De Stem. Jaargang 3
(1923)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 941]
| |
Bloemlezingen en andere uitgavenD. De Groot, L. Leopold en R.R. Rijkens', Nederlandsche Letterkunde, door W. Pik en Dr. G. Kalff Jr., 12de druk, zeer vermeerderd, J.B. Wolters, Groningen.
| |
[pagina 942]
| |
zelfde als bij Zuster Bertken: achter het affichevers ‘Smeekwoorden Maria's’ dat overbekend is, (al is het tevens een zijner schoonste) verbergt zich de zachte dichter van nog vele even schoone heiligenliederen, waarin een eigenaardige uiterste eenvoud van verteltrant zich vereenigt met een bijna vrouwelijke teederheid; - er werd geen notitie van genomen. En wat b.v. Luiken betreft: sinds ettelijke jaren is toch ‘Jezus en de Ziel’ voor allen, die voor poëzie ontvankelijk zijn, een geestelijk bezit, een dier boeken waar men altijd weer toe terugkeert. De ‘Duitse Lier’ is tot deze verzen zeker nog slechts een gering praeludium. Zij zijn zoo niet het schoonste, dan toch zeker het diepst getuigenis der 17de-eeuwsche religiositeit. - Deze zingend-zeggende liederen, met hun rustige maar diepe hartklop van vrede en teederheid, met hun eenvoudige beelden die van soms verwonderlijke oorspronkelijkheid zijn, met hun melodiositeit die zich met een soort van zachte onweerstaanbaarheid altijddoor vernieuwt vanuit de diepte: men zou ze een late gave van de 17de eeuw kunnen noemen aan de 20ste eeuw. - Hier klinkt de menschenstem het zuiverst, en hier ook is de religiositeit het verst verwijderd van alle tijdelijke conventie en beelden-dwang. En dus is dit boek zeker een der hoofdwerken onzer gansche litteratuur. - Een vers als ‘Ik meende ook, de Godheid woonde verre, op eenen troon’ enz. is in zijn volslagen argeloosheid de meest stoutmoedige polemiek tegen de bestaande Godsverbeeldingen der 17de eeuw, zelfs die van Vondel, die men zich denken kan. En daarbij is het een klein wonder van kunst. Het moest zeker in geen enkele bloemlezing ontbreken. - Maar met dit gewijzigde standpunt wordt in deze bloemlezing, zoowel in de inleiding tot Luiken als in de keuze zelf der verzen, weinig rekening gehouden: vijf verzen uit de ‘Duitse Lier’ tegen twee uit Jezus en de Ziel! Zoo treft in deze bloemlezing een zekere conventioneele armelijkheid van keuze, als het geen lusteloosheid is. - Dit verwondert des te meer, omdat ook de jonge Dr. Kalff deze bloemlezing heeft helpen ‘vermeerderen’. Van een jongere verwacht men dit lustelooze conservatisme niet. En reeds in het groote werk van zijn vader, de bekende literatuurgeschiedenis, had hij een leiddraad kunnen vinden, om uit dit conservatisme weg te komen. De hoofdaccenten van dit voortreffelijke werk zijn nog altijd van kracht en door geen nieuwere litteratuur-geschiedenis ongeldig gemaakt. Men mag ten opzichte van het ééne verschijnsel wat meer reserve wenschen, ten opzichte van | |
[pagina 943]
| |
het andere wat uitdruklijkerGa naar voetnoot1) geestdrift: de verdeeling dier accenten heeft haar waarde voor de toekomst nog altijd behouden, en het groote werk, zoo streng en ingetogen van uiterlijke houding, is voor velen een stimulans geweest tot herijkte waardeeringen en herleefde geestdrift. Zeker is het, dat prof. Prinsens latere poging, om onze literatuurgeschiedenis door familiare grapjasserij te verfrisschen, geen wezenlijke winst heeft opgeleverd. - Schijnbaar frisscher, is de geest van Prinsens Geschiedenis wellicht kleiner dan die van Kalffs werk. Moge bij de samenstelling van het volgende deel van dit bekende boek de vermeerderaars zich van de waarheid rekenschap geven: dat literatuur-studie en schoonheid geen tegenstrijdige begrippen zijn. Integendeel, wel zeer het tegendeel!
Over den aard der keuze in Brusse's groote Spiegel der Nederlandsche letteren behoeft men feitelijk niet te spreken. Om de eenvoudige reden: dat alles hier aanwezig is, in deze drie zware, dichtgedrukte deelen. - Sinds eeuwen erkende schoonheid, de vaste verschijningen in alle bloemlezingen, en ook die litteraire schoonheid, die, vroeger verwaarloosd, ons thans meer is gaan aanspreken. Het zou werkelijk moeilijk vallen, een klein lijstje op te maken van verzen of prozafragmenten, wier opname in deze bloemlezing nog wenschelijk zou mogen heeten. - De samenstellers Dr. De Raaf en Griss hadden dus het voordeel der bijna onbeperkte ruimte. Daardoor konden zij ook sommige belangrijke werken als de ‘Elckerlijk’ in hun geheel laten afdrukken. Aan kleine bijzonderheden kan men ondertusschen constateeren, dat deze samenstellers zich door een zeer oorspronkelijk oordeel lieten leiden. Er komen b.v. in deze bloemlezing ook verzen voor, die nog nooit herdrukt en waarvan (naar ons weten) nooit gewaagd werd, b.v. Luiken's lied aan zijn zoon Kasper, zoo teeder, of De Deckers lange maar zoo ontroerend kinderlijke vers aan zijn gestorven vader. Wij hebben dus feitelijk alleen over de uitgave op zich zelf te | |
[pagina 944]
| |
spreken. Hier behoeft men geen enkel voorbehoud te maken: deze gewaagde onderneming verdient een volkomen welslagen. Deze enorme bloemlezing behoorde de standaard-bloemlezing te worden zoowel voor alle studeerenden als voor iedere beschaafden leek. Iedere Nederlander behoorde dit boek in huis en in bezit te hebben: de schoonheid onzer litteratuur vindt hij in dezen spiegel zoo goed als volkomen weerspiegeld. En de uitvoering dier vier zware deelen maakt het boek ook uiterlijk tot een sieraad.
De firma Brusse heeft zich in groote ondernemingen begeven, den laatsten tijd. Na deze standaard-bloemlezing de Standaard-Kunstgeschiedenis. Een prachtig uitgevoerd werk met bijna 600 illustraties. De tekst is van Mevr. Korevaar - Hesseling. Bij den titel Standaard-Kunstgeschiedenis moet ondertusschen wel eenig voorbehoud gemaakt worden. Dit is een werk voor hen, die op lichte onderhoudende wijze ingelicht willen worden over het geheel der kunstgeschiedenis of over bepaalde perioden dier geschiedenis. Met enorme vlijt en frissche ontvankelijkheid, - maar met een degelijke onoorspronkelijkheid van stijl en geest heeft Mevr. Korevaar deze kunstgeschiedenis geschreven. Ook zulke boeken zijn echter noodig, - omdat zij inlichtend zijn en bovendien deze inlichtingen op de gemakkelijkste wijze verschaffen. Voor hen die een levend beeld wenschen van perioden en kunstenaars, die een kunstgeschiedenis wenschen die zelve een literair kunstwerk is, - bestaat toch altijd Vermeylens prachtig werk, waarvan de W.B. juist het tweede deel heeft uitgegeven. d.c. |
|