ken van een werk, waarvan wij - natuurlijk door de inferieure Hollandsche prestatie - het zeldzaam ongekend-schoone nog niet hadden vermoed. En zoo heeft ‘L'Alliance’ ons, argeloozen, van een ontzettend dreigend gevaar verlost, want zonder haar hadden wij elke dag de doodend beschamende bekentenis achteloos in niet te achterhalen woorden onze mond doen verlaten, dat we van ‘Les Confrères’ nooit hadden gehoord. Men zou zoo denken - en de gedachte ligt voor de hand - dat het Alliance Bestuur zich eenigszins op de hoogte hield van 't geen in 't eigen vaderland wordt bereikt, niet zoozeer uit belangstelling in onze kunst - waartoe zou dit dienen? - doch om in verhouding tot het eigene het
uitheemsche te kunnen beoordeelen. En zoo - niet ten onrechte - schaamden allen zich, die nimmer van deze broeders hadden gehoord.
Helaas! Wat wij aanschouwden, was zeker niet beter dan 'tgeen wij in Holland van goede dilettanten zien. Ja, het noodlottige ongeval - 't verliezen van pruik en hoed en ook wel van 't hoofd op 't meest beslissende oogenblik, - zelfs in dit ongeval zien wij, bovenal in 't verloop dezer péripétie, een kenmerkend symptoom van dilettantisme. Iets onbeholpens, iets specifiek dilettanterigs moest onverbiddelijk op dit meest kritieke moment zijn beslag krijgen. De dolle jubel, het schaterend gelach, die uit hooge regionen neersloegen en kreten van verontwaardiging uit lagere sferen deden opstijgen, deze daverende, storende schatering vol gulle, bruischende jolijt, was hier meer ter plaatse en eerlijker dan de ‘groote waardeering’, waarmede de zaal deze spelers beloonde.
Want ergerlijker en tragischer dan 't vergeeflijk tekort aan welvoegelijkheid van de Haagsche spes patriae, is het minder-waardige bij ons Hollandsch publiek steeds waar te nemen, wanneer het buitenlandsche praestaties betreft. Het gemis aan onderscheidingsvermogen, waardoor het schoone van eigen kunst de rug wordt toegekeerd, dit zelfde gemis uit zich in de blinde bewondering, de vreemdeling toegezwaaid.
Had het niet eer op de weg gelegen van een ‘Alliance Française’ en ‘Holland-Frankrijk’, om het Schouwtooneel te steunen in zijn pogen om de moderne Fransche dramatiek hier bekend te maken?
Doch neen: ‘importation directe’ is de leuze. Men importeert, en wel wetend dat de pers ‘de groote waardeering van 't publiek’ steeds melden zal, behoeft men niet al te kieskeurig te zijn, temeer waar men zijn leden voor tien stuivers de beste plaatsen biedt!