| |
| |
| |
De Russische religieuze idee
door Prof. N. Berdiaeff
I
Het licht daagt in het Oosten en uit het Oosten komt het religieuze licht. Het Oosten is de wieg van alle godsdiensten, ook van de Christelijke, die zich vooral in 't Westen ontwikkelde. Het Oosten is het land der openbaring. Het Westen dat der cultuur. 't Oosten staat dichter bij de genesis van alle leven: 't is het Koninkrijk van de genesis. De wereld werd in 't Oosten geschapen en vertoonde zich aan 't Westen in voleindigden vorm. In het Oosten zijn de godsdienstige bronnen. In 't Westen is de godsdienst bovenal en voor alles een godsdienstige cultuur, gewijd aan de maatschappij. Maar de godsdienstige cultuur, hoe groot, machtig en mooi zij ook is, staat reeds ver van de bronnen der openbaring, van de primitieve bronnen van het licht. In 't Oosten sprak God rechtstreeks van aangezicht tot aangezicht met den mensch. In 't Westen zijn te veel middelaars geweest. In zijn essentie is het Oosten religieuzer dan het Westen. Dit aardrijkskundig onderscheid is niet eenvoudig van physische orde, het weerspiegelt en symboliseert een verschil van geestelijk leven. 't Oosten en 't Westen zijn geestelijke werelden in 't leven der menschheid, maatstaven voor den geest. Bij de Oostersche volken hebben leven en wereldopvatting meer hun religieus karakter behouden, dan bij den Westerling. De Oostersche volken leenen zich niet gemakkelijk tot saecularisatie, welke doodend is voor de Oosterlingen, doodend voor hun moraal, voor hun
| |
| |
intellectueel leven en die hen berooft van alle levensnormen. Zoo is Rusland een Christelijk Oosten. Het Russische volk aanvaardt geen wereldlijke moraal, evenmin een wereldlijke beschaving. Het uiteenrukken van zijn religieus leven beteekent zijn geestelijke dood. Wij zullen zien hoe het Russisch nihilisme niets anders is dan de keerzijde van de Russische religiositeit.
Voor ieder, die den Russischen geest wil begrijpen, is de gesteldheid van zijn bodem een element van vèrstrekkende beteekenis. De materieele gesteldheid van een volk is slechts een symbolische afspiegeling van zijn geestelijke gesteldheid, de weerspiegeling van de ziel van een volk. Niet toevallig bewoont een volk de vlakten of het gebergte, den oever van de zee of van een rivier, het Noorden of het Zuiden. Het Zuiden en het Noorden, bergen en vlakten, zeeën en stroomen vindt men weer in de ziel der volkeren. De uitgestrekte vlakten in Rusland, de onbegrensde afstanden vormen de innerlijke maatstaf voor de ziel van het Russische volk. 't Is geen toeval, dat het Russische volk een onbegrensde vlakte met eindelooze horizonten zonder afgeteekende grenzen bewoont. Zoo is ook de gesteldheid der Russische ziel. Die ziel kent onbegrensde ruimten, een eindelooze wijdte, die noch grenzen, noch afbakening bezit; enkel horizonten en verten. De ziel der Westersche volken is bekrompen; overal stoot ze zich aan beperkingen en grenzen. Een hoofdkenmerk van 't Westen is, dat alles er verdeeld, afgescheiden, gedifferentieerd is. Reeds bij de vorming van den bodem der Westersche volkeren schijnen de grenzen en afbakeningen van zijn bergen, valleien en rivieren al te nauwkeurig bepaald. De bodem is er te gedifferentieerd, er zijn geen wijdsche horizonten, het ontbreekt er aan grootschheid. In Rusland verschaft de bodem de vrijheid. De Rus lijdt onder de weidschheid en de uitgestrektheid van zijn gewesten.
| |
| |
De Westerling lijdt onder de begrensdheid daarvan. Men kan zelfs zeggen, dat de grond een ervaringsvorm van den Russischen geest is. En inderdaad, de belangrijkheid van den bodem is voor den Rus en voor den Russischen geest van overwegende beteekenis. De Westerling geeft zich ten volle rekenschap van zijn houding tegenover zijn geboortegrond en natie, tegenover staat en beschaving. De Rus wordt eerst en vooral bepaald door zijn betrekkingen tot den bodem. Er ligt een zekere mystiek in den band, die het volk aan dien bodem bindt. Niet de mensch bezit de aarde, doch de aarde den mensch. Het Russische volk gelooft met een elementaire kracht in de macht, den rijkdom, de onmetelijkheid en de onoverwinnelijkheid van zijn grond. De Westerling beschouwt zich als de meester van zijn grond, hij gelooft, dat het zijn plicht is dien te verdedigen, zijn houding er tegenover getuigt van een mannelijke activiteit. Zijn grond is niet uitgestrekt, alles is begrensd en samengedrukt, hij moet zich maar redden in die kleine ruimte. De vijand loert steeds op den Westerling, zoodat het noodzakelijk voor hem is maatregelen te treffen te zijner verdediging. Daaruit vloeit de intensiviteit van de Westersche cultuur voort.
Bij den Rus is dit alles anders. Zijn bodem is uitgestrekt en vruchtbaar, rond hem is de oneindige weidschheid. Niemand kan zich beroemen op het volkomen bezit van den uitgestrekten Russischen bodem. Deze vormt een zekere beschutting tegen elken vijand. Vandaar de breedheid van levensbegrip bij den Rus, en zijn geringe behoefte aan een intensieve cultuur. In 't Westen is alles reeds afgebakend, is alles een plaats toegewezen, uitgestrektheden zijn er niet. De elementaire, dionysische levenskracht schijnt in Europa gedoofd te zijn. Dit is het gevolg van een al te intensieve cultuur, van een overdreven aanwakkering der innerlijke krachten,
| |
| |
een te volmaakte organisatie. In het Russische volk sluimeren nog groote latente krachten, zijn oorspronkelijk dionysisch element is niet gedoofd. De Westerling beschouwt het bezit van het element, de onderwerping van dat element aan zijn wil en de georganiseerde rede, als doel en zin des levens. Het levenselement is er geheel en al omgezet in een geregeld, gecultiveerd en geciviliseerd bestaan.
| |
II
Evenals de meeste Oostersche volken teerde het Russische op zijn religie, zijn openbaringen en zijn religieuze tradities. Het zal de levende bronnen van zijn godsdienst niet verloochenen en wijkt nimmer van het religieuze rhythme van zijn leven af - tot aan de verschrikkelijke, recente jaren van onze geschiedenis. In den loop van zijn gansche geschiedenis, zelfs de beschaving der XIXe eeuw inbegrepen, leefde het Russische volk in zijn vaderland niet overwegend van intellectueele cultuur, maar van religie, van geloofsvertrouwen. De groote massa bleef op een laag peil van ontwikkeling, zij had geen eeuwenoude moraal, haar rechtsbesef was vaag, zij was zelfs niet theologisch ingelicht over haar geloof. Het volk bracht echter groote Heiligen voort, leefde van den cultus van heiligheid en heiligen, en wendde zich uit het diepste van zijn ziel naar het Hemelsche Jerusalem. Rusland werd ‘Het Heilige Rusland’ genoemd, niet omdat het Russische volk heilig was - het was een zeer zondig volk - maar omdat het geestelijk leefde van het ideaal der heiligheid en van vereering der heiligen. Het Russische volk stelde zich niet als ideaal een verdere ontwikkeling van het intellect, zooals de volkeren van het Westen, doch droeg zeer sterk het ideaal der heiligheid in zich. Door zijn ondeugden was het aan het aardsche leven gebonden,
| |
| |
maar door zijn deugden hield het zijn aangezicht naar den hemel gekeerd. Zoo was de opvoeding, die het orthodoxe geloofsvertrouwen het gegeven had. Wat den Westerling betreft, deze werd opgevoed in die deugden, welke geschikt waren voor een doelmatige inrichting van het aardsche leven. De religieuze aspiraties van den Russischen geest komen in den loop van onze geheele geschiedenis tot uiting, In de XIXe eeuw, in den vollen bloeitijd van het Russische intellectueele leven, uit zich ditzelfde religieuze streven met opmerkelijke kracht in de Russische literatuur en in de Russische gedachte. Ons denken, onze literatuur waren slechts in zooverre het hun religieus bedoelen betreft - nationaal.
| |
III
Het is onmogelijk zich een idee te vormen van het Russische orthodoxe geloof, naar de officieele theologie. Het Russische orthodoxe geloof kende geen verplichte en tot systeem geworden theologische leerstellingen en bezit zoo goed als geen scholastiek. Het theologische rationalisme is iets, wat het Russische religieuze geweten het minst bevredigt. In de Russische religieuze idee ligt de verzekerdheid, dat het mysterie van het goddelijke leven nooit uitgedrukt kan worden in een rationeel begrip. Onze officieele theologie werd altijd ontleend aan de katholieke of ook aan de protestantsche. Volgens het orthodoxe begrip bezit de kerkelijke hierarchie geenerlei bijzondere gave om de leer te onderwijzen. Een profaan schrijver kan orthodoxer zijn dan een metropoliet. En inderdaad, zoo was het. De profane schrijver Chomiakoff was de eerste orthodoxe theoloog, stichter van de orthodoxe theologie in Rusland. De geest van de Russische orthodoxie kan niet bestudeerd worden uit theologische verhandelingen. Die geest ligt verspreid in de heele atmosfeer, die 't Russische volk
| |
| |
inademt en die zijn leven is. Dien geest vinden we terug in den eeredienst, in de Ikonen, in het leven der Russische heiligen, de Russische ‘startchestvo’, wier beteekenis ik zou willen verklaren uit de vroomheid van 't Russische volk, in de ‘stranniki’ (pelgrims) van 't volk. zelfs in zekere zijden van de mystieke secten en in de eminente werken van de literatuur en de Russische gedachte.
De geest van de Russische religiositeit laat zich beter langs artistiek-aesthetischen weg aanvoelen, dan langs den weg der logica of van het rationalisme. Deze toch is niet alleen binnen den zichtbaren kring der Kerk en haar leerstellingen werkzaam, maar met evenveel doeltreffendheid in heel het geestelijk leven van het Russische volk.
De groote ervaring op geestelijk gebied der Russische heiligen - der ‘starci’ - werd bijna niet door het woord of door de gedachte uitgedrukt; zij lieten bijna geen werken na. Dat geeft een zeer groot verschil met het katholicisme, wiens groote heiligen en mystieken opmerkelijke literaire werken hebben nagelaten. Wanneer de Rus afstand gedaan had van de wereld en, om de heiligheid te verwerven, den weg der onderwerping volgde, kon hij niet meer schrijven, noch eenige werken voortbrengen. Hij werd zelf een voldragen werk, voortbrengsel van de goddelijke kunst. De Russische heiligheid, de mystieke contemplatie van de goddelijke mysteriën hebben nooit iets bijgebracht aan de wereldlijke beschaving, zooals in 't Westen, aan het katholicisme, wiens aestheten een Franciscus van Assisi bewonderen, en wiens verfijnd-cultureele aanhangers de geschriften van de Heilige Theresia lezen en herlezen. De Russische heiligheid, de heiligheid van Seraphin van Saroff, die in de XIXe eeuw leefde, wordt nimmer tot een drijfkracht voor de beschaving. Het geestelijk leven blijft
| |
| |
in de verborgen diepten van het zelf geconcentreerd. De orthodoxie heeft geen cultuur voortgebracht van een zoo imponeerende grootheid, van zulk een veelvormigheid, als die van het katholicisme in 't Westen. De Russische geschiedenis is weliswaar geheel doordrongen van de religieuze orthodoxie, maar toch werd deze geen historische kracht van zichtbare beteekenis, te vergelijken met het katholicisme. Slechts in den orthodoxen eeredienst kwam de geest van de Russische religie tot uitdrukking en deze eeredienst vormde een belangrijke uiting van geestes-cultuur. Van dien kant kan de vreemdeling dan ook het gemakkelijkst de orthodoxie benaderen. Dit niet-normatief karakter van het Russische religieuze leven moet de Westerlingen wel bizonder treffen, die de scholen van catholicisme en protestantisme hebben doorloopen en gewend raakten aan een normatieve godsdienstigheid, welke gerationaliseerd en tot op groote hoogte aangepast werd aan de beschaving. De Russische orthodoxie is de minst normatieve vorm van het Christendom. De geestelijke ervaring wordt er minder dan ergens anders onderworpen aan eenige norm en tot uitdrukking gebracht door het kenvermogen; zij is dus minder gevormd en gecultiveerd in de beteekenis, die deze termen in 't Westen verworven hebben.
De Westerling, gewend aan zijn eigen vormen van Christendom, kan moeilijk begrijpen, hoe het orthodoxe geloofsvertrouwen de ziel van den Rus bestuurt, hoe het hem opvoedt voor het leven. Deze wegen zijn wel zeer verschillend van die van 't Westersche Christendom. Niet door preeken, noch door het onderrichten van levensvoorschriften, voedde het orthodoxe geloof het Russische volk op, doch bovenal door den eeredienst, de lithurgie, door het mysterie-zelf van het goddelijk Offer. Het is een essentieel-lithurgische
| |
| |
godsdienst. Het orthodoxe geloof voedde het volk niet op met behulp van gedragsvoorschriften, maar door de voorbeelden uit het leven der heiligen en door den cultus van de heiligheid. En het gebed, dat 'n zich éénvoelen met God is, en niet een middel om zijn bestaan behagelijk in te richten, stelde het orthodoxe geloof tot middelpunt van het religieuze leven. Dit aspekt van de orthodoxie wordt verklaard door het feit, dat ze van alle vormen van het Christendom het meest los van het aardsche en tijdelijke leven staat, dat ze meer dan eenige andere den mensch bestemd acht voor het hemelsche en eeuwige leven en het sterkst de banden met de traditie van het primitieve Christendom heeft bewaard; derhalve is ook zij het minst tot verwereldlijking geneigd. Katholicisme, evenals protestantisme, zijn al te geciviliseerde godsdiensten geworden; zij hebben zich al te zeer gericht op aardsche ordening. In de orthodoxie is alles, wat samenhangt met de wereldlijke ordening, met het geciviliseerde leven, het minst ontwikkeld gebleven. De orthodoxie steunt niet zoozeer op discipline, op historische werkzaamheid en op haar wapening tot een rationeele verdediging en overwinning, als wel op de charismatische gaven, de werkzaamheid der goddelijke genade en de kracht van het gebed. Het eenige, der Russische orthodoxie eigen middel om de zielen richting te geven, is de starchestvo. De ‘staretz’ is geen tot de kerkelijke hiërarchie behoorend personage. Hij bezit de bijzondere genadegaven, waarvan hij geen uiterlijke of normatieve kenmerken draagt. Gewoonlijk werden de ‘starzi’ vervolgd door de bisschoppen en de kerkelijke autoriteiten, het schenen nieuwlichters of haast sectaristen te zijn. Het geloof in de autoriteit van den ‘staretz’ is het vertrouwen in bijzondere geestelijke gaven, welke door het volk worden voorvoeld, en het onderwerpen van zijn wil aan
| |
| |
den ‘staretz’ staat niet gelijk met het zich onderwerpen aan een wettelijke en objectief-normale overheid, zooals die van een biechtvader bij het katholicisme, doch het is een vrije overgave van zich-zelf aan een weldoende macht, aan 't Godsbestuur, werkzaam in den ‘staretz’. Hierin uit zich dan ook het diepe en volstrekte anti-rationalisme der orthodoxie. Noch eenig vast begrip, noch eenig stellig verschijnsel, kan de orthodoxie tot uitdrukking brengen of bepalen. Dit wordt door de beste Russische theologen en religieuze denkers erkend. En het beteekent dus, dat de orthodoxe kerk het dichtst bij het oer-wezen van de Kerk staat, m.a.w., dat ze in den loop der geschiedenis en der beschaving het minst aan wereldschen invloed onderhevig is geweest. Denkbeelden over norma, over het recht, het rationalisme, het formalisme en de jurisdictie zijn door de leeken-cultuur gebezigde wapenen, gebruikt ten voordeele van het wereldsche bestel. Te allen tijde richtte de orthodoxe kerk zich meer naar het eeuwige dan naar het tijdelijke. Daaruit vloeien veel moeilijkheden en gevaren voor het tijdelijke leven voort. Het eschatologisch karakter van het primitieve Christendom is daarom beter bewaard gebleven in de Oostersche orthodoxie dan in het Westersche Christendom.
| |
IV
Welke zijn de karakteristiekste trekken der religieuze idee in het Rusland der XIXe eeuw? Eerst en vooral wordt men getroffen door de verwonderlijke vrijheid daarin. Het katholieke en het protestantsche denken is gebonden; het is uitstekend georganiseerd; binnen grenzen van traditie wordt het beëngd. In West-Europa zijn de professoren aan de semenaries en de theologische faculteiten, of wel de
| |
| |
hoogwaardigheidsbekleeders der kerk, de dragers van het religieuze denken. De religieuze idee is bij voorkeur een theologische idee. De theologen zijn de officieren en generaals van een welgeordend en gedisciplineerd leger. In het Christelijk denken van het Westersche Europa der XIXe eeuw is de profetische geest vrijwel gedoofd. De orthodoxe kerk echter heeft nooit een strijdende kerk willen zijn en nooit beschouwde zich de kerkelijke hiërarchie als een leger. Slechts in Rusland kon het feit zich voordoen, dat een officier der Garde en een grondbezitter, - wat Chomiakoff tot zijn dood is geweest - den rang van eersten theoloog der Kerk kon bekleeden, dat onze ware profeten de leeken-schrijver Dostojewsky en de leeken-filosoof Solovieff waren, de felste religieuze problemen gesteld werden door de leeken-schrijvers Leontieff en Rosanoff, de gewaagdste ideeën over de toekomst van het Christendom uitgesproken werden door N. Federoff, een eenvoudig en haast onbekend bibliothecaris. De Russische religieuze idee van de XIXe en XXe eeuw is een vrij profetisme, dat het Christendom beschouwt als den godsdienst der vrijheid. Dat is het radikale kenmerk dezer gedachte.
De gedachte der Christelijke vrijheid vindt men krachtig tot uitdrukking gebracht door Chomiakoff.
Als grondslag van zijn begrip der Kerk stelt hij de idee der geestelijke vrijheid. Deze idee vindt men niet in de officieele theologie, zij bestaat evenmin in de officieele betrekkingen tusschen Kerk en Staat, maar die geestelijke vrijheid is verbreid door de niet te omschrijven sfeer der Russische orthodoxie en van het Russische Christendom. De kerk vormt niet het gezag, zij is de vrijheid; zij is geen organisatie, maar een mystiek organisme, geen instelling, doch het geestelijk leven zelf. De kerkelijke traditie is niet uiterlijk, zij is het innerlijke leven,
| |
| |
dat de levenden en de dooden, alle Christelijke generaties in organieke gemeenschap omvat; een bestaan in vrijheid. Het Russisch religieus bewustzijn scheidt sterker dan het Westersche de beide werelden; het duldt niet, dat de eigenaardigheden der natuurlijke wereld getransponeerd worden in de goddelijke. Het Wetsbeginsel, het beginsel van het Oude Testament, treedt in de Orthodoxe kerk minder op den voorgrond dan in de Katholieke. De Kerk is één in vrijheid, één in liefde, en vormt geen formeele of juridische eenheid. In 't slavophiele begrip der Christelijke vrijheid vindt men grooter radicalisme dan bij Luther, maar het gaat gepaard met de verdediging der heilige traditie, met de vereering der voorvaderen, met het dogma der éénstemmigheid van het Concilie.
Dostojewsky was voor ons de grootste boodschapper van de geestelijke vrijheid. De wereldliteratuur kent géén zoo diepe en radicale expressie van het begrip der religieuze en geestelijke vrijheid als die van Dostojewsky. Dit begrip is bij hem het overheerschend thema. Dostojewski betoogt dat het loochenen der geestesvrijheid de wil om haar te vervangen door een gedwongen regeling van menschelijk welzijn en geluk, den geest van den Antichrist kenmerken. Dat is althans de gedachte van zijn merkwaardigste werk: ‘De Legende van den Groot-Inquisiteur’. In naam van de vrijheid des geestes weerstaat Jezus Christus de drie verzoekingen in de woestijn. De geest van den Anti-Christ aanvaardt ze alle drie en verloochent de vrijheid des geestes. De Christelijke vrijheid is geen recht en geen rechtseisch, het is een last en een plicht. God verwacht van den mensch vrijheid, hij aanvaardt slechts de vrijen. God wilde, dat de liefde van den mensch vrij zou zijn, maar de last der vrijheid is voor den mensch al te zwaar te dragen. De vrijheid verwekt tallooze levenssmarten
| |
| |
en gemakkelijk doet de mensch er afstand van; God echter heeft de menschelijke vrijheid noodig. Het Westersch begrip vat vóór alles de vrijheid op als een recht, zelfs als een vereischte. Tegenover de rechten van God stelt het de rechten van den mensch. (Men zie: De Fransche revolutie en de theocratische school door Joseph de Maistre). De Russische religieuze gedachte verdiept het vrijheidsbesef, zij beschouwt dit als een verwachte en door God zelf opgelegde beproeving, als een te torsen last, als daad van heilige heldenmoed. De Rus is veel vrijer van geest, veel vrijer in zijn religieuze leven, hij is minder gebonden aan vorm, organisatie, recht en orde. De vrijheid van geest is niet het resultaat van discipline of organisatie, zij is de levensfeer, die zijn religieus en dagelijksch bestaan omringt, zij is primordiaal. De in Russisch-religieuzen zin begrepen vrijheid is niet gebonden aan individualisme, zooals dit voor het Westersch begrip vaak het geval is. Integendeel, Chomiakoff en Dostojewsky, die het klaarst de idee der religieuze vrijheid tot uitdrukking brachten, waren besliste, doodelijke tegenstanders van het individualisme. De vrijheid in het Russische religieuze denken is gebonden aan eenstemmigheid. Deze eenstemmigheid moet worden verstaan als vrij organisme, vrije vereeniging in liefde. Het individualisme, dat de banden van den mensch slaakt en hem stelt tegenover zijn medemenschen en de wereld, onderwerpt hem aan die uiterlijke noodwendigheid.
Vrijheid is slechts mogelijk bij een gemeenschap der zielen in liefde. De kerk is vrije gemeenschap en gemeenschappelijke vrijheid, zij is de vereeniging van vrijheid en liefde. Buiten de liefde, buiten de eenstemmige gemeenschap, verdwijnt de vrijheid en keert ze zich tegen zich zelve. Machtig en geniaal heeft Dostojewsky bewezen, hoe vrijheid zonder God, individualistische
| |
| |
en vereenzaamde, willekeurige en opstandige vrijheid, op geweld, dwang en tyrannie uitloopt. Dit gevaar schuilt steeds in de Russische vrijheid. Deze kweekt niet alleen het goede, maar ook het kwade; zij kan zich zelve vernietigen en omslaan in haar tegendeel. In zich zelf bewaarde de Russische geest de ‘gave der heilige vrijheid’. Maar zij bewaarde ook 't gevaar door opperste tyrannie in verzoeking te worden gebracht. Dostojewsky - deze profeet der Russische revolutie bewijst het ons.
Een ander kenmerk van de Russische religieuze gedachte is de bevestiging van een geestelijke integriteit, het verzet tegen alle verstrooiing, indeeling van den geest in groepen of sferen. De godsdienst is geen in de ziel afgescheiden domein, noch een bijzondere sfeer der beschaving, maar het ondeelbare leven van den geest. Het geestelijk leven kan niet gesplitst worden in afgescheiden sferen, het is organisch en geheel onderworpen aan het religieuze centrum. De verwereldlijking van de ziel en de cultuur, het vormen van sferen, los van het geestelijk centrum des levens, beteekent den dood van de ziel, het verlies van den religieuzen zin. Het Russisch religieus begrip aanvaardt geen heteronome verhoudingen, geen uiterlijken dwang tusschen de Kerk en de gebieden van het leven en den godsdienst. Voor het Russisch religieus begrip bestaat geen universaliteit door uiterlijken dwang. Het is nimmer de bedoeling het een aan het andere te onderwerpen, doch om beide organisch te vereenigen, om ze, niet door van buiten opgelegden dwang, maar van binnen uit vrij en naar wezensaard saam te voegen en te binden. Het Russische denken is in beginsel integraal. Zijn scheppingsdrift bedoelt transfiguratie van het leven. Deze onderscheidende hoedanigheid van den Russischen geest vormt het voornaamste beletsel voor de vorming eener
| |
| |
beschaving met scherp afgescheiden domeinen. De Russische literatuur is doordrongen van de religieuze gedachte. Diezelfde religieuze gedachte vormt eveneens den grondslag van de oorspronkelijke Russische filosofie. Het thema der sociale aspiraties en bewegingen is in Rusland religieus en niet politiek. Dostojewsky heeft op wonderlijke wijze doen zien, dat de Russische revoluties nooit politiek bedoelden of bedreven, het vraagstuk van God en de onsterfelijkheid, van het atheïsme, van het geluk der menschheid, dat en dat alleen leeft in de gemoederen. In wetenschap, politiek en kunsten streefde de Rus er steeds naar, positief of negatief, de Russische gedachte te verwerkelijken. De Russische gedachte is derhalve geen beschavingsgedachte, maar een gedachte van heil en religieuze transfiguratie, een gedachte van het Einde, of de Historie, doch niet één van historische evolutie en dier Christelijk of Anti-Christelijk einde.
| |
V
Ontologie en ontologisch realisme zijn het Russische geweten en de religieuze gedachte bijzonder eigen. Het tragisch lot van de moderne beschaving ligt in haar verwijdering van de bronnen des levens, in haar onmacht zich te verheffen tot een ontologie, die alle sferen zou doordringen. In het grootste deel van Europa is het geloof in de mogelijkheid eener omzetting van de goddelijke energie in de wereld uitgedoofd, evenals het geloof aan den directen invloed der goddelijke krachten op het leven van den mensch en de menschheid. Een dualistisch begrip van de wederkeerige betrekkingen tusschen de wereld en God, tusschen deze aarde en het generzijds overheerscht. Deze wereld is in zichzelf besloten, terwijl eenige betrekking tot de andere wereld slechts
| |
| |
wordt aanvaard in den vorm van idealistisch symbolisme, dat men wel moet onderscheiden van realistisch symbolisme.
Vóór alles is de Orthodoxie ontologisch. In 't Westersch Christendom is de ontologie verzwakt ten gevolge van z'n actualisme, van de stormachtige wisselvalligheden in z'n geschiedenis en z'n hoog intellectueele cultuur. Rotsvast gelooft de Orthodoxie aan de mogelijkheid van een overbrenging der goddelijke energie in het leven van wereld en menschheid. Scherper dan het Katholicisme bakent de Orthodoxie de twee werelden af, d.w.z. zij aanvaardt geen overbrenging van het bedrijf dezer wereld in Gods Koninkrijk of de Kerk en evenmin een dualisme tusschen wereld en God. Voor haar zijn de betrekking van God met de wereld, de waarachtige eenheid van en de werkelijke samenhang tusschen de twee werelden mogelijk. Het der Orthodoxie eigen symbolisme is realistisch en niet idealistisch. Daarom is het begrip van uiterlijk gezag, of van een uiterlijken, gezaghebbenden maatstaf der Orthodoxie vreemd. Een uiterlijk en formeel gezag veronderstelt een plotseling verbreken der continuïteit tusschen de twee werelden, een opgeven van de levensbronnen, een in zich zelf terugtrekken van wereld en mensch. Het ideale geweten van de Russische orthodoxie erkent, dat het innerlijk gezag van het goddelijk wezen op ons inwerkt en de goddelijke energie zich in ons manifesteert, derhalve een ontologisch en geen wettelijk of rationeel gezag. Het criterium van religieuze waarheid ligt in de werkelijke geestelijke ervaring, die leidt tot gemeenschap met het werkelijke, hemelsche goddelijke leven. God zelf, door zijn kracht en genadegaven scheidt waarheid en leugen. Filosofisch gesproken kan men dus zeggen, dat het criterium der waarheid intuitief is, gebaseerd op de comtemplatie van het goddelijke
| |
| |
leven. De gezagsleer en het rationalisme vloeien voort uit de verwijdering van de primaire levensbronnen, uit de breuk van wereld en mensch met God. De ontologie daarentegen is gegrond op de veronderstelling, dat de menschelijke en goddelijke natuur geen tegenstellingen vormen en het geestelijk leven een super-individueel leven is.
| |
VI
Sterke verzaking der wereld en der aardsche goederen is een aangeboren geestelijk kenmerk van het Russische volk. Deze verzaking beteekent echter volstrekt niet, dat het Russische volk minder zondig zou wezen dan andere volkeren. Het is een zeer zondig volk, zondiger misschien dan andere Europeesche volken, maar het is dit op een andere manier, daar het het goede anders verstaat. Door zijn zonden is het aan de aardsche goederen gebonden, aan de ijdeleen voorbijgaande dingen; het wordt niets minder dan de andere volkeren door wellust en hebzucht verlokt. Maar het hangt nóch door zijn deugden, nóch door zijn begrip van waarheid en rechtvaardigheid, nóch door zijn ideaal van heiligheid, aan de voorbijgaande dingen der wereld. In 't diepst van zijn wezen leeft krachtige verzaking en groote onafhankelijkheid van de banden der aardsche en voorbijgaande vermogens. Juist door hun vermogens, door hun begrip van goed en kwaad, zijn de Westersche volken te zeer gebonden aan aardsche goederen en ijdele, vergankelijke dingen. In het Westersche bewustzijn overheerscht de gedachte, dat het goede en de vermogens moeten dienen ter inrichting van het aardsche leven en ter verwerving der aardsche goederen, De vereering van kracht, zooals die in deze wereld tot uiting komt, is typeerend voor den Westerling. Die
| |
| |
kracht moet een religieuze basis hebben. Vooral de Angelsaksers zijn geneigd hun wereldsche macht te baseeren op den godsdienst en hun aardsche successen te rechtvaardigen door den godsdienst. Niet door zijn zwakheden en zijn ondeugden hecht de Westerling aan sociale positie, bezit en een behagelijk leven, maar als gevolg van zijn sociale deugden, gegrond op en gerechtvaardigd door den godsdienst. Hij erkent bepaaldelijk zijn recht op bezit en levensgemakken en hij zal deze verdedigen; hij bezit een ideologie, die het bezit en de levensgemakken rechtvaardigt. Geheel anders is het gesteld met het Russische geweten. In 't diepste van zijn ziel is de Rus nergens minder zeker van dan dat zijn bezit heilig zou zijn, dat het zich overgeven aan aardsche genietingen gerechtvaardigd is en in overeenstemming met het leven in volmaaktheid. Hij bezit geen ideologie, die zijn bevoorrechte sociale positie zou kunnen rechtvaardigen. Nimmer zijn er burgerlijke ideologieën in Rusland geweest. De Russische grondbezitters hadden niet de onwankelbare zekerheid den grond met volle recht in eigendom te hebben en zij bezaten dien op een minder deugdzame en minder zekere manier dan de Westersche groot-grondbezitters. De Russische koopmansstand was nooit zeker zijn rijkdom verworven te hebben door religieus gerechtvaardigde en rechtschapen middelen. En de hebzuchtigste Russische koopman, die millioenen opgestapeld had en door zijn zonden aan de aardsche goederen gebonden was, geloofde in 't diepste van zijn ziel, dat hij eigenlijk beter zou doen in een klooster te gaan of pelgrim te worden. Nimmer heeft de Russische bourgeoisie een burgerlijke ideologie bezeten, die haar moreel had kunnen steunen. Deze verzaking, deze vrijheid van geest, zijn er de oorzaak van, dat de Rus in opstand komt tegen de wereld van den bourgeois, en in dit verzet vonden de revolutionnaire
| |
| |
Herzen en de reactionnaire R. Leontieff elkaar geheel. Het Russisch begrip is tegengesteld aan dat der bourgeois-beschaving. Wij Christenen zijn pelgrims in deze wereld, wij hebben hierbeneden geen blijvende woonsteê, maar wij zoeken het toekomende. Daarom moeten wij geestelijk niet te sterk gehecht raken aan de aardsche woonstede. De liefde voor het pelgrimschap, het geestelijk nomadendom, is een typisch Russische karaktertrek, inhaerent aan de Russische gedachte. Het uit het volk gesproten type van den pelgrim is het sterkst-uitgesproken Russische type. Wij hebben pelgrims bezeten, die op een zeer hoog cultuurpeil stonden en de Russische schrijvers en denkers zijn allen zoekers van de goddelijke waarheid geweest. Gogol, Tolstoi, Dostoiewsky waren pelgrims, èn door geestesgesteldheid, èn door levenslot. Solovieff was het eveneens. De liefde voor het pelgrimschap staat tegenover al wat burgerlijk is, in den moreelen zin. In het diepst van zijn ziel is de Rus noch onherroepelijk aan bezit, noch aan familie, noch aan den Staat gehecht; hij voelt het ijdel en voorbijgaand karakter van alle aardsche goederen en rijkdommen. Alles moet voorbijgaan en eerst als alles volbracht is, zal een waarachtig leven beginnen, dat van het Koninkrijk Gods. Aldus heeft het Orthodoxe geloof het Russische volk opgevoed. Het heeft in den Rus geen aardsche deugden, als onontbeerlijk ter verkrijging van wereldsche macht en behagelijke inrichting van het aardsche leven aangekweekt. Het Russische volk kon op deze wereld bestaan en zijn historie beleven, omdat in zekeren zin door de macht der Czaren haar aardsche taak werd volbracht. Niemand ter wereld zou zoo gemakkelijk van zijn bezit, zijn macht, zijn gezin en zijn aardsche goederen afstand kunnen doen dan de Rus. Dit verklaart veel van het verderfelijke karakter der Russische revolutie. Dat een dergelijke revolutie bij
| |
| |
ons kon plaats hebben, dat het communisme zoo gemakkelijk kon zegevieren, komt doordat de Russen niet wilden en niet konden strijden voor hun rechten, privileges en macht. Het los zijn van aardsche goederen is een voortreffelijke hoedanigheid, maar te gelijkertijd gevaarlijk voor den Russischen nationalen geest. Door deze geestesgesteldheid leeft het Russische volk voortdurend in gevaar. Het is een volk, dat lijnrecht tegenover elkaar staande karaktertrekken in zich vereenigt, en de opperste goedheid kan heel gemakkelijk in het grootste kwaad omslaan. De Russische Revolutie heeft dit bewezen en Dostoiewsky ontdekte het in het diepst der Russische ziel. De Russische verzaking is een Christelijke deugd, die gemakkelijk tot Nihilisme kan omslaan. Het Nihilisme is de tegenkant der Russische verzaking. De Rus wil, dat alles zoo spoedig mogelijk zal eindigen, dat al het vergankelijke verdwijnen en de tijd zal stilstaan, dat een nieuwe wereld en nieuw leven zullen aanvangen. Naar deze nieuwe wereld en dit nieuwe leven ziet hij echter geen voortgang in evolutie. Als de Rus zijn geloofsvertrouwen verliest, als hij het Christendom verraadt, wordt alles in hem vernield. Dan wil hij geen beschavingsdeugden meer. Dat alles dan ineenstorte! In 't Westen is de moraal gesaeculariseerde godsdienst, een overblijfsel van geloofsvertrouwen, dat aan het leven een grondslag moet geven. De Rus wil noch erkent gesaeculariseerde moraal. Als er dan geen God, geen onsterfelijkheid is, bestaat er goed noch moraal, en is alles geoorloofd. Dan verschijnt het koninkrijk van 't nihilisme, dan doen de elementaire krachten der Russische natuur haar rechten gelden. Op geniale wijze heeft Dostoiewsky dit getoond. In Rusland bestaat een weinig talrijke ontwikkelde klasse, die van een wereldlijke moraal kan leven. Als het Russische volk geen geheiligde religieuze moraal meer bezit, als het zijn God
| |
| |
vergeten heeft, vervalt het in nihilisme. De Rus hecht niet aan beschavingswaarde. Ter wille van deze waarden zou hij zich nooit in tucht kunnen houden. Hij zoekt de verlossing en de transfiguratie van het leven. Het nihilisme is de negatieve pool van den Russischen geest. Zijn positieve pool is naar de openbaring gekeerd. Het Russische revolutionaire nihilisme is de Russische goddelooze openbaring naar haar slechtste zijde gekeerd; het is het streven der Russische ziel naar de voleinding.
| |
VII
Om den Russischen apocalyptischen geest en gedachte te begrijpen, moet men de lijdelijkheid en het potentieel bestaan der Russische Orthodoxie kennen gedurende den loop harer geschiedenis. De kracht keerde zich naar binnen, naar geestelijke bedrijvigheid, naar gemeenschap met God; zij kwam niet tot uiting in geschiedenis, noch in cultuur. De Russische Orthodoxie trachtte niet tot elken prijs de wereld te overheerschen. Zij wapende noch organiseerde zich met de bedoeling te overheerschen. Volgens het begrip dat de Orthodoxie van de Kerk heeft, kent zij deze niet de waardigheid van Koninkrijk Gods of Hemelsche Stad op aarde toe. De Orthodoxie helde eerder naar de gedachte over, dat Gods rijk zou komen door een mirakel of de ramp van het einde der wereld; het zou dan een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zijn. De Kerk en het Koninkrijk zijn van verschillenden aard en verschillen ook door hun optreden. De Kerk heeft zich niet met den Staat geidentificeerd, noch met diens handelwijzen. De Orthodoxie behield een lijdelijke houding tegenover den Staat, zij heeft zich altijd te veel onderworpen aan de macht en in aardsche aangelegenheden nooit met den
| |
| |
Staat gewedijverd. Haar eigen sociaal ideaal, het ideaal eener ware Christelijke gemeenschap, van de goddelijke Stede, bleef potentieel en ongemanifesteerd. Nooit was het Klericalisme inhaerent aan de Orthodoxie. Altijd betoonde de Russische orthodoxie zich teruggetrokken tegenover wereldsche aangelegenheden, volstrekt niet actief, zoodat andere gelooven gemakkelijk de overhand verkregen. Zij hoedde de bronnen van haar geloof, versterkte haar religieuze ervaring en keerde zich innerlijk naar het einde der tijden, naar het Hemelsch Jerusalem. Deze toestand van den orthodoxen geest, deze lijdelijkheid en dit potentieel blijven bepaalde een zeer speciale houding tegenover Staat en keizerlijke macht. Alle historische werkzaamheid was aan den Staat overgelaten, deze moest het wereldsch bestaan van het volk inrichten en zelfs de Kerk verdedigen. Naar buiten was de Kerk onvrij en werd zij verdrukt, doch naar binnen had zij haar geestelijke vrijheid bewaard. Zij bleef trouw aan de voorzegging, dat de komst van het Godsrijk onopgemerkt zou geschieden. In zijn betrekkingen met de wereld, het aardsche koninkrijk betoont het orthodoxe geweten zich asceet. Het gelooft niet, dat men Gods Rijk kan naderen langs den weg eener geleidelijke evolutie. De Katholieke kerk heeft sinds lang het evolutie-principe in de religieuze verschijnselen aanvaard, hoe vijandig zij zich ook toonde tegenover het evolutionisme der XIXe eeuw. Zij heeft de mogelijkheid van ontwikkeling der dogma's erkend, evenals het zich voegen van de kerk naar instellingen van leeken, ten einde deze onder haar beheer te krijgen. Dit evolutionisme werd ingegeven door den wensch om deze wereld te overheerschen en er een Koninkrijk Gods te stichten. Het gebrek aan macht en de onverzettelijkheid der Orthodoxe Kerk stellen deze buiten de zich in de wereld voltrekkende evolutie. De evolutie
| |
| |
kwam tot stand in het domein van Cesar. Zij had een toevallig nut. Maar zóó kan het Koninkrijk Gods niet gegrondvest worden; daarheen leidt geen historische weg, het wordt wonderbaarlijk en onzichtbaar. In het Katholicisme vond de groote geestelijke energie bevrediging in de historische werkzaamheid, in het formeeren van de beschaving en de Katholieke samenleving. Het Katholicisme heeft een vesting gebouwd in de wereld der historie en de zielen der menschen. Te dien einde moest het gebruik maken van de werkwijze van den tijd, het moest de Kerk buigen tot den grond, om de aarde aan haar te onderwerpen en haar tot heur theocratisch ideaal te verheffen. Het was een militaire organisatie. Overwinning en overheersching behoeven, vooronderstellen ook zulk een organisatie. In het najagen van deze taak zette het Katholicisme zijn geestelijke krachten bovenmatig aan. Het Koninkrijk Gods schijnt te zijn versmolten in die voortdurende historische werkzaamheid der Kerk, en haar pogen om de wereld te bezitten. De ziel werd vervormd tot een vesting en ontoegankelijk verklaard voor de mystieke fluisteringen van de toekomst. De Openbaring werd afgesloten. Volgens het protestantsche begrip der roeping moet alle religieuze kracht gericht worden op de verschillende domeinen der cultuur en omgezet in wereldsche levensdaden. Het is ongetwijfeld waar, dat er groote heiligen in de Katholieke wereld zijn geweest, dat er ware religieuze ervaring was, het beeld van Christus bewaard bleef en de Sacramenten zich voltrokken. Zeker was er ook groote geestelijke kracht in het protestantisme, een zoeken naar religieuze waarheid en een machtig verlangen om de evangelische te verwerkelijken. Maar met nadruk dient te worden vastgesteld, dat het Westersch Christendom, Katholiek of Protestant, zijn kracht tot uiting bracht in historie, beschaving en wereldlijke evolutie, hetgeen een
| |
| |
uitputting heeft teweeggebracht van de in verwachting op het Hemelsche Jeruzalem en het Koninkrijk Gods geconcentreerde geestelijke kracht, en derhalve afsloot de apocalyptische zijde van 't Christendom. Dat is de Orthodoxie niet overkomen. Haar lijdelijkheid en haar beklijven in potentieelen staat vormen een gunstigen bodem voor het apocalyptische geweten. Juist doordat de orthodoxe Kerk niet daadwerkelijk deelnam aan een zichtbare, duidelijke grondlegging van het Koninkrijk Gods in de historie en het wereldsch bedrijf, werd de groote verwachting van de onzichtbare en miraculeuse komst van Gods Koninkrijk versterkt en bestendigd. De orthodoxe zielen werden niet tot vestingen gemaakt, zij bleven gevoeliger voor de mystieke stemmen der toekomst en gewend naar het Hemelsch Jeruzalem.
| |
VIII
Dit apocalyptisch karakter is de voortreffelijkste trek van de Russische religieuze geest en gedachte. De Russische ziel is niet gebonden door normen van beschaving. Zij heeft met haar geestelijke krachten niet daadwerkelijk deelgenomen aan de inrichting van het leven dezer eeuw; moraal, wetenschap, recht, enz. hebben voor haar de realiteit Gods niet verduisterd; de opperste strijd van Christus met den Anti-Christ, de toekomende transfiguratie der wereld en het Hemelsche Jerusalem konden haar dan ook ontsluierd worden. Er is een opmerkelijke paradox in het Russische Christendom en den religieuzen geest: De Russische Orthodoxie is passief, inert en statisch en op dien bodem tiert een merkwaardig religieus dynamisme, een toekomstverlangen, de begeerte naar een nieuwe
| |
| |
Christelijke aera, de Openbaring en het einde der tijden. Daarentegen blijft voor het Westersch Christendom, dat dynamisch en actief is, de Openbaring gesloten, het keert zich niet naar een nieuwe religieuze aera of het einde. Het Oostersch Christendom richt werkzaamheid en beweegkracht naar het einde der tijden, naar het miraculeus en katastrofaal moment, de overgang van het tijdelijke in 't Eeuwige. En Dostoiewsky is het weer die ons het dynamisch begrip van den mensch openbaart met een voor de Westersche wereld ongekende kracht en diepte. Aan het Russisch geweten bij uitnemendheid is het conflict van den mensch-God met den God-mensch ontsluierd. Dostoiewsky is de voorlooper van Nietzsche. Aan het Russisch geweten werd het gegeven den leugen van het humanisme en het doodelijk gevaar ervan voor den mensch op de kaak te stellen. Christus en de Anti-Christ, God-mensch en mensch-God, vormen een Russisch probleem, dat evenzeer het Russische volk als de intellectueelen kwelt. Het is een apocalyptisch probleem, dat van het einde en de uiteindelijke bestemming van den mensch. In 't Westen werd dit probleem overstemd door het gerucht, dat de te groote werkzaamheid van den mensch veroorzaakte.
In zekeren zin was de Orthodoxie ascetischer dan het Westersch Christendom, zij was een essentieel kloosterlijke religie. Maar in de Orthodoxie heeft de goddelijke wijsheid (Cocpich) van de heele schepping zich ontsluierd. Het begrip dier ‘goddelijke wijsheid’ is essentieel Russisch en komt in de Russische religieuze iconographie en gedachte tot uiting. Het Westen werd te zeer in beslag genomen door zijn hooge beschaving. In het Russisch Christendom en geestelijk leven vindt men echter een krachtige Messiaansche verwachting.
| |
| |
| |
IX
Het groote feest in de Orthodoxe Kerk is Paschen, het feest van Christus lichtende Herrijzenis. Het Westersch Christendom kent die groote vreugde van den Paaschnacht niet. Daar ligt een opmerkelijk verschil tusschen liturgie en ritus. In de Orthodoxie wordt het beeld van den herrezen Christus krachtiger gegeven, een smachten naar het heilige mysterie der Opstanding doet zich gevoelen. Het Russisch Paaschfeest is niet alleen het extatisch herbeleven van Christus opstanding, maar tevens het voorvoelen eener cosmische opstanding: opstanding en onbegrensdheid van de geheele schepping. In het Katholicisme wordt meer het beeld van den gekruisigden Christus naar den voorgrond gebracht. Men hoeft slechts een orthodoxe kerk binnen te treden om getroffen te worden door het beeld van den Herrezen Christus. Wanneer men in een Katholieke kerk binnentreedt, trekt allereerst het kruisbeeld de aandacht. Christus wordt er vereerd in de overheersching van de Kerk, in de manifestatie van haar macht. Kracht, macht, grootheid en glorie van de Kerk verhullen voor ons het beeld van den toekomenden, van den geglorifieerden en herrezen Christus. De Orthodoxe Kerk is nederiger, zij betracht noch de overheersching, noch de verheerlijking van deze wereld. En door haar mystieke zijde is zij niet alleen de religie van de kruisiging, maar eveneens die van de opstanding, zij richt zich naar de opstanding van alle creaturen. In de orthodoxe liturgie kent men het voorvoelen der algemeene Opstanding. Het Westersch Christendom schijnt haast vergeten te hebben, dat er nog een verschijning van den Christus te wachten is. In de diepere lagen van de Orthodoxie keert men zich reeds naar het licht van Hem, die komen zal, naar de wederverschijning van den Christus.
| |
| |
Het Russisch religieus begrip is verbonden aan de idee van Wereld-opstanding, het toekomstige verschijnen en den Toekomenden Christus. Het visioenair uitzien naar den Toekomenden Christus is nauw verbonden met het begrip van de glorificatie en de transfiguratie der wereld. Christus bracht de belofte van glorificatie, transfiguratie en opstanding, d.w.z. de belofte van het Koninkrijk Gods. De transfiguratie der wereld voltrekt zich noch door evolutie, noch door historischen vooruitgang, het is een mirakel, een wereld-catastrophe, waarna de oude hemel en de oude aarde zullen verdwijnen en een nieuwe hemel en een nieuwe aarde verschijnen. In het diepst van den Russischen geest heeft de verwachting der transfiguratie van de wereld altijd geleefd. Die Russen, wier religieus geweten verduisterd werd en die het Christelijk geloof verloren, bewaarden echter in hun onderbewustzijn de verwachting der transfiguratie, dit smachten naar de Toekomende Stad. De Russische hang naar het volstrekte, vijandig aan het principe van geleidelijke historische evolutie, hangt rechtstreeks samen met dien karakteristieken trek van den religieuzen geest. In den Rus leeft het bewustzijn, dat de historische ontwikkeling, de weg der geschiedenis niet leiden naar het Koninkrijk Gods, naar de transfiguratie der wereld, naar de algemeene verlossing. Zeer karakteristiek is het gevoel van ontevredenheid met de beschaving bij de hooger ontwikkelden in Rusland. De Rus voelt zich plotseling doordrongen van den wensch een wereldbrand te ontsteken, de heele wereld te vernietigen, een cosmische revolutie teweeg te brengen. Daaruit kan nooit de transfiguratie der wereld voortkomen, maar alle levenswaarden worden vernietigd. Dit is de keerzijde van de Russische gedachte. Het Russisch apocalyptisch begrip bergt een innerlijk gevaar: om te slaan in zijn tegendeel. De idée van
| |
| |
Moscou als derde Rome - is bij ons vervormd tot de idee der IIIe internationale. Het Russische communisme is een mislukte navolging, een tegenover het apocalyptisch begrip staande schijnbare gelijkenis. Het Russisch nihilisme van heden heeft de Openbaring overwonnen. Dat is onze tragiek.
Aan 't Russisch begrip van de transfiguratie der heele schepping is het begrip van de algemeene verlossing verbonden. De idee van gedwongen eenheid is volkomen vreemd aan de Russische orthodoxie. De orthodoxe Kerk mist uiterlijke eenheid. Zij maakt altijd den indruk van een provinciale kerk. Maar juist op het geestelijk terrein der Orthodoxie manifesteert zich in Rusland een hartstochtelijk verlangen naar de verlossing der heele schepping, der heele menschheid en der heele wereld. Aan het Russisch Christendom is een innerlijk universalisme eigen, dat zich niet in horizontale, doch in verticale richting uit. Het verlangen naar de algemeene verlossing, die van 't volk, de menschheid en de heele wereld is een kenmerk van den Russischen geest. De Barmhartigheid is de oorsprong van dit smachten; nimmer heeft het Russisch religieus geweten de verlossing van één ziel betracht, maar steeds de algemeene verlossing. Toen Dostoiewsky zei ‘dat allen voor allen verantwoordelijk zijn’ sprak hij een specifiek Russische gedachte uit. Een speciaal collectivisme, vreemd aan de Westersche gedachte, is eigen aan de Russische. De Westerling redt zijn ziel, of schept objectieve waarden, wetenschap, kunst, gemeenschapsleven. De Rus stelt zich niet tevreden met het scheppen van waarden, hij zoekt de verlossing. Maar hij kan zich evenmin tevreden stellen met de individueele verlossing, hij betracht de algemeene.
Heel de Russische literatuur is doordrongen van het lijden en de kwellingen van 't volk, menschheid en we- | |
| |
reld; innerlijk wordt zij gestuwd door de zucht naar bevrijding, naar het heil der verlossing. Gogol, Dostoiewsky, Tolstoi zijn gekweld door het lot der menschen, zij zoeken de verlossing. Ons denken en onze kennis waren nooit objectieve comtemplatie, eenzoeken naar het abstracte weten; zij waren altijd gericht op het vinden van de wegen naar het heil. Zoo was het bij Tchaadaiew, bij de Slavophielen, bij Solowiew, Leontiew, Federow en anderen. Doch eveneens in 't andere kamp, dat der atheisten en revolutionairen, bij Bielinsky, Herzen, Dchernichewsky, Bakoenine, Mikkailowsky, enz. school in gesaeculariseerden vorm dit zoeken naar de verlossing van 't volk en menschheid, naar de bevrijding van alle nooden en kwellingen. De bevrijding moet zich niet alleen voltrekken ten bate van den Mensch, maar eveneens ten bate van 't Volk en van de heele wereld. Individualisme is volstrekt vreemd aan den Russischen geest. Niet de enkele menschenziel richt zich naar God en bepaalt haar houding tegenover Hem, maar de ziel van een volk, van de menschheid, van de wereld. En alle zielen zijn aan elkaar gebonden. De Kerk is geen uiterlijk, hiërarchisch gezag, noch een instelling of een organisatie voor heilsaangelegenheden, maar het heele Christelijke volk, de heele Christen-menschheid. Gemeenschappelijk moet men zich redden en niet afzonderlijk. De Russen hielden zich zoo sterk met plannen voor de verlossing van 't volk, menschheid en heelal bezig, dat zij er hun eigen ziel door vergaten met de noodzakelijkheid deze te verbeteren en te louteren. Daarom bleef het gevoel van persoonlijke verantwoordelijkheid zoo zwak. De Russische ziel heeft zich al te gemakkelijk laten verleiden door het bedriegelijk fantoom der algemeene verlossing, opgeroepen door geweld, volgens het systeem van Chigalew en den Groot-Inquisiteur van Dostoiewsky.
| |
| |
| |
X
De apocalyptische levenssfeer is zeer gevaarlijk. Alles kan in die sfeer dubbele beteekenis hebben, het beeld van den Christus vermengt zich met dit van den Anti-Christ. Dit gevaar is zeer groot voor 't Russische volk. De bodem is te murw, de hedendaagsche geestescultuur te gecompliceerd, het gezag-van-buiten is vervallen en het bepalen van een criterium voor de waarheid uiterst moeilijk geworden. Er is geen klaarheid, geen evangelische zuiverheid en eenvoud in de apocalyptische sfeer. Het kwaad vertoont er zich in de gedaante van het goede, Satan heeft de gelaatstrekken van een engel. Het Russische volk werd dan ook verleid, en leeft nu temidden van vermomde waarheid. Het geeft zich bloot aan de verlokkingen van den Anti-Christ, waarvoor de meer gedisciplineerde en gematigder Westersche volkeren minder gevaar loopen.
Het zoeken naar de algemeene verlossing, de Russische barmhartigheid, de Russische behoefte een einde te maken aan alle lijden en de wensch, dat een algemeene gelukzaligheid zal heerschen, eindigden in ongehoorde wreedheid en tyrannie. Dostoiewsky had dit voorspeld. Hij heeft aangetoond: hoe barmhartigheid wreedheid wordt, hoe bandelooze vrijheid vervormd wordt tot onbegrensd despotisme. Door zijn karakter is het Russische volk gevaarlijk; het brengt explosie materiaal in latende toestand. De gevaarlijke zijde van 't Russische volk schuilt in de ontkenning der graduaties, der natuurlijke hiërarchie van het leven, en in de onmacht om den relatieven zin naast dien van het absolute te verstaan. De Rus zet al te gemakkelijk het relatieve in het absolute om, en de veelvormigheid van 't leven wordt vernietigd in naam van dat absoluut geworden betrekkelijke. Als
| |
| |
de Rus gaat gelooven in wetenschap, maakt hij er een afgod van, als hij in 't socialisme begint te gelooven, vervangt dit voor hem God. Als hij materialisme en atheisme belijdt, worden deze hem tot godsdienst. Hij begrijpt de hiërarchische plaats van alle dingen niet. Hij begrijpt moeilijk relatieve waarden en aanvaardt ze schoorvoetend. De Westersche samenleving weet een voortreffelijke hiërarchie der waarden vasttestellen en brengt het relatieve in het leven uitstekend tot zijn recht. Dat is de sterke zijde van den Westerling, daardoor heeft hij een groote beschaving kunnen tot stand brengen. Dit geldt vooral voor de Latijnsche volkeren, die het genie van den vorm bezitten. In de karakteristiekste uitingen van zijn cultuur brengt de Rus gewoonlijk de crisis te voorschijn en voorspelt hij de apocalypsis der cultuur. De diepste denkers onder de Westerlingen hebben vaak de gedachte uitgesproken, dat in Rusland een nieuwe religie zou geboren worden. Een nieuwe religie kan nooit bestaan. Het Christendom is een eeuwige en absolute godsdienst. Maar er kan een nieuwe aera van het Christendom komen. De Russisch religieuze idée, wortelend in den historischen bodem der orthodoxie, is voorzeker een nieuw Christendom, het apocalyptisch Christendom van Johannes, het Christendom der vrijheid en der liefde, het Christendom van een nieuwen hemel en een nieuwe aarde, van een algemeene transfiguratie. Het is geen gemakkelijk en tam optimistisch Christendom. Het is tragisch, omdat de vrijheid van den geest tragiek met zich brengt. Rusland is het Christelijk Oosten, maar het bergt tevens een element van anti-christelijkheid in zich. Er bestaat een Oosten, een Azië, waartegen wij geestelijk moeten strijden; het is het monsterachtig Oosten, het anti-Christelijk Azië, dat den mensch verloochent. In dezen strijd moeten, wij, Russen, samengaan met de Christenen
| |
| |
van 't Westen. Het Oosten van den Anti-Christ zal zich met het Westen van den Anti-Christ vereenigen en deze vereeniging moet die van Christelijk Oosten en Westen tot stand brengen.
De Russen moeten hun religieuze idee gaan begrijpen. Maar dan moeten zij eerst minder tevreden over zichzelf zijn en hun zelfbeslotenheid opgeven. In zijn wezen is de Russisch religieuze idee universeel, ze richt zich tot de geheele wereld. De minachtende verloochening van 't Westen, van zijn Christendom en zijn religieus leven is strijdig met 't Russisch religieus begrip. Dostoiewsky schreef die wonderbaarlijkste en aangrijpendste bladzijden over het Westersch Europa, zijn hooge beschaving en heilige monumenten. Chomiakhoff, de slavophiel, noemt het Westersch Europa ‘Land der heilige wonderen’. Het Russische volk moet zich tot zijn idee verheffen, het moet harer waardig worden. Om dat te zijn moet het veel boete doen en een groote loutering ondergaan. Aan spontane discipline, geestelijke flinkheid en werkzaamheid heeft 't Russische volk behoefte. Het heeft het beginsel van den vorm noodig. Het Russisch Oosten kan niet afgesloten blijven. Het moet verbinding zoeken met de geestelijke wereld van 't Westen, het moet die zíjn Waarheid brengen en er zijn Volmaking zoeken, door zich te bedienen van de geestelijke rijkdommen. De Russisch religieuze idee is een ter vereeniging van 't Oosten en Westen tot een samenhangende Christelijke Wereld. Slechts door deze vereeniging kan de Christelijke idee, welke op dit oogenblik aan het gevaar van vernietiging is blootgesteld, worden gered. Rusland kan het Westen helpen om crisis en verval van het humanisme te doorstaan. En op zijn beurt kan het Westen Rusland helpen zich te redden uit het doodsgevaar van het monsterachtig collectivisme, dit verderfelijke Oostersche element. Alleen de geeste- | |
| |
lijke unie van 't Oostersch en Westersch Christendom kan zich keeren tegen de geweldige alliantie der anti-Christelijke machten. Het Christendom komt in een tijdperk, gelijkende op dat der Middeleeuwen, waarin een geestelijk-samenhangende kosmos gevormd en waaruit een geestelijk-één zijnde
menschheid geboren moet worden. Wij leven in een overgangstijdperk van ellende en rampen, in een sombere periode, welke aan een wederverschijning van religieus licht vooraf gaat.
|
|