De Stem. Jaargang 4
(1924)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 385]
| |
Het laatste huisGa naar voetnoot1)
| |
[pagina 386]
| |
‘Nu niemand meer tot last,
Vrouw zorg niet meer tot gast,
En niet meer deelen 't karig brood met buur en kind,
En niet meer klagen als de hand geen arbeid vindt.’
Valt daar niet op hun pad een groot nieuw licht?
Maar voor de open oogen wordt de schaduw dichter, dicht,
Om 't laatste huis,
En niet hun eigen thuis,
Binnen te komen - om te gaan.
Zien ze den goeden Dood niet wachtend staan,
Dáár voor het kleine raam?
Ze vouwen handen saam;
Ze danken - en ze schreien. O vreemde strijd
Wat is het kleine menschenharte wijd!
29 Nov. 1923 |
|