| |
| |
| |
Wilson en Europa
door J. Welders
Heeft Europa aan Wilson iets te danken; zoo ja: wat, zoo neen: waarom niet?
Ziedaar eenige vragen, welke ieder zich wel zal hebben gesteld, die begaan is met het lot van ons werelddeel en angstig speurt naar een uitgang uit Europa's ellende. De dood van den President gaf er de gereede aanleiding toe. Want hoezeer gestorven als ambteloos burger, zonder aanhang en zonder invloed, had eens toch het gerucht van zijn naam de wereld vervuld. De figuur van den President had te veel de geesten gefascineerd, dan dat zijn definitief verdwijnen van het tooneel der wereldhistorie niet de herinnering zou oproepen aan een tijd, welks beschamende barbaarschheid scheen te zullen worden weggevaagd door den glans van zijn woord en den zedelijken moed van zijn daad. Nog eenmaal stegen bij zijn verscheiden de jaren van den oorlog, die reeds achter ons lagen, uit de diepte der historie en beleefden wij weer voor een moment de ellende, de bittere heroïek en de tragische schoonheid van een wereldstrijd, die, mede met niet-Europeesche troepen en met niet-Europeesche leiders, in de bloeiendste streken van ons werelddeel werd uitgevochten. Smartelijk is de herinnering, maar smartelijker wellicht is het heden. Wij staan thans aan de ruïne van Europa: zijn fijne structuur van weleer is verbroken, zijn economische en politieke verhoudingen zijn ontwricht; verminkt en verwilderd zijn de geesten en de honger met zijn
| |
| |
doodelijken greep telt zijn slachtoffers reeds bij millioenen. Het schijnt een gruwelijke spot onder die omstandigheden te vragen, of Europa misschien wat te danken heeft aan Wilson. En toch kunnen wij het stellen van de vraag niet ontgaan. Wie medelevend en actief te midden van zijn tijd staat, moet zich rekenschap geven van de mogelijkheden, welke in dien tijd zijn besloten. En voor onzen tijd althans geldt het, dat de bevordering of verzwakking van die mogelijkheden meer dan bij iemand anders heeft gelegen in de handen van den Amerikaanschen staatsman-idealist.
Het was een gewichtig moment in de Europeesche geschiedenis, toen Amerika, onder leiding van president Wilson, met wapengeweld aan den strijd ging deelnemen. Ook vóór dien had Amerika zich niet onbetuigd gelaten. Zijn geld, zijn arbeid, zijn fabrieken had het ter beschikking gesteld van de oorlogvoerenden. Het smeedde goud uit het bloed der Europeesche jongelingschap, het tooverde een fabelachtigen rijkdom uit de ellende en de vertwijfeling van Europa's millioenen-bevolking. Zij, die wel eens jaarverslagen van Amerikaansche ondernemingen hebben doorgelezen over de eerste oorlogsjaren, weten welke schatten toenmaals in Amerika zijn verdiend en met hoeveel energie nieuwe fabrieken werden opgericht, die tegen goud de producten zouden leveren, welke den razenden dood in Europa in staat moesten stellen zijn luguber werk te blijven voortzetten. Dit alles werpt een schel en onaangenaam licht op het Amerikaansche idealisme, toen het eenmaal zelf ten strijde toog, en voor velen - en waarlijk niet de minsten - had de Amerikaansche regeering, die dit alles had toegelaten, haar zedelijk prestige reeds ingeboet, toen zij, als ridder der zedelijkheid, den oorlog aan Duitschland verklaarde. Op dit moment evenwel trad de Amerikaansche natie zelve in het strijdperk en,
| |
| |
zooals gezegd, het was een moment van groote beteekenis in Europa's geschiedenis. Even tevoren toch was het tsarisme onder de mokerslagen van de revolutie ineengestort en het ontzaglijke Rijk, dat buiten machte was gebleken den last van een modernen oorlog te dragen, viel aan de ontbindende krachten eener spontane, eruptieve volksbeweging ten prooi. Dit beteekende een plotselinge verbreking van het evenwicht der strijdende Europeesche mogendheden ten gunste van de groep der Centralen. Geheel juist is dit niet. Een democratisch, zij het verzwakt, Rusland ontnam den politieken steun aan de Duitsche jonkerheerschappij en verzwakte aldus het Keizerlijke Duitschland, terwijl daarentegen een verzwakt Rusland van groot voordeel kon zijn voor het zich in Indië en Perzië versterkende Engelsche imperialisme. Doch dit alles heeft betrekking op het politieke, niet op het militaire aspect van de groote gebeurtenis. Op de slagvelden had de Russische Revolutie de macht der Centralen onweerstaanbaar gemaakt. Maar nu trad Amerika in het strijdperk en zijn formidabele macht gaf het overwicht aan de entente terug. Op dat moment beheerschte Amerika, vertegenwoordigd in president Wilson, de situatie. Europa had zijn toekomst gelegd in de handen van de Vereenigde Staten.
Hoe heeft nu Wilson die waarlijk unieke positie gebruikt? Het antwoord op die vraag is beslissend voor de waarde van den politicus. In de politiek, immers, gaat het niet om de ideeën of idealen als zoodanig, maar om de verwerkelijking ervan. Wat aan geloof en verlangen sluimert in de ziel der natie, de politicus zal trachten het te realiseeren. Het materiaal, dat hij daarbij gebruikt, is de mensch, de mysterieuse, de kleine, de duldzame, de rebelleerende, de heroïsche mensch. De groote politicus is de menschenkenner en de menschenbeheerscher bij uitnemendheid. Onvermoede
| |
| |
krachten in hem weet hij te wekken en hij weet die te richten op het doel, dat hij zich heeft gesteld. Dit doel tart in wezen Ruimte en Tijd. Nochtans weet hij, door het politiek scherp te begrenzen, het in de ruimte en den tijd te verwezenlijken. Zonder idealen kan de politicus niet werken, maar zijn eigenlijke arbeid bestaat daarin, dat hij die idealen in daden vertaalt. Zoo is politiek de kunst van vormgeving aan het nog ongevormde. Op haar terrein moet het Woord Vleesch worden.
Heeft Wilson zich nu doen kennen, gedurende en na den oorlog, als de groote beheerscher en kenner van menschen? Het antwoord op die vraag moet volstrekt ontkennend luiden. De voormalige professor in het staatsrecht, de latere, met dictatoriale bevoegdheid bekleede President der Vereenigde Staten heeft de eigenschappen gemist, welke voor den politicus onontbeerlijk moeten heeten. Echter, niet geheel en al. Hij wist, althans gedurende de jaren dat de oorlog woedde, de fantasie der massa te doen ontvlammen, haar daadkracht te prikkelen, haar zelfbesef te versterken. Maar welbeschouwd werden de idealen, waarover hij niet moede werd te spreken en die, ach, zoo innig ook leefden in de harten van talloozen in en buiten Europa, vooral daarom zoo hoog geprezen en bijna verheven tot een evangelie van gerechtigheid en waarheid, omdat men in den president de kracht veronderstelde die idealen ook te verwerkelijken. Niet de idealen zelve dus, zooals die tot uiting werden gebracht in zijn redevoeringen en in zijn befaamde veertien punten, waren het, die een straal van hoop deden glanzen in de harten der door leed en rouw gebogenen - er waren idealen gesteld en doeleinden geproclameerd, die uit dieper liefde waren geboren en hooger reikten - maar de hoopgevende omstandigheid hier was het
| |
| |
feit, dat Wilson, de leider van de machtigste mogendheid, de man, die de situatie beheerschte, die idealen had geproclameerd. In zijn van zoo hoogen zin getuigende woorden juichte men reeds bij voorbaat hun verwerkelijking toe.
Wilson heeft aan deze hoopvolle wereld de diepste teleurstelling berokkend. Vraagt men naar de oorzaak ervan, dan moet het antwoord luiden: omdat hij geen politicus was; hem ontbrak het vormgevend genie. Voor velen schijnt dit juist een reden te zijn om Wilson hoog te verheffen. Zij prijzen zijn idealisme, dat zich weigerde te verlagen tot een object van politieke onderhandeling. Zij, die zoo redeneeren, vergeten intusschen, dat Europa niet zoozeer behoefte had aan idealen - want ook in de harten der strijders waren deze nimmer verwelkt -, maar aan den man of de groep of de partij, die in staat was idealen te verwezenlijken. Wie in Wilson vooral den plannenmaker, den ‘idealist’, wil eeren, doet den man ongetwijfeld onrecht. Zijn taak, door hem zelf gewild en zich zelven voorgeschreven, was: de verwerkelijking van bepaalde ideeën, die betrekking hadden op de verhouding der volken. Welnu, hij die dit wil doen, moet de sfeer van het daadlooze idealisme verlaten en het terrein der politiek betreden. Door te zeggen, dat Wilson bij zijn idealisme heeft volhard en de politiek heeft afgewezen, vergroot men niet, maar verkleint men zijn geestelijke statuur. Wij komen nog in dit opstel over de waarde van Wilson's idealisme te spreken. Maar op den voorgrond moet toch worden gesteld, dat, wie den Amerikaanschen President recht wil doen wedervaren, hem moet meten met den maatstaf, dien hij zich zelf wenschte aangelegd te zien. Men moet hem beoordeelen als politicus. En als politicus heeft hij gefaald.
Wat waren voor het oorlogvoerend Europa de groote
| |
| |
problemen? Het waren ten eerste de regeling der onopgeloste nationaliteitenkwesties en ten tweede de economische en zoo mogelijk ook politieke vereeniging van Europa tot een Europeesche statengemeenschap. Een derde probleem, dat Europeesch moet heeten, al heeft het vooral betrekking op buiten-Europeesche gebieden, was de mogelijkheid van economische expansie voor alle Europeesche staten; dit probleem omvat dus voornamelijk de koloniale politiek, meer speciaal uit het oogpunt van handelspolitiek. Wij zijn de eersten om te erkennen, dat hier een program wordt geschetst van bijna wereldomspannenden omvang. Ware hier met succes gewerkt en dus Europa vervormd van geografisch begrip tot politieke werkelijkheid, een geheel nieuw wereldbeeld zou zijn geschapen, dat waarschijnlijk voor eeuwen beslissend was geweest voor de politieke, economische en geestelijke ontwikkeling der menschheid.
Midden- en Oost-Europa en gedeeltelijk ook West-Europa werden geteisterd, soms zelfs verscheurd door de twisten van naties, die de ontwikkeling der historie had gedoemd te leven in één staatsverband. Zou het mogelijk blijken die twisten te beslechten door een zooveel mogelijk op recht en rede gebouwde oplossing, dan zou daarmee de kans op een vreedzame ontwikkeling in Europa enorm zijn vergroot. Had men die regeling vóór den oorlog kunnen treffen, de oorlog ware waarschijnlijk voorkomen. Doch nu de oorlog eenmaal was uitgebroken en de verstarde verhoudingen vloeiend waren geworden, was het moment gekomen om de groote poging te wagen. De ellende der onvoltooide en onvolgroeide politieke structuur van Europa was de Europeesche menschheid op smartelijke wijze tot bewustzijn gekomen. De tijden voor een grootsch hervormingswerk waren open gebroken. Men wachtte een
| |
| |
staatsman, die uit de barensweeën der oude verhoudingen het nieuwe Europa zou doen geboren worden. Niet minder van beteekenis was de economische organisatie van Europa. De beschermende rechten, die den internationalen ruil van goederen en diensten telkens storend in den weg traden en den opgaanden stroom der volkswelvaart vertraagden en verzwakten, moesten uit den weg worden geruimd. Het waren staketsels, die het economische leven bemoeilijkten, de nationale afgeslotenheid bevorderden en de geesten in farizeeïsche zelfgenoegzaamheid van elkander vervreemden. Hun verdwijning zou Europa verruimen, ook geestelijk, en ongetwijfeld den weg ontsluiten naar een politiek vereenigd Europa. Want een in economische en handelspolitieke wetgeving vereenigd Europa zou, wijl het al zijn leden een vrije en gelijkgerechtigde economische ontwikkeling waarborgde, vanzelf naar een inter-Europeesche politieke rechtsgemeenschap streven.
Ten slotte zou ook de koloniale politiek moeten worden geregeld, opdat geen muur van beschermende rechten, door het moederland om de koloniale gebieden getrokken, die gebieden zou isoleeren van de rest van de wereld en de mogendheden met koloniën aldus zou maken tot beheerschers van de levensbronnen der niet-koloniale staten.
Men ziet, het program voor Europa's vernieuwing was van niet geringe afmetingen en de volledige verwerkelijking zou een proces zijn van tientallen jaren. Doch de grondslag kon worden gelegd. De geesten waren onder den geesel van den oorlog voor de internationale idee ontvankelijk geworden. De scheppende staatsman vond hier de mogelijkheid voor een nieuwe Prometheus-daad, even grootsch, even vermetel en even heilzaam als de ontrooving van het licht aan den despotischen Olympiër.
| |
| |
Heeft Wilson iets begrepen van dit ontzaglijk probleem? Heeft hij iets gezien, visionair gezien als politicus, d.i. als vormer van het nog ongevormde, als schepper van het nog ongeschapene, van den nieuwen tijd, die uit de ellende van het nu zou kunnen oprijzen? Helaas neen! Daarvoor kende hij te weinig Europa, dat zijne ruïnen ‘als eine ewige Krankheit’ voortsleept, daarvoor kende hij, de man die gewend was te doceeren of te bevelen, te weinig de ziel van den door leed gebogen maar door nieuwe hoop aangeraakten mensch. Men wijze ons niet op zijn ‘punten’, waarin hij spreekt over de nationale vrijheid en de economische gelijkheid. Dit zijn idealen, in het nevelachtige gesteld, ontsproten aan het brein van den edelmoedigen mensch, maar niet politiek doordacht, niet in de werkelijkheid der fantasie aanschouwd. Het geheele vredesverdrag, van af zijn wordingsgeschiedenis tot zijn uitvoering, is daar om dat te bewijzen. Het geweld der krachten, die hij ontketende, heeft hij niet gezien en nog veel minder beheerscht. Hoe smartelijk moet het hem geweest zijn op het eind van zijn leven te moeten getuigen, dat hij het zóó nooit had bedoeld. Zijn idealen waren onverwerkelijkt gebleven. Zijn handen waren te zwak gebleken om de nieuwe trekken te griffen in het ijzerharde beeld der historie. De Geschiedenis zelve heeft hem als politicus veroordeeld.
Reeds onmiddellijk bleek de onvoldoendheid van zijn geestelijke statuur als staatsman in zijn onkunde omtrent de Europeesche verhoudingen. Hij was eenvoudig niet op de hoogte van de diplomatieke geschiedenis van het Europa der laatste tien jaren en zelfs niet van de onderlinge afspraken der entente-leiders, - afspraken, overigens, die geheel lagen in de lijn der vóór den oorlog nagestreefde politieke idealen. In een verblinding, die, ware Wilson een grooter karakter geweest, tragisch
| |
| |
had moeten heeten, heeft hij in den strijd der entente voor Recht en Vrijheid geloofd, ook nadat o.a. door de publicaties der bolsjewiki zonneklaar was gebleken, dat de oorlog der entente, wat zijn ordinaire machts-overwegingen en roofmotieven aangaat, zich in niets onderscheidde van dien der centralen. Een dergelijke verbijsterende onkunde en zelfverblinding in den schijnbaar machtigsten leider der entente moest noodlottig worden zoodra de strijd om den vrede moest worden gevoerd tegen personen, die de realiteit en hun eigen politieke gedragslijn volkomen nuchter en tot in details hadden overdacht. Hier, op het terrein dus waar het woord tot de daad moest worden gekristalliseerd, moest Wilson's onvoldoende politieke bekwaamheid aan den dag treden. En inderdaad heeft hij den strijd om den vrede verloren. Groote medewerkers, die voor hun arbeid een zekere zelfstandigheid behoefden, had hij niet; voor zoover ze er aanvankelijk waren, heeft hij hen van zich vervreemd. Ja, zoo noodlottig werd hem zijn zelfverblinding, dat hij het contact verloor met zijn eigen natie en smadelijk gedesavoueerd werd door hetzelfde volk, dat eens in hem zijn leider had geëerd.
Zijn groote principieele fout was de verloochening van zijn leuze omtrent de openbaarheid der vredesbesprekingen. Had hij deze leuze werkelijk politiek doordacht, dan had hij dit punt boven alles moeten handhaven. Dat hij zulks niet heeft gedaan, is voor ons een bewijs, dat het bij hem nooit iets anders is geweest dan een vaag ideaal. En eenmaal daartoe gedegradeerd, was het den entente-staatslieden niet moeilijk den president te overtuigen van de onmogelijkheid der verwezenlijking. Wij kregen toen het gekrakeel, binnenskamers, van een min of meer uitgebreide Commissie, die later ineenschrompelde tot een Commissie van vier. The big four! Van de openbaarheid was niets anders overgebleven dan
| |
| |
het pers-communiqué. Men stelle zich eens voor: een nieuw Europa zou worden geschapen, een nieuwe gemeenschap zou de verscheurde, vertrapte en geschonden Europeesche menschheid tot leven, opgang en bloei vereenigen, - en vier menschen, delibereerend en pogend elkaar door listigheden en geheime afspraken den loef af te steken, zouden deze grootste daad uit Europa's geschiedenis tot werkelijkheid brengen. Welk een kleinheid, welk een miskenning van de grootschheid der historische opgave! Het zou zijn om te schaterlachen, ware het niet dat de gevolgen van die miskenning ons den lach op de lippen doen besterven. Ziedaar dan de man der openbare vredesbesprekingen aan het werk. Hij, die een nieuw Europa, ja een nieuwe wereld wilde scheppen uit de ruïnen van den oorlog, verliet den weg, die alleen naar het hart van de volken dier wereld kon voeren; men onderhandelde zonder en over hen.
Laten wij niet spreken over de wereld. Ook hierin verraadt zich, meenen wij, het politiek onmondige idealisme van Wilson, dat hij al van een wereld-organisatie sprak alvorens een Europeesche organisatie te hebben opgericht. Wij zullen dit punt echter buiten bespreking laten. Maar de vraagstukken, welke alleen al het Europa van na den oorlog had op te lossen, waren zoo gecompliceerd en eischten zulk een subtiele behandeling, dat alle eneen Europeesch congres (men denke hier aan de pan-Amerikaansche congressen en de Russische Sovjets-congressen) de groote lijnen van het nieuwe politieke statuut had kunnen vaststellen. Een congres van overwinnaars, die natuurlijk eerst hun begeerten zooveel mogelijk zouden bevredigen - en de entente had in dit opzicht allerminst een rein blazoen - tastte de idee in haar grondslag aan. Want een politieke rechtsgemeenschap vooronderstelt een basis van gelijkgerechtigheid. Waar die ontbreekt, ontbreekt de sfeer waarin de rechts- | |
| |
gemeenschap alleen kan ontstaan en gedijen. Wie het machtsprinciep, dat tot nu toe de onderlinge verhouding der Europeesche volken bepaalt, wil vervangen door het rechtsprinciep, moet noodzakelijk komen tot de bijeenroeping van een algemeen Europeesch congres. Op zoo een congres was geen plaats geweest voor overwinnaars of overwonnenen, omdat het Nieuwe Europa slechts uit een geest van gelijkgerechtigheid en samenwerking kan worden geboren.
Ieder weet, dat Wilson op dit allerbelangrijkste punt zijn oorspronkelijke opvatting volledig heeft prijs gegeven. En daarmede had hij zijn geheele politieke program gedegradeerd tot een stel onbegrepen, ondoordachte en onvervulbare idealen. Zeker, hij heeft waarschijnlijk nog een vrij belangrijken invloed ten goede gehad op de vredesonderhandelingen. Zonder hem ware de vrede nòg slechter geweest. Maar welk een poover argument is dat tegenover den ondergang van een wereld! Het geheele gebouw van den Nieuwen Tijd, dat zoo waardig en sober door hem in zijn redevoeringen was opgebouwd, ligt verbrijzeld onder de mokerslagen van de machten der reactie. Moet tegenover zulk een ramp het betoog worden gesteld, dat niet alles in het op haat en wraakzucht herbouwde oude Europa zoo slecht is als wel denkbaar was? Wordt het heilige dan gemotiveerd door ontstentenis van misdadigheid? Wij zien thans voor onze oogen het Europa van onze dagen. Wij weten, dat er thans meer onopgeloste nationaliteiten kwesties zijn, meer vreemde onderdrukking, meer versplintering dan vóór den oorlog. Feller dan ooit is het gevoel van verongelijking, vernedering, haat, wraakzucht. Geheele onderdeelen van naties zijn aan vreemde machten prijs gegeven en, naar het schijnt, ten ondergang gebracht. Maar - wij weten het uit de militaire machtsontplooiïng van het na-oorlogsche Europa -: il faut
| |
| |
des régiments entiers pour gouverner ces morts là! Europa is een wapenkamp geworden, waarin de oorlogszaden welig kiemen. Is er ooit in de geschiedenis der wereld een vredes-actie met hooger motieven ingezet, en is ze ooit smadelijker verloopen?
En de Volkenbond dan? Ach, die Volkenbond! Alles heeft Wilson in den steek gelaten om den Volkenbond te kunnen oprichten. Als er iets is, wat zijn gebrek aan scheppend politiek begrip moet bewijzen, dan is het dit. Hij heeft niet begrepen, dat als een volkenbond iets wil beteekenen hij organisch uit de internationale verhoudingen moet opgroeien. De internationale wereldverhoudingen waren en zijn nog lang niet zoover. Op zijn hoogst had Europa in een Europeeschen Bond (men denke hier weer aan den Britschen Statenbond, den Russischen Statenbond en het Amerika van Monroe en Bolivar) kunnen worden vereenigd. Maar de Europeesche verhoudingen zijn in den grond bedorven, de levensbeweging der Europeesche naties en staten stuwt haar stroom niet naar inter-Europeesche vereeniging, maar naar zelfbehoud, onderdrukking en overmacht. Van een organisch gegroeide instelling, die de politieke levensuitingen tot eenheid verbindt, is in den huidigen Volkenbond geen sprake. Veeleer is de organisatie, zooals die door de tactiek van Wilson is ontstaan, geworden tot een bond, die de overwinning en de nieuwe indeeling van Europa voor de overwinnaars moet bezegelen en haar een valsche wijding moet geven. Dit is dan ook de reden, waarom de Bond in belangrijke kwesties een kweekplaats is van politieke intrigues en de stemmingen door politieke afspraken en compromissen worden bepaald. Daarom ook vreest men telkens voor zijn leven; hij is, zoo heet het dan euphemistisch ‘nog niet sterk genoeg’ om de spanning van een groot probleem te kunnen dragen. Inder- | |
| |
daad deze homunculus zal geen groote schokken kunnen doorstaan, niet omdat hij nog jong is, maar omdat hem het leven, de ziel, de groote idee ontbreekt. Ook Goethe laat in een moment van vervoering den homunculus uit elkaar springen. Wilson, de rechtsgeleerde, heeft den juridieken vorm boven de werkelijkheid verkozen en den stroom van menschelijke waarden en politieke imponderabilia pogen te stuwen in de enge
formuleering der juridische contractsbepalingen. Alsof de juridiek het Recht, de kerk God zou kunnen vervangen.
Wilson, zeggen velen, heeft zijn best gedaan, maar heeft niet meer kunnen bereiken. Wij hebben tot op zekere hoogte geen bezwaar tegen deze uiting, mits men haar maar niet bedoelt als een verontschuldiging. Want zij is ten slotte niets anders dan de vaststelling van een feit. Inderdaad heeft de president de moeilijkheden, niet het minst voorzoover ze ontsproten uit de psyche der volken, geducht onderschat. Zijn program was opgesteld in de sfeer, waar de politieke zwaartekracht niet werkt. Toen hij het noodgedwongen in die sfeer moest brengen, stortte het ter aarde. In dien val is ook Wilson als politicus te gronde gegaan. Wat overbleef was: Wilson de opportunist.
En ziedaar de tweede groote teleurstelling: ook als karakter bleek hij te zwak. Dat Wilson's capaciteiten te gering zouden zijn om de krachten te organiseeren, die den door hem gewenschten vrede tot verwerkelijking konden brengen, had men eigenlijk wel kunnen verwachten. Immers alleen een politiek genie van de eerste grootte had kunnen slagen in de volvoering van de ontzaglijke opgave, waarvoor de historie Europa had gesteld. Tot deze geestelijke hoogte reikte de Amerikaansche president zeker niet. Bovendien was Wilson in een ongunstige positie, omdat hij als Amerikaan geen diepe kennis had, kòn hebben, van de Europeesche
| |
| |
problemen, die hij meende tot oplossing te kunnen brengen. Er is, willen wij maar zeggen, geen reden de schuld voor de mislukking van Wilson's politieke zending uitsluitend bij Wilson te zoeken. Europa zelf had den Staatsman moeten bezitten, die den grondslag voor een nieuwe politieke structuur kon leggen. Het had dien niet en het bleef daardoor beneden den eisch, dien de geschiedenis op dit moment aan de Europeesche menschheid stelde.
Maar zoo Wilson al in politieke kracht te kort schoot om het ideaal te verwerkelijken, de idealist Wilson had als karakter onaantastbaar kunnen blijven. Helaas, ook hierin heeft hij teleurgesteld. Niet alleen, dat hij heeft moeten bukken voor de machten van het geweld, hij heeft ook goedgekeurd, dat mede uit zijn naam dit geweld den overwonnenen als recht werd aangediend. Dat een Verdrag van Versailles, met zijn onrecht, zijn vernederingen, zijn schending eener levende natie het resultaat was van besprekingen, die op Wilson's vredesidealen heetten te zijn gebaseerd, wijst op een nederlaag van die idealen; dat dit verdrag echter mede de onderteekening draagt van den Amerikaanschen president wijst op verloochening van die idealen, en wel door denzelfden man, die ze had geformuleerd. Dit is niet meer een gebrek aan politieke kracht, het is een gemis aan karakter. Ontstellend van uit zedelijk oogpunt is het te moeten constateeren, dat de man, wiens idealisme en zin voor gerechtigheid de harten van zijn tijdgenooten eens tot bewondering en ontroering hadden bewogen en die het woord had gesproken, dat er bij den vrede geen overwinnaars en geen overwonnenen mochten zijn, in het verdrag van Versailles den weerlooze dwong tegen eigen overtuiging in de uitsluitende schuld aan den oorlog te erkennen. Het is moeilijk een daad te bedenken, die een sterker verloochening
| |
| |
is van elk zedelijkheidsbesef, en toch, Wilson heeft die daad begaan. Er zijn menschen, wier onwankelbare trouw aan het ideaal hen doet voortleven in het hart der menschheid. Tegenover hen ontzinkt zelfs den dood zijn macht, want hunner is de onsterfelijkheid. En zoo lichtend is hun naam, dat de herinnering eraan de menschheid schraagt in haar leed, inspireert in haar daad en wellicht zelfs ontzondigt in haar val. Maar tot dezulken heeft Wilson niet behoord. Hij miste daarvoor de grootheid van karakter en de onfeilbare intuïtie, die den mensch van zedelijke hoogheid kenmerken. Misschien nooit in de historie is een staatsman door het vertrouwen en de liefde van zijn tijdgenooten tot zulke machtige daden in staat gesteld, maar ook nooit heeft een staatsman die geweldige moreele macht zoo misbruikt en zoo verspeeld. Nogmaals: dat hij illusies heeft opgewekt, welke hij niet heeft vermogen te verwerkelijken, het moge hem vergeven worden. Hij en vele anderen hadden zijn capaciteiten overschat en de taak te licht gewaand. Maar dat hij zich zelven zoo zeer kon verloochenen, dat hij vredestractaten heeft onderteekend, welke de vergelijking met Carthago's vernietiging naar de lippen dringen, dat kan hem niet worden vergeven. Want hier is hij als mensch en als karakter te kort geschoten. Zijn zonde hier is de zonde tegen den Heiligen Geest, waarvoor ook in den hemel geen genade bestaat.
Wie thans met deernis den toestand van Europa beschouwt, heeft moeite aan het graf van dezen man de bitterheid in zijn hart terug te dringen. En toch moeten wij dit doen. Want ten slotte is hij zeker niet de slechtste geweest van de politici, die te Parijs aan de mogelijkheid van een nieuw Europa den genadeslag hebben gegeven. Aan zijn edelmoedigheid, zijn hoogheid van zin en zijn welwillendheid kan niemand twijfelen en niet
| |
| |
daarin zal de historie hem veroordeelen. Maar zijn geestelijke en zedelijke krachten zijn te zwak gebleken om het uur der beproeving te doorstaan.
Zoo is hij voor de besten in Europa niet meer geweest dan wat Nietzsche eens noemde: ‘ein schönes Umsonst’. Noch de wereld, noch Europa heeft hij kunnen helpen, en zelfs de herinnering aan zijn persoon zal geen nieuwe krachten doen ontwaken. Daarvoor was zijn falen te groot en zijn val te smadelijk. Want niets is ontmoedigender voor een naar idealen strevende beweging dan het voorbeeld van een persoon, die op het toppunt van macht aan eigen idealen de schennende hand slaat. Wie in de toekomst - zoo er althans voor Europa nog een toekomst bestaat - de idealen wil verwerkelijken, welke Wilson heeft gepropageerd en die après tout de idealen zijn van alle weldenkenden in de wereld, zal èn als politicus èn als mensch grooter, sterker en edeler moeten zijn dan Wilson.
|
|