der jongere Fransche litteratuur uitzien b.v. dirk coster |
|